P.F.Thomése - Grillroom Jeruzalem




In december 2010 heeft een schrijversdelegatie uit Nederland op uitnodiging van de UCP (United Civilians for Peace) een korte reis door Israël gemaakt. Naast de ongelovige P.F.Thomése bestond deze delegatie uit de (gewezen) orthodox-christelijke Jan Siebelink ('Sieb'), de katholieke mediagenieke priester Antoine Bodar en de flamboyante ietsist Rosita Steenbeek. Ze worden begeleid door de Nederlands-Palestijnse gids Ghada Zeidan en door een cameraploeg van de NCRV.
De reden waarom juist deze mensen zijn uitgenodigd blijven vaag, maar wel wordt het Thomése duidelijk dat het de bedoeling van de UCP is om deze Nederlandse afgevaardigden 'de verschrikkelijke werkelijkheid van de bezette gebieden te tonen'.
Thomése lijkt het allemaal een beetje over zich heen te laten komen, en is zich bij aanvang van de reis weinig bewust van de bedoeling van de reis. Die gaat via Bethlehem (Palestijns vluchtelingenkamp) naar Hebron (Joodse nederzetting), Ramallah (graf van Arafat), Jeruzalem (ook het bezette Oost-Jeruzalem) en de Gaza-strook, en dit allemaal in het tijdsbestek van een week.
Wanneer Thomese een beetje het gevoel krijgt in een propagande-machine terecht te zijn gekomen, weigert hij zich voor het karretje van deze pro-Palestijnse beweging te laten spannen. Hij is nooit in Israël geweest en begint deze reis met een sympathie voor het land die, zoals hij zegt "hoofdzakelijk gebaseerd blijkt op het Oude Testament en de Tweede Wereldoorlog". In de Joodse nederzetting in Hebron lijkt hij zich nog te ergeren aan de gebedsoproepen van de mohammedaanse Arabieren die de openbare geloofsuitingen van de chassidiem verstoren maar allengs, gedurende zijn reis, krijgt hij meer sympathie voor de Palestijnen die aan alle kanten vernederd en verdrukt worden door hun Israëlische 'landgenoten'.
Schrijven over Israël en het Palestijns conflict kan heel beladen en lastig zijn, voor je het weet trap je in de valkuil van de politieke correctheid.
Thomése lukt het om deze valkuil te vermijden, door een verslag te schrijven niet vanuit politieke of religieuze opvattingen maar vanuit zijn persoonlijke observaties van Palestijnen en Joden en zijn eigen gedachten over goed en kwaad, menselijkheid en onmenselijkheid. Hij doorspekt zijn verslag bovendien met een portie gortdroge humor, waardoor het geen loodzware leeservaring wordt. Zelfs als het gezelschap is gearriveerd op de heilige plaats Golgotha is er wat Thomése betreft nog ruimte voor humor, als hij schrijft over Antoine Bodar:
"Onze gids in godsdienstige zaken is niet in de gelegenheid om uitsluitsel te geven, want inmiddels betreden we de eigenlijke Schedelplaats, zoals de vertaling van Golgotha luidt. Heiliger kun je het niet krijgen. Hier is het gebeurd, fluistert Antoine onder de indruk. Hij kijkt erbij of hij het slechte nieuws net heeft gehoord en het nog helemaal moet verwerken."

Of als zij bij de toegang tot de Gazastrook in een door hen niet herkende bodyscan moeten plaatsnemen:
"Antoine heeft als eerste door dat de sciencefictionachtige glazen cilinders inderdaad voor ons bestemd zijn. Hij neemt erin plaats alsof hij het volgende moment zal worden gelanceerd in een baan om de aarde. Meteen schiet me de zinsnede 'Beam me up, Scotty' uit de sf-klassieker Star Trek te binnen. Met een gezicht dat tegelijk spijt en hoop uitdrukt, schikt de eerwaarde zich in het onvermijdelijke. In het ergste geval komt hij direct in het hiernamaals terecht, en dat is voor een uitvoerend katholiek als hij, zo meen ik te mogen begrijpen, zekerlijk geen straf."


