Jeugdboeken voor kinderen van 12 tot 100 jaar

Pakweg een week geleden vatte ik opeens het plan op om eens te gaan neuzen bij de jeugdafdeling van onze biep. Wat er in mij gevaren was, ik weet het niet maar ik had opeens een sterke behoefte om daar te gaan kijken. Misschien komt het omdat ik al een tijdje thuis zit, dat je dan rare dingen gaat doen?
Zo raar was het trouwens niet, eerlijk gezegd was het een openbaring. Zoveel moois heb ik daar aangetroffen, dat ik me voorgenomen heb er vaker te gaan kijken.

Dit heb ik in ieder geval alvast gelezen:

Meg Rosoff - Hoe ik nu leef; 
(Oorspronkelijke titel: How I live now)

In het eerste deel vertelt een vijftienjarig Amerikaans meisje, Daisy, hoe zij door haar vader naar familie in Engeland wordt gestuurd. Daisy's moeder is overleden. Haar vader wil als tweede kansvader weer een gezinnetje stichten met zijn nieuwe vrouw Davina, maar Daisy kan haar stiefmoeder niet uitstaan dus ze zit haar vader flink in de weg.
Ze komt terecht in het gezin van tante Penn (de zus van haar overleden moeder) en haar kinderen, de tweeling Edmond en Isaac, oudste zoon Osbert en het enige meisje, Piper van 9. De vader is afwezig, het door moeder bestuurde bohemien-gezin woont in een typisch engels (groot) country house.
Als tante Penn, die een belangrijke functie heeft in een soort vredesorganisatie, naar Oslo is vertrokken, breekt er een oorlog uit in Engeland; na een aantal terroristische aanslagen wordt Engeland bezet door een vijand die niet genoemd wordt. Verteller Daisy is ook niet zo geinteresseerd in oorlog, daarom krijg je als lezer weinig details mee; Daisy is verliefd geworden op haar neef Edmond. Omdat de grenzen worden gesloten, kan tante Penn niet terug naar huis. De kinderen zijn op zichzelf aangewezen. Met het geld op de rekening van tante Penn redden ze zich aanvankelijk prima. Tot het huis wordt geconfiskeerd en de kinderen gescheiden worden; de jongens blijven achter, Daisy en Piper worden ondergebracht in een ander gezin zo'n 30 km verder. Naarmate de oorlog voortschrijdt raken de meisjes op drift en komen in een overlevingsstrijd terecht.
In het tweede deel is de oorlog voorbij, Daisy maakt vanuit New York een reis naar haar familie in Engeland en nu horen we hoe het verhaal verder ging, en hoe ieder van de gezinsleden veranderd is.

Daisy vertelt haar verhaal met een ironische ondertoon, in lange zinnen met toch wel een soort van humor. Weinig interpunctie en belangrijke dingen, in de ogen van Daisy, worden met hoofdletters geschreven. Deze manier van vertellen, bijna ongeinteresseerd, maakt het verhaal des te schrijnender, de waanzin van de oorlog en wat die met mensen doet, wordt hierdoor nog eens extra benadrukt. Omdat Daisy een rijke New Yorkse is, krijgt haar overlevingskracht, waarmee ze ook het leven van haar nichtje Piper redt, een extra dimensie.
Een erg indrukwekkend boek over wat mensen elkaar aandoen maar ook hoe liefde veel goed kan maken.






Jostein Gaarder - Het Sinaasappelmeisje;
Dit boek stond al vanaf het begin op mijn wensenlijstje, als The Orange Girl.

De beroemde en bekroonde Noorse schrijver (1952, bekend van 'De wereld van Sophie'*) toont ook in dit boek zijn filosofische inslag. De 15-jarige Georg ontvangt de brief die zijn vader kort voor zijn dood elf jaar geleden aan hem geschreven heeft. Hij beschrijft hun jaren samen en vertelt het verhaal over zijn ontmoeting en leven met het 'Sinaasappelmeisje' (Georgs moeder) en over zijn ongeneeslijke ziekte. Tijdens het lezen leert Georg zijn vader -en zichzelf- beter kennen, ontdekt de oorsprong van zijn interesses en krijgt vragen voorgelegd. De belangrijkste vraag is of hij ook voor het leven zou hebben gekozen als hij wist dat hij weer zou sterven. Georg antwoordt zijn vader in de vorm van dit boek. Tussen de brief op zijn vaders oude computer door, vertelt hij zijn eigen reacties en belevenissen. Aan de verschillende lettertypes is te zien wie aan het woord is. (Bron: Bibliotheek).

