Johanna Spaey: Dood van een soldaat





Ik kreeg dit boek toegeschoven van een collega. Door het omslag en de tekst op de achterflap raakte ik niet meteen enthousiast. België, Eerste Wereldoorlog, verminkte soldaten...nah. Ik heb het een maandje laten liggen, en bedacht toen dat ik het toch maar eens moest proberen.......en wat een verrassing!
In een belgisch gehucht wordt net na de Eerste Wereldoorlog een man met ingeslagen schedel gevonden. Het is één van de mannen die gevochten heeft in de oorlog. Door veldwachter Van de Cauter wordt de hulp ingeroepen van de dorpsarts Sara Sondervorst. Die raakt er zo bij betrokken dat ze zelf ook op onderzoek uitgaat, waarbij gaandeweg duidelijk wordt dat ze ook zo haar geheimpjes heeft. Zowel haar vriend als haar broer zijn niet ongeschonden uit de oorlog teruggekomen; haar vriend Alexander mist beide onderbenen en een onderarm. Haar broer Maurice heeft een geestelijke tik gehad. Zelf heeft ze ook het nodige meegemaakt gedurende die tijd.
Hoewel het aantal moorden al snel oploopt tot 3, is dit eigenlijk geen thriller, maar een psychologische roman over de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog op zowel de mannen die gevochten hebben als de achterblijvers die samenkomen in een wereld waarin niemand elkaar meer vertrouwt. Het is geschreven in een harde stijl. Er staat geen woord te veel in en de spitse dialogen gaan gepaard met onderkoelde humor. Gelukkig is er, als tegenwicht tegen de ellende van de oorlog, ook liefde en erotiek. De dorpsbewoners die een rol van betekenis spelen zijn prachtig neergezet; de stugge Van de Cauter die nog bij zijn moeder woont. De boerenzussen Thérèse en Louise Vermeylen, de barones Hélène met haar hoerige dochter en lelijke kleinkinderen.
Geweldige ontdekking, dit boek en erg van genoten.
Vandaar dat haar tweede boek, Vlucht, nu op mijn lijstje staat.

De luxe van (te) veel keuzes


Ik ga een beetje gebukt onder de last van een te grote stapel 'te lezen boeken'. Toegegeven, bijna éénderde van de inhoud van mijn boekenkasten staat er nog ongelezen bij, maar daarvan heb ik dan in het hoofd wel weer een soort prioriteitenlijstje gemaakt, de boeken die ik het eerst wil lezen van al die ongelezen boeken. Het zijn er veel, waardoor een keuze moeilijk wordt.
Ten eerste nam ik gisteren uit de biep mee de nieuwste thriller van Charles den Tex - Wachtwoord. Zijn vorige boek, Cel, vond ik erg goed. En het tweede boek van Johanna Spaey - Vlucht.
Zelf kocht ik recentelijk: Brady Udall - De eenzame polygamist, Thomas Mann - De Toverberg (nav Adel van de geest), Pilaren van de aarde en Brug naar de hemel, beide van Ken Follett. Ook ligt nog te wachten het tweede boek van Sjöwall & Wahlöö (De man die in rook opging) en heb ik nog een aantal aankopen van de bibliotheekverkoop klaarliggen, waaronder Inishowen van Joseph O'Connor, De Wolkenschetser van Richard Rayner en Oprechter Trouw van Henk Romein Meijer.
Hieruit een keuze maken is natuurlijk een luxe probleem. Ik verheug me op alle genoemde boeken. Maar misschien moet ik eerst maar eens wat verder in De graaf van Monte Cristo, want dat schiet nog helemaal niet op. Het kan me nog niet echt boeien.
Ik ga me vanmiddag, terwijl de regen met bakken uit de hemel komt (is er iets fijners voor een lezer?) eens beraden over het volgende boek. Ook nog wat schrijven over Dood van een soldaat van Johanna Spaey. Wil alvast wel verklappen dat het een geweldig boek was! Wordt vervolgd.