Voor mij was dit een verhelderend verslag waarbij de stereotiepe beelden die de meesten onder ons hebben van 'bezette gebieden','joodse nederzettingen' en het 'heilige Jeruzalem' vervangen zijn door de concrete, door Thomése zo helder beschreven, dagelijkse werkelijkheid van deze gebieden, o zo menselijke beelden die je onherroeplijk aan het denken zetten. Dat er onderweg ook nog veel te lachen valt, is dan mooi meegenomen.

Boekgegevens:
Uitgeverij Contact, 2011
Ik las dit boek als ebook, 86 blz. Vanaf 1 juli is het ook te krijgen in papieren versie.
Let op: tot 30 juni a.s. is dit ebook te downloaden voor 2,50. Zie ebook.nl, tijdelijke kortingen

Connie Willis - Fire Watch




Donderdag liep ik in de lunchpauze van een IT-conferentie in Rotterdam even binnen bij Donner. Altijd leuk om hier even rond te neuzen. In de sectie Engelse fantasy & sf viel mijn oog op een nieuw boek van Connie Willis, Blackout. Omdat het een nogal lijvig boek was, heb ik het laten liggen en thuis ben ik gaan zoeken naar de digitale versie. Toen kwam ik er achter dat dit boek samen met All Clear moet worden gelezen, en dan als 4e deel in de serie Oxford Time Travel. Deze serie bestaat uit:
- Fire Watch
- Doomsday book
- To say nothing of the dog
- Blackout/All Clear
Dit en meer vond ik in de Oxford Time Travel Guide.

In het pre-blog tijdperk las ik al het Doomsday book (in vertaling: Zwarte Winter). Omdat ik delen uit series graag lees in de volgorde waarin ze zijn uitgegeven, toch maar begonnen met de novelle Fire Watch. Ik had het ebook in mijn bezit, maar je kunt dit lange verhaal HIER ook online lezen.

Het was in het begin een behoorlijke puzzel om uit te vinden waar dit verhaal over ging en hoe ik het moest lezen, want je valt ergens midden in zonder dat er iets uitgelegd wordt. Gaandeweg kwam ik erachter:
- dat dit verhaal speelt in midden 21ste eeuw
- dat Engelse studenten Geschiedenis van het Balliol College in Oxford hun prakticum doen in de vorm van een tijdreis naar het door hen bestudeerde tijdperk
- dat zij als voorbereiding op de tijdreis, met behulp van (kunstmatige) endorfinen heel veel kennis in hun lange termijn geheugen stampen om ter plekke te kunnen overleven

In dit verhaal ontmoeten we de hoofdpersonen van waarschijnlijk de hele serie: professor Dunworthy en de studenten Bartholomew en zijn kamergenoot Kivrin.
Bartholomew moet door een computerfout (er is een komma achter zijn bestemming gekomen - al is het me niet duidelijk wat voor bestemming St.Paul dan is?) zijn prakticum doorbrengen in de St.Paul's (de beroemde kathedraal in Londen) ten tijde van de Blitz (1940). Hij gaat deel uitmaken van de beroemde Fire Watch, die in de oorlog de St.Paul's probeerden te behoeden voor het uitbranden, voornamelijk door op het dak vallende brandbommen onmiddellijk onschadelijk te maken.
Omdat Bartholomew geen enkele kennis over deze periode en plaats heeft, zorgt hij dat er zoveel mogelijk informatie in zijn lange termijn geheugen wordt opgeslagen.

Gearriveerd in St.Paul's wordt hij ingedeeld bij de Fire Watch. De nachtelijke aanvallen houden hem, als hij geen wacht heeft, uit de slaap, waardoor hij de kennis uit zijn lange termijn geheugen niet kan oproepen. Hij moet dus maar zien hoe hij daar overleeft en wat was ook al weer het doel van zijn prakticum? Hij kan het zich niet herinneren.
Het is ook onduidelijk of de studenten tijdens het prakticum de geschiedenis een handje mogen helpen, omdat geen student ooit uit de school heeft geklapt over zijn prakticum.