Het is prachtig, ontroerend en intens geschreven verhaal in een verhaal, waarin de grote filosofische levensvragen: waarom leven wij, wat maakt ons leven de moeite waard, hoe belangrijk is liefde, op een originele manier behandeld worden. In één zitting gelezen. Wat een verademing, zo'n op het oog simpel geschreven filosofisch verhaal dat zo'n impact heeft.



Bert Wagendorp - Ventoux

En over goede boeken en literaire kritiek

In de Vrij Nederland van deze week stond een vernietigende recensie van Ventoux, van de hand van Jeroen Vullings. Onterecht naar mijn mening, dus ik wil er graag wat tegenover zetten.

Even om de sfeer aan te geven een kleine quote van bovengenoemde recensie, waarbij Vullings het fenomeen 'jongetjesliteratuur' als dominante gemakzuchtige stroming signaleert:
"Is dat een probleem? Nee, in de boekhandel vind ik nog steeds genoeg literatuur die er meer toe doet, een groter beroep doet op de lezer, geschreven is vanuit de overtuiging dat literatuur een moeilijk genot biedt. Maar tegelijkertijd ontstaat er, door die toffe jongens-hegemonie op tv en nu ook in een aantal kwaliteitskranten, een vals beeld van wat literatuur kan schenken. Armoede regeert, als je vooral simpele lectuur door simpele schrijvers voor lezers op zoek naar een simpel leesmoment de hemel in prijst." (Vrij Nederland, 22 juni 2013)
Zo, die zit.

Punt 1: waarom moeten hier (hier dat wil zeggen in Nederland, volgens mij gebeurt dit in de engelstalige landen veel minder) alle boeken zo nodig door de (zelfde) literaire zeef worden gehaald? Wat is dat toch voor een zure, beperkende opvatting over 'goede' boeken?
Met dezelfde kromme tenen als bij Ventoux, heb ik ook weer kennis genomen van het gemuggezift over de kwaliteit van Inferno van Dan Brown. Die man schrijft gewoon lekker spannende boeken zonder pretenties, wat is daar mis mee? Je kunt het boek lezen en genieten van de complottheorieën, de spannende wendingen en en passant nog wat kunstgeschiedenis meepikken. Of je kunt het boek lekker links laten liggen en Literatuur lezen. Dat zegt Dan Brown overigens zelf ook:
"Ik doe iets heel opzettelijk en specifieks in deze boeken. En dat is om feiten en fictie te vermengen op een moderne en efficiënte manier, om een verhaal te vertellen. Er zijn mensen die begrijpen wat ik doe, zij springen als het ware op een trein en gaan voor een ritje en hebben een geweldige tijd. Maar er zijn ook mensen die waarschijnlijk beter boeken van iemand anders kunnen lezen." (Interview in Crimezone magazine nr. 4 2013).
Dat neerbuigende over lezers die geen 'literaire' boeken lezen, of wel maar ook wel eens niet.
Het is een steeds weer terugkerende discussie, ik weet het. Wat is literair, welke criteria gelden daarbij, wie bepaalt die criteria? Daar komen we in het bestek van een blogpostje niet uit, en wie ben ik om daar uitspraken over te doen. Dus ik wil me in plaats van het woord 'literair' maar liever beperken tot 'goed'.
Goed in de zin van: een goed boek, is een criterium dat in het hoofd van de lezer zit. Die bepaalt uiteindelijk of hij een boek wenst om hem te amuseren, te emotioneren, aan te zetten tot nadenken of zijn kennis te vergroten. En wat dan volgens hem de voorwaarden zijn om het boek in die specifieke hoedanigheid te waarderen. Als wat de lezer zoekt een simpel leesmoment is: mooi! Ik zou denken: dat iemand nog leest, is al wonderlijk genoeg dus dan niet zeuren over wat hij leest. Waarom moet lezen per definitie 'moeilijk genot' bieden?