Paolo Giordano: De eenzaamheid van de priemgetallen





"Als u maar één boek per jaar leest, kies dan voor dit verhaal. Prachtig geschreven en aangrijpend vanaf de eerste bladzijde".

"Zo mooi dat het pijn doet. Een hartverscheurend mooi boek".

Dit zijn niet mijn loftuitingen, maar een paar van de aanbevelingen op de binnenflap van mijn uitgave van dit boek.
Tamelijke dooddoeners, zoals flapteksten meestal zijn. Als je maar één boek per jaar leest, zou dit boek net je bevestiging kunnen zijn van de reden waarom je vooral niet (meer) leest.
Maar terug naar het boek, anders word ik een zeur.
Het gaat over een meisje, Alice, dat van haar vader skiles moet volgen en daarbij een ongeluk krijgt waarbij er iets met haar been gebeurt. Hierdoor loopt zij de rest van haar leven mank. Het ongeluk markeert het begin van Alice's anorexia. Ook gaat het over een jongen, Mattia. Eén van een tweeling. Maar waar Mattia hyperintelligent is, is zijn tweelingzusje Michela verstandelijk beperkt. Op een dag laat hij haar achter in het park, ze verdwijnt om nooit meer boven water te komen en laat Mattia achter met een onbevattelijk schuldgevoel. Mattia wordt een briljant wiskundige en vlucht in de getallen. Alice wordt fotografe en vlucht achter een camera.
Twee gestigmatiseerde jonge mensen. Die door elkaar aangetrokken worden, maar nooit echt contact kunnen maken. Het zijn door jeugdtrauma's eenzaam geworden mensen. Net als de priemgetallen, want die staan ook nooit naast elkaar maar altijd met een ander getal ertussen. Tot zover de huis-,tuin- en keukenpsychologie in dit boek. Met veel onwaarschijnlijkheden, zoals de anorexia van Alice, waarbij ze minstens 20 jaar lang (het boek bestrijkt een periode van 24 jaar) bijna alleen water drinkt. Een normaal mens zou hier halverwege al aan bezweken zijn.
En het bijna autistische gedrag van Mattia, die nooit iemand durft aan te kijken of aan te spreken, maar wel na zijn promotie college staat te geven op een universiteit in het buitenland. En die 15 jaar lang zijn handen kapot maakt als een vorm van zelfkastijding zonder dat iemand daar ooit wat over zegt.
Maar soms heb je in films ook van die onwaarschijnlijkheden die je voor lief neemt, omdat je het verhaal mooi vindt.
Vond ik het verhaal dan mooi? Tja, het was geen goed boek, maar ook niet slecht. Jammer vind ik dat ik niet echt onder de huid van Alice en Mattia kon komen, het bleven ééndimensionale personages. En hoewel dat de eenzaamheid van deze jonge mensen weerspiegelt, leidt dat er toch toe dat je ook als lezer een grote afstand tot het verhaal hebt. Toch heeft dat niet in de weg gestaan dat ik het boek, zelfs nog met enig plezier, heb uitgelezen. Dat komt denk ik door de vloeiende stijl van schrijven, je wordt wel meegenomen in het verhaal. Wel weer jammer van het abrupte einde. Alsof de schrijver er opeens geen zin meer in had en er een draai aan gegeven heeft. Bovendien bleef ik toch met wat vragen zitten. Wat is er nou precies gebeurd met Alice toen ze haar ongeluk kreeg? Was het Michela, die Alice aan het eind van het boek in het ziekenhuis ziet lopen? En zo ja wat is er dan met haar gebeurd? Vragen die wellicht niet functioneel zijn voor het verhaal, maar waar je als nieuwsgierig mens toch antwoord op zou willen.
Hoewel dus niet echt een slecht boek, vind ik wel dat het ernstig overschat is in de media. Ik ben benieuwd naar de mening van de Leesclub....(wordt vervolgd na 15 september).