"Is there a tough, immutable past? Or is there a new past every day and do we, the historians, make it?
And what are the consequences of what we do, if there are consequences? And how do we dare do anything without knowing them? Must we interfere boldly, hoping we do not bring about all our downfalls? Or must we do nothing at all, not interfere, stand by and watch St.Paul's burn to the ground if need be so that we don't change the future?"


Het zijn dit soort overwegingen en de vele historische feiten, naast de spanning en de prettig droge humor, waardoor ik dit verhaal met ontzettend veel plezier gelezen heb. Dat het uiteindelijk geen 5 sterren-waardering van mij heeft gekregen, komt alleen omdat het verhaal te kort was om echt tot 'rijping' te komen.
Hoe het afloopt ga ik niet verklappen. Het is een verhaal van 36 blz. dus ik zou zeggen: lees het (online) en oordeel zelf.

Ik ga in ieder geval verder met herlezing van Doomsday Book, nu in het Engels.

Boekgegevens:
Fire Watch is het titelverhaal van de bundel Fire Watch, die 12 verhalen bevat.
Paperback-uitgave o.a. Ballantine Books, 1998, 311 blz. (verkrijgbaar bij Amazon)
VS, genre: fantasy/sf
Ik heb alleen het titelverhaal gelezen, als ebook.

Michel Houellebecq - De kaart en het gebied




Michel Houellebecq volg ik al vanaf het begin, toen zijn boek De wereld als markt en strijd uit kwam (2000). Daarna steevast zijn boeken gelezen (met uitzondering van Mogelijkheid van een eiland, die wel in de kast staat maar nog niet gelezen).

Om iets te kunnen zeggen over De kaart en het gebied kan ik er niet omheen om ook iets over zijn vorige boeken te zeggen, of over zijn werk in het algemeen.

Michel Thomas, zoals hij eigenlijk heet, werd geboren in 1958 en woonde tot zijn 6e voor een groot deel in Algerije, waar zijn moeder vandaan kwam. Als 6-jarige werd hij door zijn ouders naar zijn grootmoeder van vaders zijde in Frankrijk gestuurd. Iets wat hij zijn ouders en vooral zijn moeder, nooit vergeven heeft. Oorspronkelijk opgeleid als landbouwkundig ingenieur, begon hij al snel literaire kritieken en poëzie te schrijven als Michel Houellebecq, de naam van zijn grootmoeder.

Zijn eerste grote literaire prestatie was een biografie van H.P.Lovecraft, waardoor hij in de Verenigde Staten bekend werd. Daarna volgde een beschouwing over het dichterschap en een poeziebundel maar het duurde nog tot 1994 voor De wereld als markt en strijd in Frankrijk verscheen. In Nederland kwam dit boek pas uit na het succes van zijn tweede roman Elementaire deeltjes. Elementaire deeltjes was de grote doorbraak van Houellebecq en hiermee werd hij door de media in een bepaalde hoek gezet waar hij met zijn volgende boeken Platform en Mogelijkheid van een eiland alleen maar verder in werd geduwd: een provocateur die shockeert. Een rassist, sexist, homofoob, nihilist. Een schrijver die controversieel is, reactionair, pornografisch en repulsief, maar ook: ontroerend, grappig, profetisch (in Platform wordt een thais vakantieoord gebombardeerd door islam-fundamentalisten) en sarcastisch.

Tot De kaart en het gebied.
Want dit boek wijkt af van zijn eerdere boeken. Die eerdere boeken waardeer ik door de directe stijl van Houellebecq. Die is hard van toon maar met een ondertoon die vaak inderdaad sarcastisch of villein is. Er zitten veel sex-scenes in zijn boeken, die puur vanuit lust worden beschreven, zonder liefde. Maar de eerlijkheid waarmee Houellebecq zijn verhalen vertelt, en waarmee hij de lezer een keiharde spiegel voorhoudt, die bevalt mij.