Ik ben ervan overtuigd dat het niet direct Wagendorp's bedoeling was om nu eens een boek te schrijven 'wat er toe doet'. Hij wilde een verhaal schrijven dat in zijn hoofd zat en dat zo goed mogelijk proberen te doen (denk ik, want ik kan natuurlijk niet in Wagendorp's hoofd kijken). Daarin is hij geslaagd, want Ventoux is, volgens mijn eigen maatstaven, een goed boek.

Punt 2: Ventoux is heel erg neergezet als een mannenboek over mannenvriendschap. Daar heeft Wagendorp zelf ook wel aan meegedaan (met een stuk over mannenvriendschap in Volkskrant Magazine van 15 juni j.l.), en daarmee heeft hij zichzelf in de staart gebeten, want nu paste het mooi in de bovengenoemde 'jongetjesliteratuur'. Dat is jammer want dat is het niet. Volgens mij gaat het over universele vriendschappen, waarbij die van mannen weliswaar een andersoortig karakter kan hebben dan die van vrouwen (directer, niet lullen maar poetsen) maar verder dezelfde 'lengte en diepte' kunnen hebben. En bestaat 'de' mannenvriendschap wel? Er zijn immers zoveel soorten mannen. Net als 'de' vrouwenvriendschap volgens mij niet bestaat. Althans ik ken die niet.
Ik heb als vrouw geen moment het idee gehad dat ik zat te lezen over een mij onbekende wereld (die van mannen). Sterker, omdat het gaat om generatiegenoten (50-ers) trof ik erg veel herkenning aan in vooral het leven als scholier en puber in de zeventiger en tachtiger jaren. Vrouwen komen echt niet van een andere planeet (al wordt er wel eens anders beweerd), dus ik herkende die stoere jongens-en mannenpraat wel.

Enfin, terug naar Ventoux. Vier jongens (de verteller Bart, André, David en Joost) groeien samen op in de Achterhoek. Daar komt later een vijfde bij: Peter, de dichter. Het verhaal wordt wisselend in de tegenwoordige tijd en het verleden (30 jaar terug) verteld.
Ze hebben een hechte vriendschap, waarin iets verandert als Laura haar intrede doet in dit clubje jongens.
Hoewel Laura niet de indruk wekt dat ze met één van hen naar bed gaat en probeert met allemaal even goede vrienden te zijn, loeren de jongens toch steeds naar elkaar: zou hij het met Laura doen?
De sfeer van deze periode, jaren zeventig en tachtig is goed neergezet, ik waande me zo weer 35 jaar terug. Joost en Bart besluiten een fietstocht over de Ventoux te maken. Eénmaal op de camping in Frankrijk blijken André, David, Peter en Laura de jongens achterna gereisd te zijn. Peter wil meefietsen de Ventoux op, goed voor de dichterlijke inspiratie. Helaas loopt zijn afdaling desastreus af. Het vriendengroepje gaat uiteen, om elkaar pas na 30 jaar weer op te zoeken, als Laura hen een verzoek doet elkaar in Frankrijk te ontmoeten.
Dan pas wordt duidelijk wat zich 30 jaar geleden heeft afgespeeld....

Ik vond Ventoux een erg prettig boek dat leest als een trein en ook nog ergens over gaat. Het is géén mannenboek, en ook géén wielrenboek, al is het wel leuk als je er een klein beetje verstand van hebt. Het brengt je in een plezierige vakantie-stemming.
Aan het eind is ook nog ruimte voor een pittige verrassing. 'Simpel genot' maar wat kan dit lekker zijn!
Ik heb het boek dichtgeslagen met het gevoel: geef me nog zo'n boek! En het doorgegeven aan meneer Boekhappen. Om te checken hoe het nou zit, met die mannenvriendschappen ;-)
Lekker vakantieboek voor mannen én vrouwen.






ps waar ik over de lezer praat als 'hij' moet worden verstaan: hij of zij.....

