Bibliomemoires - of toch liever het echte werk?


Een tijdje geleden stond er een artikel van de engelse journaliste en schrijfster Rachel Cook in de Guardian over zgn. bibliomemoires, naar aanleiding van het boek The Shelf: Adventures in extreme reading van Phyllis Rose (“The woman who went to the library and read every book on the shelf”).

In een soort paniek-aanval realiseert Phyllis zich plots dat er nog zoveel onbekende auteurs en onbekende boeken zijn, en daarom maakt ze een plan: het lezen van een hele plank fictie uit de bibliotheek. Ze heeft er wel bepaalde voorwaarden bij: het moet een mix zijn van recente en oudere werken en er moet een klassieker bij zitten die ze altijd al had willen lezen. Na 200 planken vindt ze wat ze wil: de plank van LEQ tot LES. Ze schrijft er vervolgens een boek over waarbij aan elk gelezen boek een essay wordt gewijd, maar het ook gaat om boekgerelateerde dingen zoals de plaats die vrouwen innemen in de literaire cultuur, de toekomst van bibliotheken en het lezen zelf.
En dit wordt de aanleiding voor genoemd artikel, waarin wordt gesteld dat er de afgelopen tijd veel van dit soort bibliomemoires zijn verschenen. Genoemd worden o.a. Rebecca Mead’s ‘My life in Middlemarch’, Samantha Ellis’s ‘How to be a heroine’ en Andy Miller’s ‘The year of reading dangerously’ . Al die bibliomemoires zouden suggereren dat er een grote honger voor boeken bestaat, maar tegelijkertijd is een hele scene ontstaan waarbij men wel óver boeken praat, maar ze nauwelijks leest; literaire festivals, schrijvers op pop-festivals, blogs, discussies over boeken op Twitter en Facebook.

“Talking about books, Rose Agrees, is not at all the same as reading them; in any festival crowd, much of the audience, if not most, will not have read the book that is being discussed and have no intention of doing so in the future.”
Voor de reviewer van The Shelf was dit zelfs aanleiding voor de uitspraak “As the number of people who read declines, those who continue to treasure books have become rather proud of themselves, even a littel over-identified with the enterprise”.  

Waar Cook vervolgens aan toevoegt: 
“If they love it so much, why do they feel the need to go on about loving it? How do they even find the time? Why isn’t their nose already deep in their next book?....If you are a reader, wouldn’t you rather be reading Moby-Dick than reading a book about a stranger who is reading Moby-Dick – and if you aren’t, why would you pick up a book about reading in the first place? These books, however endearing, funny and insightful, strike me as just another form of taling about books rather than actually reading them. Go to the text! I want to shout, bossily.”

Nu heb ik toevallig net het boek van Andy Miller 'The year of reading dangerously' gelezen, en ben ik ook nog eens gek op zulke bibliomemoires. Waarom? Omdat ik als boekenliefhebber niets leuker vind dan ‘bezig zijn’ met boeken, waaronder het praten over boeken. En het lezen van zo’n boek is een soort virtueel praten over boeken. Net zoals een voetballiefhebber het liefst de hele dag met voetbal bezig wil zijn. Het zet mij ook altijd weer aan tot lezen, na zo'n boek is mijn wensenlijstje gegarandeerd weer een stukje langer geworden.

Miller zelf, die paradoxaal genoeg zijn boek promoot op literaire festivals, is het totaal oneens met wat er over bibliomemoires wordt gezegd:

“This is a time when reading feels weirdly aspirational. On one level, it has never been more popular: Twitter and festivals and all that. But on another, sitting there, reading on your own and then thinking about it for a bit, feels increasingly like a difficult thing to pull off.”

Zelf vond ik het boek van Andy Miller erg leuk én nuttig, hoewel weer erg gericht op Amerikaanse fictie. Dankzij Miller en zijn ’50 bladzijden’ is het mij eindelijk gelukt Middlemarch met plezier te lezen. Ook raakte ik door Miller doordrongen van de urgentie van het lezen van je eigen boekenbezit:

“These books became the focus of a need to do something. They were a reproach – wasted money, squandered time, muddled priorities. I shall make a list, I thought. It will name the books I am most ashamed not to have read – difficult ones, classics, a few outstanding entries in the deceitful Miller library – and then I shall read them.”

 Als Miller het plan heeft opgevat Tolstoj’s Oorlog en Vrede te gaan lezen, krijgt hij van zijn vrouw, die veel meer belezen is dan hij, een leesplan, dat eigenlijk op elk dik/complex/klassiek boek van toepassing kan zijn:
o   read fifty pages a day
o   utilise the list of principal characters at the front
o   pay atttention! Soon you’ll discover that Tolstoy is doing the heavy lifting for you
o   don’t fret if you are not enjoying the Peace, there will be a bit of War along shortly
o   when you get to the end, read it again.

Goed, nu maar weer eens gewoon een boek lezen!

P.S.: het boek van Phyllis Rose lijkt me ook wel weer erg leuk....

Graeme Simsion - The Rosie Project

Vertaald als: Het Rosie Project

Ik durfde lang niet te beginnen aan dit boek. Ik was een beetje bang voor een teleurstelling a la 'De honderdjarige man die ....' of het boekje van Dimitri Verhulst getiteld 'De laatkomer'. Boeken die de meesten van jullie erg leuk vonden maar ik zelf verschrikkelijk. Of dat iets zegt over mij of over het boek laat ik in het midden.