Colum McCann: Laat de aarde draaien





Op 7 augustus 1974 liep een Fransman genaamd Philippe Petit over een kabel tussen de torens van het World Trade center.
Het gegeven van deze luchtwandeling die werkelijk heeft plaatsgevonden, is de kapstok waaraan de verhalen in dit boek zijn opgehangen. Verhalen die met elkaar samenhangen, en aan het eind van boek samenkomen. Mooi geschreven verhalen over mensen en de stad New York. Over hoeren, pooiers, priesters, rechters. Over zwart en wit. Over rijk en arm. Over het uitschot, het slijk, en die ene vlinder die daar plotseling fladdert. Over gewone mensen met hun vreugde en verdriet. Mensen die leven en proberen, ondanks alles, het mooie van het leven te blijven zien.
Mensen die beseffen dat het leven altijd doorgaat, door hen heen en om hen heen, de wereld die blijft draaien.
"Alle levens die we zouden kunnen leven, alle mensen die we nooit zullen kennen, nooit zullen worden, zijn overal om ons heen. Dat is de wereld." Het motto van de roman, van Aleksandar Hemon, laat die wereld draaien.
De oorspronkelijke titel van de roman "Let the great world spin" is afkomstig uit het gedicht Locksley Hall van Alfred Tennyson en wijst op indirecte wijze op de troost van verhalen, dat er ondanks alle geweld, pijn en verdriet in het leven altijd nieuwe verhalen kunnen worden verteld. Dat is de kracht van de literatuur.
Een kracht die zich ten volle door dit boek laat voelen.

Overigens is van het avontuur van Philippe Petit, dat New York op de bewuste ochtend de adem liet inhouden, een film gemaakt: "Man on a wire", en Petit zelf heeft een paar boeken over zijn avonturen op het koord geschreven.

Intrigerende man.

Ivo Victoria: Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt)





"De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld."
Deze fraaie openingszin en de intrigerende titel, samen met het feit dat dit boek is genomineerd voor de Selexyz Debuutprijs maakten mij nieuwsgierig naar dit boek van de in Amsterdam wonende Vlaming Ivo Victoria (1971).

Het verhaal kan in een paar regels verteld worden; een onzekere jongen, Ivo genaamd, die opgroeit in het Vlaamse dorp Edegem, fantaseert dat hij een bekende wielrenner is en maakt zijn beste vriend Dries wijs dat hij de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen gewonnen heeft en altijd traint met Lucien van Impen (voormalig Belgisch beroepswielrenner die in 1976 de Tour de France won). Dries is een goeiiege sul die alles best vindt en gelooft in de verhalen van zijn vriend, en daardoor tegen hem opkijkt. Op de middelbare school drijven Dries en Ivo uit elkaar. Als alles wat Ivo doet uiteindelijk mislukt, gaat hij voor zijn eigen leven op de vlucht. Uiteindelijk komt hij terug naar zijn geboortedorp Edegem om schoon schip te maken, en Dries op te biechten dat het allemaal niet waar was van die Ronde van Frankrijk.

Op zichzelf een verhaal dat zou kunnen leiden tot een mooi boek. Ware het niet dat de delen van het verhaal maar zo'n beetje als los zand aan elkaar hangen. Opeens blijkt Ivo zijn 'koersfantasie' verlaten te hebben om vervolgens een zangcarrière op te starten. Dan staat hij opeens weer in een maatpak in een park op een sinasappelkist de jeugd te vertellen dat het leven kort is en de dood lang, en begrijpen we dat hij net doet of hij een succesvolle zakenman is maar in werkelijkheid de schijn ophoudt en gedurende de werkdag rondzwerft in de stad, om aan het eind van de dag in zijn mooie pak weer huiswaarts gaat. (Waar heb ik dit eerder gelezen?)
Het is allemaal wat erg fragmentarisch zonder dat er verbindende elementen zijn, zonder dat de motieven om het één of het ander te doen duidelijk worden.
Daarnaast stoorde het mij dat geen enkel personage in dit boek tot leven komt, zelfs Ivo niet.
Zeker, ik heb fraaie zinnen gelezen, maar net even te ver doorgevoerd, té veel fraaie zinnen waar je uiteindelijk tamelijk moe van wordt.

