Jacoba van Velde: De grote zaal





Hoewel elke aktie om mensen aan te zetten tot lezen toe te juichen is, valt me op dat de keuzes van 'Nederland leest' vaak nogal oubollig uitvallen.
Zo ook De grote zaal van Jacoba van Velde. Een prachtig boekje, dat wel, maar ik betwijfel of dit jonge mensen (over die doelgroep hebben we het toch vooral) over de streep zal trekken. Ik kan me voorstellen dat deze novelle ze niet zal boeien.
Voor mij was het een klein, geconcentreerd verhaal wat erg veel indruk maakte. Het gaat over een oude vrouw die vanwege een beroerte wordt opgenomen in een verzorgingstehuis (een 'rusthuis').We hebben het over de jaren 50, toen je in zo'n verzorgingstehuis (en trouwens ook in een ziekenhuis) op een zaal met vele anderen kwam te liggen; met privacy had men toen nog niet veel op. Hoewel de huisvesting tegenwoordig sterk is verbeterd, zal het gebrek aan 'handen aan het bed' wel zorgen voor vergelijkbare ontluisterende omstandigheden. Want ontluisterend is het; dat je niets meer kunt, weet dat je niet meer terug zult keren naar je eigen vertrouwde omgeving, dat je zonder het bewust mee te maken afscheid hebt genomen van al je dierbare spulletjes. Aan bed gekluisterd, luisterend naar de doodsrochel van je zaalgenote en weten dat jij de volgende kunt zijn. Je kinderen kunnen je niet helpen, zij hebben zelf een leven te leven.
De Grote zaal gaat misschien wel net zo veel over de moeder in het verzorgingstehuis als over de dochter daarbuiten. Die doordrongen is van de eenzaamheid waarmee vroeg of laat elke mens het gevecht aan moet gaan. Die haar moeder ziet lijden maar haar niet kan helpen.
Een verhaal over het leven en de dood, dat je diep raakt als je niet meer zo jong bent. Maar ik vrees dat het de jonge leeslust niet zal helpen.

Jan Siebelink: Het lichaam van Clara





Van Jan Siebelink las ik eerder, zoals velen met mij, Knielen op een bed violen. Maar ook, jaren geleden, de roman De overkant van de rivier. Van die laatste titel kan ik me alleen nog herinneren, dat het geschreven was in een totaal andere sfeer en stijl dan het sombere Knielen op een bed violen. Ook Het lichaam van Clara is een somber boek. Het lichaam van Clara gaat over Clara (‘Claartje’) Hofstede, een alleenstaande vrouw van rond de zestig. Clara woont in een statig huis in Den Haag. Het verhaal begint als Clara haar hond Jip moet laten inslapen, en daarna wordt het alleen maar slechter.
Clara ontmoet de schrijver Oscar Sprenger, die een boek heeft geschreven getiteld Clara. Het boek is nog niet verschenen, maar het gaat over Clara Hofstede, het is haar leven dat daarin beschreven wordt, hoewel schrijver en object elkaar niet kennen. Ze staat zelfs op het omslag. Na de eerste toevallige ontmoeting tussen Oscar en Clara wordt Clara verliefd op Oscar. Deze verliefdheid ontaardt in een allebeheersende obsessie, het is een liefde van één kant.
Tussendoor lezen we gaandeweg over Clara’s leven, hoe het zo ver heeft kunnen komen. Doordat Clara’s ouders zichzelf, elkaar en Clara geen liefde konden geven, is Clara uitgegroeid tot een eenzame, angstige vrouw die wanhopig op zoek is naar liefde, naar échte, oprechte, diepe liefde.
In haar middelbare schooltijd geeft Clara zich over aan seksuele uitspattingen en uit haar dwangmatig gedrag zich in het snijden in zichzelf. Later krijgt ze dit enigszins onder controle, het wordt dan een dwangmatig tellen en orde aanbrengen.
Het lichaam van Clara is geschreven in de voor Siebelink typerende stijl waarbij elk detail fijnzinnig wordt beschreven en de zwaarte van het leven wordt gevangen in mooi proza. Het boek ademt Den Haag, het Den Haag van Couperus, van de dagen van weleer, waardoor een bepaalde sfeer wordt neergezet. Het regent ook heel veel in dit Den Haag, het regent droefheid.
Ik vond dit geen fijn boek om te lezen. Het is een boek waarin geen lichtpuntjes en zelfs geen sprankje humor te bekennen zijn. In het begin is al duidelijk waar het zal eindigen, en dat is geen einde dat nog ruimte laat voor enige lichtheid.
In de masturbatie-scenes overspeelt Siebelink zijn hand (?), die zijn geschreven door een man die niet weet hoe het werkt. Met de middel-en ringvinger....Ze zijn ook storend in het verhaal, voegen niets toe.
De terugblikken van Clara over haar eigen leven vond ik mooi om te lezen. Het hier doorheen spelende drama van haar obsessie voor de schrijver Oscar Sprenger stukken minder. Wat precies de bedoeling is van het feit dat deze schrijver een boek heeft geschreven over iemand die hij niet kent maar waar hij alles van weet, wordt niet duidelijk maar zal vast een literaire kunstgreep zijn die ik niet heb begrepen. Aan het eind lijkt het erop dat wij als lezers het boek van Oscar lezen: het mislukte leven van Clara.