In De kaart en het gebied is het allemaal een stuk minder hard. Er zit nauwelijks meer sex in en de sex die nog wel beschreven wordt, is sex die ook uit liefde voortkomt, niet alleen meer uit lust. Het is allemaal milder in dit boek, maar de basisthema's van Houellebecq, de vervreemding en verveling van de moderne mens zijn er des te meer in verwerkt. Dat gaat weer gepaard met veel uitwijdingen over wat er niet deugt aan onze moderne maatschappij, soms genadeloos maar vaak ook wat lichter, en zeker met meer humor. Het zwarte is er af.

In De kaart en het gebied volgen wij de protagonist Jed Martin, een kunstenaar, in de fases van zijn kunstzinnige ontwikkeling. Geheel Houellebecq-eigen wordt de kunst hier op de hak genomen: hoe gemakkelijk is het om het publiek (en vooral de kunstkritiek) voor te houden dat het echte kunst is wat hier getoond wordt. Zelfs als de kunstenaar zelf er zijn twijfels over heeft. Creatieve uitingen die geen mens snapt: dat moet toch echte kunst zijn! Het is niet voor niks dat dit boek opent als Martin bezig is met een schilderij waarop Jeff Koons en Damien Hirst in een soort kitscherige amerikaanse westkust-omgeving rondhangen, en dat dit schilderij mislukt.
Er komen in de boek veel Franse bekendheden uit de kunst-en cultuurwereld, maar ook uit de politiek voorbij. Het sarcasme waarmee deze mensen worden besproken ontging mij vaak, omdat ze voor ons vrijwel onbekend zijn.
NRC heeft er daarom een LIJST van gemaakt, die was wel handig om soms als naslag te gebruiken.

Met Jed Martin gaat het, hoewel hij op een bepaald moment doorbreekt met zijn kunst en zich opeens een rijk man mag noemen, niet goed. Hij is een eenzame figuur, die zich herkent in de in verval geraakte schrijver Michel Houellebecq. Een prachtige vondst van Houellebecq, om zichzelf als personage op te voeren en vol zelfspot neer te zetten als een schim van de schrijver die hij was en zichzelf ten gronde richt door de drank en zelfmedelijden. Dat hij in het derde deel wordt vermoord, mag ik hier rustig verklappen want dat vormt in het boek geen verrassingselement. Hoe de moord uiteindelijk weer wordt teruggebracht tot de kunst, dat verklap ik niet, want dat vormt de finale stelling over kunst, zoals Houellebecq die gedurende het boek heeft uitgewerkt.

Heerlijk boek, ook voor wie de eerdere boeken van deze schrijver niet kon waarderen de moeite waard om te proberen.

Boekgegevens:
Uitgeverij Arbeiderspers, 2011, 343 pag.
Ik las dit boek als e-book, 320 pag.

Inkomend verkeer



De boeken vliegen echt naar binnen de laatste weken. Dit zeer tegen de zin van meneer Boekhappen, die het moment vreest dat hij me moet komen uitgraven. Uit de ingestorte stapels boeken wel te verstaan.



Wat is er allemaal binnen gekomen?
Door de geweldige lezing van Maaike Meijer heb ik haar biografie over M.Vasalis gekocht. Een kleine duizend pagina's, maar
"Voor liefhebbers van het bijzondere oeuvre van Vasalis, voor liefhebbers van het genre biografie en voor geinteresseerden in de Nederlandse cultuur van de 20ste eeuw is dit boek een grote bron van documentaire, literaire, psychologische en culturele waarde"(Biblion)

Van uitgeverij de Boekerij won ik een gesigneerd exemplaar van Jenna Blum's In tweestrijd. Over een tweeling die zich waagt aan tornado-jagen met dramatische afloop. Ik heb niet eerder iets van haar gelezen dus ik ben heel benieuwd naar dit boek.