Muriel Barbery - Elegant als een egel

Oorspronkelijke titel: L'élégance du hérisson (2006, vertaling in het Nederlands 2008)

Ik heb lang gedaan over dit boek, het vraagt dan ook de nodige concentratie.
Lastig is dat ik, omdat ik zitten liefst tot een minimum beperk, geen of weinig aantekeningen maak. Dan schrijf ik dus, na lezing, over wat mij het meest bijgebleven is of wat mij geraakt heeft, en niet zozeer over structuur en stijl, en zeker niet met citaten (wat ik toch al weinig deed).

"Een roman die leest als een briljant handboek overlevingskunst. Renée Michel, autodidactisch filosofe van 54, speelt met verve de rol van lelijke, stekelige conciërge in een chic Parijs complex. Onder die schutkleur kan ze veilig haar honger naar wijsheid en kunst stillen. Paloma, opstandig genie van 12, is nog lang niet zover. Integendeel, overtuigd van de zinloosheid van alles, wil ze er op haar dertiende een einde aan maken. Die twee moeten dus tot elkaar komen! Maar hoe en wanneer? "Alles komt op zijn tijd voor wie kan wachten ..." Dus laat Barbery (1969) om en om, behendig en speels hun beider levensbeschouwelijke overdenkingen en meewarige visies uitwaaieren op het opgepompte schijnbestaan van hun medebewoners, gevangen in hun noodlot. Het relaas wisselt zo van serieus diepzinnig tot hilarisch karikaturaal, om dan halverwege een nieuwe bewoner te introduceren: de fijnbesnaarde Japanse heer Kakuro Ozu. Een keerpunt, met de nodige verrassingen in het verschiet." (Bron: Bibliotheek)


Renée Michel, de 54-jarige concierge en Paloma Josse, de 12-jarige dochter van een parlementariër, één van de bewoners van Rue de Grenelle 7, zijn ombeurten de verteller van dit verhaal. Het heeft me wat tijd gekost om erachter te komen hoe Renée in elkaar zat, maar daar geeft de opbouw van het boek gelukkig alle gelegenheid voor. Renée, al 13 jaar weduwe, is naar buiten toe een kleurloze concierge die in haar loge de hele dag tv zit te kijken. Maar in werkelijkheid zit ze in haar achterkamer filosofie, literatuur en kunstboeken te lezen, en arthouse films te kijken....
Het begint heel rustig, zodat je niet alleen de concierge en Paloma, maar alle bewoners van het appartementencomplex leert kennen. Qua emoties bouwt het steeds verder op tot het uiteindelijk tot een soort apotheose komt waarbij ik toch wel een heel erg brok in de keel had.
Het is een verhaal dat eigenlijk gaat over kunst en schoonheid, over literatuur en het denken. Dat brengt mij meteen op het enige minpunt van dit boek: het is nogal erg doorspekt met filosofie.
Het is duidelijk dat de auteur professor in de Filosofie is, maar het lijkt of zij geen keuze kon maken tussen een filosofisch boek en een roman. Het meeste kon ik goed volgen, maar er zaten een paar stukjes tussen die ik wel 4 keer moest lezen en toen nog niet begreep wat er stond.
Dat kan een gebrek van mij zijn, maar ik trek er toch een half puntje voor af ;-)

Verder valt er in dit boek toch vooral veel te  genieten voor iedereen die houdt van een verhaal dat wat dieper gaat. Renée en Paloma zijn innemende persoonlijkheden, die je al snel voor zich innemen.
Maar je moet wel echt de tijd nemen bij het lezen, om dit boek op zijn waarde te kunnen schatten.