Het verhaal wilde niet beklijven, ik kon er niet in mee. Jammer.

Verlangen naar de herfst


...en dan niet vanwege de herfststormen en de regen (alhoewel dat ook z'n charmes kan hebben) maar vanwege het nieuwe boekenseizoen natuurlijk!
Met mooie dingen in het vooruitzicht, nieuwe boeken van:
Arthur Japin - Vaslav;over de beroemde balletdanser Vaslav Nijinsky die langzaam krankzinnig wordt
Jan Siebelink - Het lichaam van Clara;een ontwikkelingsroman
Adriaan van Dis - Tikkop; waarmee van Dis terugkeert naar Zuid-Afrika
Bas Heijne - De omgekeerde wereld; een reeks essays over de ontregelende werking van literatuur
P.F.Thomése - De weldoener; over een oudere man die vervreemd is van zijn leven en een jong meisje redt in de kerk
Tomas Lieske - Alles kantelt; een 35-jarige man komt op straat zijn jongere zelf tegen
Jeroen Brouwers - Bittere bloemen; een oudere man en een jong meisje op Corsica
Arnon Grunberg- Huid en haar;waarin overspel een grote rol speelt
Dimitri Verhulst - De laatste liefde van mijn moeder; een moeder, haar zoontje en haar minnaar met de bus op weg naar het Schwarzwald
Rob van der Linden - De handelingen van Thomas; 'een historische road movie'
Bernlef - De een zijn dood; een roman over misbruik die leest als een detective

En dan hebben we het nog niet gehad over de vele vertalingen die er aan komen, w.o.
Solar van Ian McEwan, Brooklyn van Colm Toibin, Wolf Hall van Hilary Mantel, Onsterfelijken van John Banville en Annie Dunne van Sebastian Barry.

Dus laat die herfst maar komen.

Jeroen Brouwers: Winterlicht





Van Jeroen Brouwers was ik al eerder onder de indruk geraakt, door de romans Datumloze dagen en vooral het prachtige Bezonken rood. Winterlicht maakte minder indruk. Het dateert van 1984 en gaat over de bewondering van een jonge redacteur ('lector') bij een uitgeverij (het personage Jeroen Brouwers) voor een oudere schrijver, Jacob Voorlandt. Voorlandt heeft zijn hele leven al van alles gepubliceerd (sommige romans in eigen beheer) maar is nooit 'doorgebroken' en slijt zijn dagen in een afgezonderd huis op het platteland. Als zijn zoveelste roman door de redacteur Brouwers wordt aangezien voor een veelbelovend debuut onstaat er een contact tussen Brouwers en Voorlandt, waarbij Brouwers Voorlandt al snel beschouwt als zijn literaire vader. Een relatie die er uiteindelijk toe leidt dat de redacteur gaat schrijver, maar niet eerder tot volle wasdom komt dan nadat Voorlandt is overleden.
Voorlandt representeert de angst van een schrijver voor het schrijven tegen beter weten in, de eeuwige onbekendheid, het eigenlijk helemaal niet kunnen schrijven. Niet toevallig is Voorlandt ook nog fotograaf van wolken, ook zo vluchtig en vergankelijk.
De sfeer van de roman, waarin veel stukken bestaan uit de door (het personage) Brouwers opgeschreven dromen, is somber. Voorlandt zit een beetje weg te kwijnen en te vervuilen. De verwaarloosde perenbomen in zijn tuin die voortdurend peren laten vallen die dan heel lang weg liggen te rotten, versterken het beeld van rotting en vergankelijkheid.
In stukken die ik over dit boek gelezen heb, komt het eigenlijk steevast naar voren als een erg mooi boek, iets wat ik niet kan snappen. Ik vond het een vrij chaotisch verhaal door het voortdurend afwisselen van droom en werkelijkheid. Van de slonzige oude Voorlandt, zijn absurdistische uitstapje naar de kermis en de ontmoeting met zijn muze (een hoer) hield ik een erg somber, donker gevoel over, een gevoel net zo morsig als Voorlandt zelf. Brouwers wordt gezien als één van de beste stylisten onder de Nederlandse schrijvers. In tegenstelling tot de andere boeken die ik van hem las, heb ik daar in dit boek toch niet veel van kunnen merken. Maar ondanks dat ben ik toch vastbesloten deze stylistische kwaliteiten weer te gaan ontdekken in zijn andere werk. Zo liggen De Zondvloed en Geheime kamers nog te wachten op consumptie.