Van Wieslaw Mysliswski kocht ik Over het doppen van bonen. Dat stond al lang op mijn lijstje, dus toen ik het in een goedkope editie zag, kon ik die niet laten liggen. En wat een prachtige omslag!




Van Uitgeverij De Arbeiderspers ontving ik een recensie-exemplaar van De Groep. Na vele jaren een nieuwe Nederlandse vertaling van het beroemde boek The Group van Mary McCarthy. Verheug ik me erg op.

Verder kwamen nog binnen:
Elizabeth Hay: Nachtradio (tweedehands gekocht). R.N.Morris: de fluwelen bijl - een 'literaire thriller' die ik kreeg van Judith (Leeswammes/Boekblogger). De drie delen van Monaldi & Sorti (Imprematur, Secretum en Veritas). En de eerste drie delen van de Bernie Gunther-thrillers van Philip Kerr, gebundeld als: De Berlijnse trilogie

Gelukkig kon ik ook weer wat afvoeren van de leeslijst: De kaart en het gebied van Michel Houellebecq. Review volgt.
En Alan Sillitoe's De eenzaamheid van de lange afstandsloper. Een titel die al lang in mijn hoofd zat. Viel zo tegen dat ik het terzijde geschoven heb.

Omdat ik komende maandag naar een film over José Saramago ga (dankzij de inspanningen van SLAU wordt deze docu 'José en Pilar' eenmalig vertoond in Nederland, in het Louis Hartloopercomplex in Utrecht) leek het me wel fijn alvast in zijn bekendste boek De stad der blinden te beginnen, zodat ik in ieder geval een beetje kan proeven hoe hij schrijft.

Voorlopig weer genoeg voer!

S.J.Watson - Voor ik ga slapen (Before I go to sleep)




Stel, je wordt ’s ochtends wakker en je hebt geen flauw idee waar je bent. Je ligt in een onbekend bed, in een onbekende kamer. Er ligt een vreemde vent naast je. Er staan slippers bij het bed die niet van jou zijn. Wat doe je hier?
Je gaat op zoek naar de badkamer en kijkt in de spiegel.......en ziet een 47-jarige in plaats van de 27-jarige die je verwachtte.
De man die naast je ligt vertelt je dat je al 20 jaar zijn vrouw bent, dat je echt 47 bent, hoe je heet en dat hij je dit elke ochtend vertelt omdat elke nacht je geheugen wordt gewist.
Dit is het originele uitgangspunt van de thriller Voor ik ga slapen van S.J.Watson.

Dit boek kreeg 5 sterren in de VN Thriller-en detectivegids en lag bij Selexyz in Utrecht op elke hoek van de winkel als aanrader. Normaal zou dat voor mij betekenen: blijf hier zover mogelijk vandaan. Maar toen ik de achterflap las, werd ik gefascineerd door het gegeven van het geheugenverlies en dat je elke ochtend opnieuw moet beginnen met het opbouwen van herinneringen.
Tijdens het lezen moest ik me overigens steeds even realiseren dat dit geschreven is door een man, omdat het zo duidelijk vanuit een vrouwenstandpunt is verteld. Knap gedaan.

We volgen de vrouw, Christine, die buiten haar man om contact heeft met een dokter (neuroloog) die haar aanraadt een dagboek bij te houden. Dit gaat ze doen, elke dag wordt ze door de arts gebeld die haar vertelt dat ze een dagboek bijhoudt en waar dat dagboek ligt. Dan leest ze terug wat er de voorgaande dagen is gebeurd. Hierdoor komen flarden herinneringen terug, maar zo vaag dat je, met Christine, steeds maar denkt: er klopt hier iets niet.
Ik kreeg het er af en toe spaans benauwd van. Mooi beschreven, deze psychologische ontwikkeling, of eigenlijk: het ontwaken van de vrouw. Tot ongeveer halverwege ging ik er echt van uit dat dit boek ook van mij een 5 sterren waardering zou krijgen.
Maar wat gebeurt me: zo rond blz. 270 (van de 333) voel ik aan hoe het in elkaar zit en hoe het verder zal gaan aflopen....wat een afknapper! Het eind was echt te gemakkelijk, de ballon loopt in één keer leeg.