Nawoord:
Dit boek wordt niet door iedereen gewaardeerd, sterker nog, Anna geeft in haar bespreking van dit boek zelfs aan dat, hoewel zij het zelf niet kan waarderen, het wel als een geslaagd boek zal worden gezien door de minder kritische lezer.....
Nu is het niet aan mij om mijzelf wel of niet te bestempelen tot een kritische lezer, maar ik geloof toch niet dat ik mijn kostje al te gemakkelijk naar binnen werk. Ik denk dat het toch weer met smaak te maken heeft of je dit boek wel of niet kunt waarderen, en ook, misschien, met het kader van waaruit je het leest.

De bestseller die dit boek zou moeten worden of zijn, is het volgens mij overigens nooit echt geworden.
Oordeel zelf, zou ik zeggen....


Floppers en toppers

Het kan verkeren in boekenland. Dat je twee boeken begint die allebei enorm teleurstellen. Om dan toch te eindigen met een pareltje.

De eerste was De Laatkomer van Dimitri Verhulst. Dit is een boek dat blijkbaar ofwel haat ofwel liefde oproept; van '1 ster' bij de Volkskrant (flutboek) tot 'uitverkoren' bij Vrij Nederland. Ik zit helaas aan de flutboekenkant.  Ik had de auteur bij Wim Brands (Boeken) gezien en vond het thema van zijn boek wel intrigerend (bejaarde man doet alsof hij dement is om zo van zijn vervelende vrouw af te komen omdat hij door zijn diagnose wordt opgenomen in een verzorgingshuis; hierdoor krijgt hij als -heimelijk- gezonde man een kijkje achter de schermen in de schemerwereld van de dementie). 
Maar wat een flauw, oubollig boek! Vreselijk vond ik het, ik ben tot zo'n 30 bladzijden gekomen en toen trok ik het echt niet meer. Toch zijn er ook genoeg lezers die dit echt een erg goed boek vinden (Annelies van Boekboetiek denkt zelfs dat het een Vlaamse klassieker wordt) dus smaken verschillen echt. Ach ja een beetje zoals ik ooit bij een cabaretvoorstelling zat waar het me zelfs niet lukte een glimlach tevoorschijn te toveren, terwijl voor me een dame zowat in haar broek zat te piesen van het lachen...

De tweede teleurstelling was Zonnestorm van Asa Larsson. Een literaire thriller (volgens het omslag dan). Ik las over deze Zweedse auteur in een blad over thrillers en afgaande op de beschrijving van haar serie boeken was ik er wel nieuwsgierig naar. Een serie over een vrouwelijke advocaat en een vrouwelijke inspecteur die samenwerken in moordzaken.
Na de teleurstelling van Verhulst dus vol goede moed met dit boek begonnen.
"De tekst stroomde als een bergbeek van haar hoofd, naar haar armen en vloeide uit haar vingers die over het toetsenbord vlogen. Haar gemoed mocht rusten tijdens het werk."
"De wintermaan vulde de kamer met sterk, wit licht. Op de muur tekenden zich blauwe beelden af van de verwrongen lichamen van de dwergberken voor het raam."
"Ze draaide zich om naar Robert en liet haar blik op zijn slapende gezicht rusten. Zijn wang lag op de rug van zijn hand en zijn vossenbesrode mond stond een beetje open."  
Aaaaargghh, vossenbesrode mond! Er zijn grenzen aan wat ik kan verdragen! Toen had ik er nog niet eens 20 bladzijden op zitten. 

Ten einde raad wendde ik me weer tot mijn kast. "Kast, geef mij een goed boek alsjeblieft!"
En kast gaf mij 'Grandpère' van Janet Romain (engelstalig al klinkt het anders). Ik weet niet meer waarom ik dit boek heb aangeschaft en waarom kast mij nou net dit boek gaf, maar ik begon erin te lezen en was 'hooked'.  Wat een mooi, wijs en warm boek. 