Belofte waargemaakt!


Justin Cronin: De oversteek
Cargo 2010, 994 blz



Het zit erop. Hij is uit. Het contrast met het vorige besproken boek kon niet groter zijn maar: de belofte is waargemaakt; het was een heerlijk leesavontuur, ik denk dat dit boek inderdaad een hype gaat worden. Wat vooral opvalt is dat het erg goed geschreven is, iets wat lang niet altijd geldt voor het genre 'spannende boeken'. Het is eigenlijk ook veel meer dan alleen een spannend boek. Een episch verhaal, met elementen van horror, van science fiction, maar ook met een mate van psychologische diepgang.
Het verhaal, heel kort: door het leger wordt een experiment uitgevoerd met een virus om een onsterfelijk mens te creëeren, het project Noach. Een groep mensen wordt ingespoten met het virus maar het virus blijkt anders uit te werken: ze worden (weliswaar onsterfelijke) vampierachtigen, die leven van rauw vlees en bloed. de groep breekt uit en al snel wordt vrijwel de gehele bevolking van Amerika (en de wereld?) besmet of gedood. Echter één van de groep, een klein meisje genaamd Amy, lijkt het virus anders doorstaan te hebben, ze wordt niet als de anderen. Ze wordt meegenomen door een FBI-agent van het project die haar verzorgt en beschermt tot ook hij ten prooi valt aan de 'viralen' of 'paffers' zoals de door het virus besmette vampiermensen worden genoemd.
Vervolgens belanden we in een kolonie met overlevenden, en volgen de bewoners hiervan een poosje. Hoe gaat dat, als je geheel afgezonderd leeft op een vrij kleine oppervlakte, in een groep mensen met geen ander vooruitzicht dan dat het altijd zo zal blijven? Uiteindelijk verlaat een klein groepje samen met Amy de kolonie, om op een queeste te gaan om de wereld te bevrijden van het kwaad.
Tot zover het verhaal.
In het boek is vrij veel aandacht besteed aan de introductie, het leven van Amy voor ze bij het experiment betrokken raakt, de geschiedenis van het experiment en het experiment zelf en de periode onmiddellijk na de uitbraak. Hierdoor zit je al snel heel erg in het verhaal, dat echter pas echt meeslepend wordt als het groepje de kolonie verlaat, op zoek naar? iets? iemand? ze weten het zelf ook niet, maar wel dat ze naar de plek toe moeten waar het allemaal begonnen is. In deze fase worden de karakters en relaties tussen de leden van de groep goed uitgebouwd. Het verhaal krijgt hier ook een psychologische lading. Vanaf dit moment is het een kwestie van zo snel mogelijk doorlezen, want je wilt nu weten waar het eindigt.....en dat is met veel losse eindjes, maar de schrijver heeft aangekondigd dat er een tweede deel zal komen. En een derde deel. Als dat net zo genieten is als dit eerste deel dan mag het voor mij nog een tijdje doorgaan.