Als thriller zou ik het dus niet meer dan 3 sterren geven. Maar omdat ik het veel meer gelezen heb als een psychologische roman en het in die zin wel erg gewaardeerd heb, geef ik het toch 4 sterren. Met de aantekening dat de hype rond dit boek onterecht is.

En dan nog wat: dit boek viel al na eerste lezing half uit elkaar. Dan is 19,95 wel erg veel geld voor een wegwerpartikel. Het moest blijkbaar zo snel in de winkel liggen dat er concessies zijn gedaan aan de kwaliteit ervan. Rode kaart voor de uitgever.

Boekgegevens:
Anthos 333 blz., 2011
Paperback

Geraldine Brooks - Een Wonderlijk Jaar (Year of Wonders; A Novel of the Plague)




Geraldine Brooks, van wie ik eerder (in de pre-blog-tijd) het mooie People of the Book las, heeft Een wonderlijk jaar gebaseerd op de ware geschiedenis van de dorpsbewoners van Eyam in Derbyshire (Midden Engeland).
Die geschiedenis wordt bepaald door de Zwarte Dood. Hoewel de grote pest-epidemie tussen 1348-1350 in Europa en ook in Engeland de meeste slachtoffers heeft gemaakt, was het al late 17e eeuw voordat de pest geheel was uitgeroeid.
Het boek speelt in de periode 1665-1666 in een niet nader genoemd dorp.
We volgen de jonge protagoniste, Anna Frith, dienstmeid in de pastorie, waar de jonge en intelligente dominee Michael Mompellion de skepter zwaait. Anna is bevriend geraakt met de vrouw van de dominee, de frêle zachtaardige Elinor, die Anna heeft leren lezen.
De man van Anna is in de mijnen gestorven, Anna achterlatend met twee jonge zoontjes.
Als Anna een kostwinner uit Londen in huis haalt, de kleermaker George Viccars, haalt zij de pest naar het dorp, want enkele weken later bezwijkt hij aan een 'geheimzinnige ziekte' die de dominee al snel meent te herkennen als de Zwarte Dood.
Omdat de klanten van de kleermaker zijn half afgemaakte kledingstukken toch willen hebben, wordt de pest op deze manier langzaam verspreid en steeds meer dorpsbewoners sterven. Ook de zoontjes van Anna ontkomen er niet aan. Dan neemt de dominee een besluit: het dorp zal hermetisch worden afgesloten voor de buitenwereld om zo verdere verspreiding te voorkomen. Noodzakelijke goederen zullen op een plek buiten het dorp door de omringende dorpen worden achtergelaten.
Door de ogen van Anna zien we de verwoesting die wordt aangericht en wat dat doet met mensen. Het is de ultieme beproeving voor de dorpsbewoners, die vreet aan hun geloof, aan de liefde voor de medemens en aan de hoop voor de toekomst. Heidense rituelen steken de kop op en sommigen tonen eerst nu hun ware gezicht.

Lange tijd sleept deze verwoesting voort, naar het schijnt zonder een sprankje licht. Of toch wel: in Anna ontwikkelt zich langzaamaan een kracht die zij nooit dacht in zich te hebben en die ertoe leidt dat ze vele bewoners hoop of rust geeft met haar doorzettingsvermogen en haar liefde voor haar medemens. Door haar steeds groter wordende kennis van kruiden fungeert ze tenslotte als verpleegster en vroedvrouw van het dorp. Deze lijn in het verhaal vond ik erg mooi.
De andere lijn in het boek is vooral gericht op het geloof, iets te veel naar mijn smaak. De dominee probeert voortdurend om het onheil te rijmen met de liefde van God en slaagt daar nauwelijks in. In lange episoden krijgen we zijn religieuze strijd met alle zijpaden en twijfels voorgeschoteld.
Het verhaal kabbelt heel lang lichtjes door met steeds een (bijna altijd geweldadige) opleving, tot bijna aan het eind als alles in een versnelling raakt en de geschiedenis voor Anna een wel bijzondere wending krijgt. Helemaal op het eind is het nog goed opletten, anders mis je de laatste verrassing die Brooks nog voor je in petto heeft.