Hollands Diep



Soms kunnen je eigen vooroordelen je danig in de weg zitten. In mijn geval was het mijn beeld van het tijdschrift Hollands Diep. Ik dacht dat het zo'n moderne glossy was, met heel veel foto's en heel weinig tekst. Toen ik Adriaan van Dis op de cover zag, heb ik het toch maar eens opgepakt en ingezien. En...verkocht. Dit is echt een mooi tijdschrift over cultuur in brede zin. In het meest recente nummer (sept/okt)veel interessante interviews en stukken, ik noem: een lang interview met Adriaan van Dis dat ook nog ergens over gaat. Een openhartig interview met Anton Corbijn naar aanleiding van zijn film The American. Met door hem zelf gemaakte foto's van de set. Een interview met de (cultuur-)filosofe Martha Nussbaum over het belang van kunst en cultuur (een betere ambassadeur voor cultuur dan Freek de Jonge in DWDD), een stuk over de ontmoeting van Mahler en Freud in Leiden, van de hand van Onno Blom. En nog meer interessante stukken over o.a. fotografie, film, moderne schilderkunst en architectuur.
Een mooi vormgegeven cultuurtijdschrift mét inhoud. Ik vond het een openbaring.

Arthur Japin: Vaslav





In de Vrij Nederland van 25 september j.l. stond een dubbelrecensie door Jeroen Vullings van Vaslav van Japin en Tikkop van Van Dis. Die recensie ging vooraf door een tirade tegen alles wat ook maar enigszins riekt naar commercie in het literaire circuit; schrijvers én lezers van bestsellers werd eens flink de oren gewassen. Vullings plaatst zowel Japin als Van Dis in het segment (schrijvers van) bestsellers. "Acteurs die de schrijver uithangen" noemt hij ze. Om dit vervolgens weer onderuit te halen : "Ik sta lang stil bij deze beeldvorming omdat die de bedding dreigt te dicteren waarin zo'n boek gelezen dient te worden. Op last van de schrijver nog wel. Maar wie zulk buitenliterair voorspel negeert en de boeken ongereduceerd leest, komt tot een andere voorstelling."
Vullings vergelijkt vervolgens Japin met Van Dis (van Dis wint), en dit lijkt me geen eerlijke vergelijking. Op grond van het feit dat het beiden "keurige mannen, heeren zogezegd, met nadrukkelijk aangezette bovenklassedictie" zijn worden zij naast elkaar gezet, maar Japin is natuurlijk een heel ander soort schrijver dan Van Dis. Tikkop heb ik nog niet gelezen, Vaslav wel.
Toevallig was ik afgelopen week bij een lezing van Arthur Japin (eigenlijk een interview door Ed van Eeden), en vond dit zeer verhelderend voor meer begrip van zijn boeken, in het bijzonder van Vaslav. Vaslav: de beroemde russische danser Vaslav Nijinski.
Het boek bestaat uit vier delen, elk deel wordt verteld door een personage dat heel dicht bij Vaslav stond: het eerste en laatste deel door Peter, de huisknecht. Het tweede deel door Sergej Pavlovitsj (Diaghilev), de impressario en gewezen minnaar en het derde deel door Romola, de vrouw van Vaslav.
De centrale as in het verhaal is een dag, 19 januari 1919. De dag waarop Vaslav voor het eerst sinds jaren weer zal optreden in een benefietconcert. De dag die de levens van de vertellers diepgaand zal beïnvloeden, het is de dag waarop Vaslav definitief stopt met dansen.
Het is er Japin niet zozeer om te doen, uit te leggen wat er met Vaslav aan de hand is en waarom hij zich juist op deze dag gedraagt als een waanzinnige. Japin wil ons laten voelen, wat er gebeurt met de levens van de mensen die van hem houden, hoe zij met hem verbonden zijn en hoe hun levens vanaf deze dag totaal veranderen. Niettemin wordt door een psychiater wel een diagnose gesteld: schizofrenie, doch deze diagnose is altijd betwijfeld. Echter via de verhalen van de vertellers, komt een beeld naar voren van een wat kinderlijke man voor wie het leven te hard binnenkomt. (Peter:"Mevrouw Nijinski was nogal te spreken over hoe ik mij in Lausanne over haar man ontfermd had. Zij en ik wisten nu als enigen hoezeer mijnheer precies tekortschoot voor - hoe moet je dat omschrijven? - de werkelijkheid van alledag"). Die probeert met zijn eigen taal, de dans, zijn verhaal te vertellen, maar niet wordt begrepen. Een dromer. Een schepper die lijdt onder het scheppen.
Peter is als verteller het meest sympathiek. Hij schrijft met een zekere afstand en onderkoelde humor, en is de enige van de drie die niets verlangt van Vaslav. Hij heeft al eerder gewerkt voor een kunstenaar die in waanzin eindigde: Nietzsche, en herkent bij Vaslav het proces van de grip op het leven verliezen.
Vullings zegt: "In Vaslav komen Nijinski's intimi aan het woord....Hun interesse in de geteisterde kunstenaar, die op zijn negenentwintigste de brui gaf aan het dansen, komt duidelijk uit. Maar echt nabij komen ze niet bij het grote waarom; Japin laat het mysterie van Nijinski's gedrag intact". Dit bestrijd ik, en dit kan ik juist bestrijden door mijn deelname aan het 'buitenliterair voorspel' nl. het interview met Japin. Vullings zegt ook: "Japin, die zich merkbaar zwaar documenteerde voor zijn evocatie van dit legendarische leven, stond te stijf van eerbied. Dit proza blijft klinisch. Van een persoonlijke inzet is niks te merken". In tegendeel, meneer Vullings: dit proza IS persoonlijke inzet. Dit proza is Japin ten voete uit. Dit proza is prachtig.