Adel van de geest


Rob Riemer: Adel van de geest
Atlas, 2010 187 blz.



"Nobility of spirit, de adel van de geest, is het grote Idee. Het behelst de realisering van de ware vrijheid, want er kan geen democratie, geen vrije wereld bestaan zonder dit morele fundament.(....)leven als een zoektocht naar waarheid, schoonheid, goedheid en liefde. Het is de kunst van het mens-worden, de cultivering van de menselijke ziel. Dit alles komt tot uitdrukking in "adel van de geest": menselijke waardigheid".

Dit boek laat zich bijna niet beschrijven zonder citaten want er staan veel mooie dingen in. Er staan na lezing erg veel uitroeptekens en strepen in mijn exemplaar van dit kleine, diepzinnige boek. Hoe moet ik hier een goede samenvatting van geven?
Rob Riemen is naast directeur van het Nexus-instituut ook essayist, het boek bestaat dan ook uit een groot aantal aan elkaar gerelateerde essays. Je zou ook kunnen zeggen dat het eigenlijk één groot essay is.
Het bestaat uit 4 delen: een 'prelude' waarin wordt aangegeven wat de aanleiding was om dit boek te schrijven (een gesprek van Riemen in New York met Elisabeth Mann - de dochter van Thomas Mann - en haar oude vriend Joe Goodman, en een exemplaar van Leaves of Grass van Walt Whitman, door Goodman naar Riemen gestuurd met een opdracht: "...het is onze plicht om de waarheid te schrijven! Write well, be well").
Daarna volgt een uiteenzetting over Baruch de Spinoza, schrijver van het in Nederland weinig gelezen 'Ethica', waarvan overigens meerdere goede Nederlandse versies op internet te vinden zijn, o.a. hier.
Spinoza schreef over het menselijk verstand als de grootste gave van de mens, maar omdat hij (onder druk van het religieus fundamentalisme van zijn eigen Amsterdamse joodse gemeente) wel zag dat waarheid en vrijheid stevig met elkaar verbonden waren, ook over politiek en democratie. De Ethica is overigens niet tijdens zijn leven gepubliceerd omdat dit te veel risico's met zich meebracht. Wel gepubliceerd maar onder pseudoniem is het Theologisch-politiek traktaat,waarin een bijna angstaanjagend aktuele beschrijving van de democratie: "Wat is de toekomst van de democratie, van de politieke vrijheid, als de mensen niet meer weten wat het wezen van de vrijheid is? Niet meer nadenken en zich niet meer laten leiden door de rede, maar wel door bijgeloof, emoties, angst, begeerten en slavernij?"
Spinoza werd gelezen door Goethe, en Goethe werd gelezen door Thomas Mann, en daarmee komen we in deel I: Thomas Manns bezonnen tijd. Een uitgebreid essay over leven en schrijven van Thomas Mann. Vindt hij voor de eerste wereldoorlog nog dat de Europese (Duitse) cultuur bedreigd wordt en dat dit belangrijke erfgoed ten koste van alles behoedt moet worden voor de ondergang, na de eerste wereldoorlog ziet hij dat hij niet moet vasthouden aan de conservatieve nationalistische duitse politiek. "De mens moet openstaan voor verandering van vormen" en dit is het begin van zijn verdediging van het humanisme en de democratie die is gestoeld op de grote europese beschavingsidealen.
In deel II volgen de "aanklagers" van de democratie zoals die zich na de eerste wereldoorlog ontwikkelt. We lezen gesprekken van Socrates met zijn vrienden over rechtvaardigheid, vrijheid en waarheid, van een groepje personages uit de Toverberg over absolutisme (zich afspelend net voor WO I in Davos) en van een groepje personages uit Dokter Faustus over het boek Relections sur la violence van Georges Sorel (zich afspelend net na WO I in München).
Na deze gesprekken volgt een uiteenzetting over de interpretaties van 9/11, was het een aanval op de beschaving, of op het gebrek aan beschaving (de overlevering aan het geld) met als onderliggende vragen: wat is beschaving dan en welke idealen liggen hieraan ten grondslag. Om uiteindelijk tot een verrassend eenvoudige conclusie te komen.
Na nog een vierde gesprek van een aantal Franse schrijvers over de door de tweede wereldoorlog geruïneerde Europese beschaving komen we aan bij de belangrijke boodschap van dit boek, de beschrijving van het fundament van de beschaving: "dat de mens zijn waardigheid en identiteit niet ontleent aan wat hij is, maar aan wat hij moet zijn: drager van de onvergankelijke levenskwaliteiten, waarden die het beste van het menselijk bestaan vormen: waarheid, goedheid, schoonheid, vrijheid en gerechtigheid, liefde en barmhartigheid."
Dit tijdloze en universele ideaal is de adel van de geest en het is de taak van de intellectuelen dit ideaal te bewaken, te verdedigen en door te geven.