Waardering is eigenlijk wel 4 sterren, maar door de wat overheersende religieuze toon zijn het er uiteindelijk toch 3 geworden.

Nicci French - Blauwe maandag




Ik ben jaren een grote fan geweest van Nicci French, maar hun laatste twee boeken heb ik niet meer gelezen, omdat ik opeens het 'format' zat was. Blauwe maandag ben ik gaan lezen omdat ik toe was aan iets luchtigs en omdat dit boek is aangekondigd als het eerste deel van een serie (van acht), en anders van toon dan de 'losse' boeken die ze hiervoor schreven.
Blauwe maandag was een onderhoudend boek, maar niet vanwege de hoogoplopende spanning, want die was er niet; het was wel spannend, maar niet 'op het randje van de stoel' spannend en ook niet 'tot diep in de nacht doorgelezen' spanning. En ook niet vanwege de 'bloedstollende plotwending'(achterflap) want die zag ik al ruim van tevoren aankomen. Nee, ik las dit boek als een psychologische roman, met sfeervolle beschrijvingen van Londen, waar dit boek zich afspeelt. En met mooie karaktertekeningen van een aantal personen waarvan ik denk dat ze in de volgende boeken terugkomen: Frieda Klein uiteraard, de hoofdpersoon van de serie. Een psycho-analytica die tegen wil en dank de politie gaat helpen bij het zoeken naar een vermist kind, en zelf ook zo haar geheimen met zich meedraagt. Karlsson, de sympathieke Hoofd Moordzaken van de Londense politie. Reuben McGill, de vroegere mentor van Frieda, maar inmiddels zelf een beetje in persoonlijke problemen geraakt. Josef, de klusjesman uit de Oekraïne met een hart van goud. En Olivia, de schoonzus van Frieda met haar problematische dochter Chloë. Al deze personen leren we kennen door de vele wendingen van vertelperspectief. Ieder heeft zo zijn eigen kijk op het leven en zijn eigen stem in het geheel.
Frieda is een vrouw die van haar patienten verwacht, nee eist, dat ze zich aan haar blootgeven, maar zelf is ze zo gesloten als een oester. Ze heeft geen contact meer met haar familie, behoudens haar uit de familie gestoten schoonzuster. Waarom dat is, dat zal in de volgende delen wel verder uitgewerkt worden. Frieda kan zich niet binden en wil zich niet totaal aan iemand overgeven, waardoor haar relatie met vriend Sandy eindigt bij het vertrek van Sandy naar de Verenigde Staten (maar ook daarvan heb ik het idee dat het nog niet klaar is).
Naar Frieda Klein werd ik nieuwsgierig, naar haar verborgen kanten en haar redenen om te zijn zoals ze is. Het is een stoer wijf maar aan de andere kant ook gevoelig en kwetsbaar. Waarom is ze zo? Waarom laat ze de vriend waar ze eigenlijk veel van houd, zonder afscheid voor lange tijd vertrekken? Die nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat ik uitkijk naar de volgende boeken in deze serie. Blauwe maandag was duidelijk het deel waarin alle hoofdpersonen geïntroduceerd worden. Dat haalde er denk ik voor mij ook een beetje de spanning uit.
Eerst kon ik de titel niet verklaren: blauwe maandag? Wordt het volgende deel dan: rode (groene/gele/bruine) dinsdag? Het verhaal begint weliswaar op een maandag, maar een ontzettend grijze maandag, een sombere, koude maandag. Maar later schoot het me te binnen: blue monday, het engelse begrip voor de meest deprimerende dag van het jaar...
Lees voor de drie eigenlijk drie-en-een-halve-ster, de halve voor de gewekte verwachting over de volgende delen.