Het verhaal wordt verteld door Anzel, net als de auteur een canadese Métis (Métis (mesties) zijn de afstammelingen van de vermenging van canadese indianen en franse, schotse en britse kolonisten en pelshandelaren). Anzel, een weduwe van begin 60, woont samen met haar grootvader! van 98 en twee honden op een boerderij in het noord-westen van Canada. Grootvader, Grandpère genoemd, is een Carrier indiaan. Terwijl zij samen een rustig leven leiden, vertelt hij haar over zijn leven, dat teruggaat tot de tijd dat de 'blanken' nog forten hadden waar zij met de Indianen handel dreven, Indianen die nog in kleine gemeenschappen leefden. Grandpère heeft een bewogen leven gehad en zijn verhalen zitten vol met Indiaanse wijsheden. Het leven gaat ondertussen rustig voort met het dagelijkse ritme van het bewerken van de moestuin, het maken van wandelingen, spelletjes kaart en het bezoek van de kinderen en kleinkinderen.
Op een dag stopt er een taxi voor de deur en het meisje dat uitstapt, zegt dat zij de dochter is van de overleden zoon van Anzel, Ben. Een nieuwe dynamiek ontstaat op de boerderij, een dynamiek die alles anders maakt. 

Dit boek gaat over het leven. Over verlies, over de wijsheid om goed met de slechte dingen van het leven om te gaan, maar vooral over familie en over liefde. En het zei op een halve pagina meer zinvols over dementie dan in de 30 pagina's die ik in Verhulst had gelezen. 
Het klinkt een beetje als een tuttig boek, maar dat is het niet! Het is zo'n boek dat om je heen gaat zitten als een geliefde oude trui, waarmee je je meteen comfortabel voelt. Ik heb meegelachen met de humor van Grandpère en meegehuild met de verliezen van Anzel. Dit boek werkte op mijn emoties, zoals een goed boek dat doet.

Wat een parel! Dit boek heb ik niet gevonden, dit boek heeft mij gevonden.
Met dank aan kast, die dit mogelijk heeft gemaakt.

Grandpère is helaas, helaas niet vertaald.



Nick Hornby over boeken

Van de auteurs die schrijven over de boeken die ze gelezen hebben, vind ik Nick Hornby verreweg de interessantste.
Hornby schrijft al jaren (met enige tussenpozen) een column in het Amerikaanse culterele maandblad The Believer, onder de titel 'Stuff I've been reading'. Zo'n column begint altijd met twee kopjes: Books bought en Books read. Zoals het een echte lezer betaamt, zijn de gelezen boeken in een maand nooit de in die maand gekochte boeken.....



De columns zijn verzameld in tot nu toe vier boeken:
The complete polysyllabic spree
Housekeeping vs. the dirt
Shakespeare wrote for money
More baths, less talking
(helaas is geen enkele van deze boeken in vertaling verkrijgbaar)

The complete polysyllabic spree las ik in het pre-blog tijdperk.
Onlangs las ik Shakespeare wrote for money en, omdat ik er nog niet genoeg van had,  More baths, less talking.
Housekeeping vs. the dirt bewaar ik nog even (ongeveer zoals je de laatste bonbon nog even wilt bewaren).

Waarom vind ik ze zo goed, deze gebundelde columns?
Ten eerste maakt Hornby een breed uitwaaierende keuze uit nieuwe en oude boeken, de fictie gaat van Yaffies via thrillers en klassiekers naar hedendaagse literaire fictie. De non-fictie kan zo'n beetje elk onderwerp betreffen: veel biografiën (waarbij het kennen van de persoon in kwestie geen must is), boeken over sport, muziek maar ook psychologie, politiek en vrijwel elk hedendaags cultureel onderwerp.
Ten tweede schrijft Hornby met een humor waar ik jaloers op ben. Een natuurlijke, 'onderhuidse' droge (Britse) humor waar ik erg van houd.
En ten derde weet hij uit elk boek wel iets te halen waar iets interessants over te melden is, zelfs als je bij de titel van het boek (vaak non-fictie) bang bent snel in slaap te vallen. Hij weet dan zo af te dwalen van het onderwerp dat je denkt 'waar gaat het heen maar ga door!', om uiteindelijk natuurlijk wel weer bij het betreffende boek uit te komen.

Heerlijk voedsel voor boekverslaafden! Mocht je nog twijfelen of het wat voor je is, HIER kun je een voorproefje lezen van de column in The Believer van deze maand.