In deel III Wees dapper volgen we dan het proces tegen Socrates en ook de marteldood door de nazi's van de Italiaanse intellectueel Leone Ginzburg, die in zijn donkerste uren blijft vasthouden aan waar hij in gelooft, trouw aan de waarheid en het Europese beschavingsideaal. Met de woorden 'wees dapper' eindigt hij de laatste brief die hij aan zijn vrouw zal schrijven. Maar het is ook gericht aan ons: ook wij moeten dapper zijn en de eeuwige beschavingsidealen met ons leven blijven verdedigen.

Hoewel niet altijd even gemakkellijk te lezen, was dit een in alle opzichten prikkelend boek dat aanzet tot denken, veel denken. En zeker ook tot lezen, veel lezen. Vooral de boeken die er echt toe doen.

Minder is (soms) beter



Frank Schätzing: De Zwerm
Bruna 2005, 926 blz.

Alweer een boek niet uitgelezen; De Zwerm heb ik na 300 bladzijden dichtgeslagen. 300 van de 926 bladzijden, dan heb ik het boek toch wel een eerlijke kans gegeven. Het valt in de categorie 'eco thrillers' en gaat over een nieuwe bedreiging van de mensheid, die dit keer vanuit de (diep-)zee komt. Eigenlijk is het een heel actueel verhaal, omdat alles begint met het onderzoek van een oliebedrijf naar een potentiële boorlocatie in de (Noorse) diepzee. Daarbij wordt een nog onbekende worm ontdekt, en die blijkt de opmaat naar steeds vreemdere verschijnselen: een nieuw soort mossel dat aan schepen plakt en het ze daardoor onmogelijk maakt om verder te varen, walvissen die boten aanvallen en mensen verzwelgen, een vreemd, enorm groot lichtgevend wezen dat zich niet op een plaatje laat vangen....en dat alles moet vooral heel diepgaand onderzocht worden, en daar moet dan vooral ook heel uitgebreid over geschreven worden. Het ergste, de ramp der rampen, moet dan ongetwijfeld nog komen, maar zover ben ik niet gekomen. De uitgesponnen wetenschappelijke theorieën gingen mij enorm tegenstaan. Dat haalde niet alleen de spanning uit het verhaal, maar daardoor werd het lezen een soort corvee. Wat ook ging tegenstaan was de Boodschap die toch wel heel erg vaak moest worden herhaald(de mens vernietigt de natuur). Had het boek de helft van het aantal pagina's gehad (en deze reductie met name ten koste van de onderzoekstheorieën had gegaan), dan had het waarschijnlijk een onderhoudende thriller geweest met uiteraard nog steeds wel de boodschap dat de mens de natuur nooit de baas kan zijn. Het gaat lang niet altijd op, maar in dit geval had minder veel beter geweest.