Toen ik op zoek was naar een 'feel good' boek kwam ik toch op The Rosie Project terecht. Ik had het idee dat ik zo'n beetje de laatste in blogland was die dit boek las, maar ik geloof dat het wel meevalt.

Don Tilman, de hoofdpersoon van dit boek, hoogleraar genetica én lijdend aan het syndroom van Asperger, is vanaf het begin een innemende, aandoenlijke personage. Zijn leven als Asperger patient (mag je dit zo zeggen?) draait om vaste rituelen en structuren en hij neemt alles wat je zegt erg letterlijk, dus als hij op zoek gaat naar een vrouw en daarvoor het Wife Project (het nederlandse Echtgenote project klinkt toch een stuk houteriger) opzet, weet je dat dit een recept is voor veel grappige verwarring. Rosie, de vrouw die hij tegenkomt maar niet in zijn project past, is een zo mogelijk nog innemender mens, ze heeft een heerlijk gevoel voor humor en is lekker recht door zee, ze is......ja ze is Rosie.

Verder is dit boek eigenlijk gebaseerd op het aloude 'ze willen elkaar maar weten het niet van elkaar' romantische format, maar op een nieuwe manier uitgewerkt, met dank aan de Asperger.
Ik vond het een heerlijk boek, met enorm veel plezier gelezen. Dit was echt het 'feel good' boek in optima forma.

Voor alle fans van Simsion (of van Don Tilman): morgen (25 september) komt een 'vervolg' uit: 'The Rosie effect'.Of dat net zo verrassend is, moeten we afwachten.





N.K. Jemisin - The Broken Kingdoms

Hoe lees je een trilogie het beste? Deel voor deel, met (behoorlijk wat) tijd ertussen, of wacht je tot alle delen verschenen zijn en lees je ze dan achter elkaar door?
Nadeel van de eerste manier is dat je veel van de wereld waar je in hebt vertoefd kwijt raakt. Toen ik begon te lezen in dit tweede deel van de Inheritance trilogie, merkte ik dat ik nogal wat vergeten was van het eerste deel, The Hundred Thousand Kingdoms. Hoewel de delen uit deze trilogie in principe op zichzelf staande boeken zijn, wilde ik toch graag weten hoe het vorige boek ook al weer eindigde omdat ik het gevoel had dat dit ertoe deed.  Hoe kom je daar achter? Gewoon, door je vraag in te tikken: N.K. Jemisin The hundred thousand kingdoms how did it end?
Vervolgens kwam ik op de site van Jemisin waar een keurige verwijzing naar een uitgebreide samenvatting stond. Ik was natuurlijk niet de enige die bij het tweede deel het eerste niet meer helemaal paraat had. Het is een samenvatting onder de titel 'The sky-god's lover', de werktitel van wat The hundred thousand kingdoms zou gaan heten en was bedoeld om de uitgevers te interesseren voor dit boek.
De samenvatting (zie HIER) bracht me weer op vlieghoogte, want ik was toch wat belangrijke details vergeten!
Ik had in het begin wel wat moeite om er weer in te komen. Niet alleen vanwege die details die ik even kwijt was, maar ook moest ik weer even in de fantasy-modus komen. Vooral als je veel non-fictie leest, zit je nog te veel met je nuchtere verstand te lezen en dat is niet goed voor dit soort boeken. Je moet weer even het kind in je aanspreken, om mee te kunnen in deze, op zich niet kinderlijke maar complexe bedachte wereld.

We zijn inmiddels een paar jaar verder en in Sky lijkt alles pais en vree. Er is een totaal nieuwe hoofdpersonage, wat ik in eerste instantie jammer vond, omdat Yeine, de heldin uit het eerste deel, zo'n prettige, humorvolle personage was. Maar het moet gezegd, Jemisin heeft opnieuw een onvergetelijke heldin geschapen met de blinde Oree Shoth, een jonge vrouw die na de dood van haar vader min of meer gevlucht is uit haar eigen land en nu in Sky de kost verdient met de verkoop van kunstzinnige dingetjes. Ze maakt ook schilderijen, maar die laat ze aan niemand zien. Al snel blijkt dat haar vader onder verdachte omstandigheden gestorven is (was het moord?) en dat Oree een bijzondere gave heeft.  Bovendien heeft ze net een relatie achter de rug met een 'godling', een niet te vertalen woord dat staat voor de nakomelingen (in ettelijke generaties) van de goden.  Ook al niet alledaags.
Al snel buitelen de gebeurtenissen over elkaar heen, waarover ik niets ga vertellen want daarmee zou ik veel verklappen. Maar het komt erop neer dat ik weer met rode oortjes zat te lezen, het werd weer een page-turner van jewelste en het eind.....wat een prachtig eind! Misschien wel een beetje over de top en misschien ook wel een beetje romantisch, maar ik vond het prachtig!
Dat dit boek net iets minder scoort dan het eerste deel, komt vooral omdat de verrassing van die complex gebouwde wereld en de mythologie waar die wereld op drijft, er een beetje af is. Een effect wat je wel vaker hebt bij een tweede deel van een fantasy-serie.







Omdat ik niet weer de hele setting wilde vergeten, ben ik meteen doorgestoomd naar het derde deel, Kingdom of the Gods.
Ik weet niet of dit wel zo'n goede zet was, want het ging niet goed. Mijn motor liep vast, ik kwam er gewoon niet in en na 60 bladzijden, toen ik er écht geen zin meer in had, ben ik ermee gestopt.
Ik heb dat wel vaker bij een serie, het lijkt op een soort verveling die over me komt. Het zegt op zich nog niets over de kwaliteit van dit derde deel.  Het gegeven waar het om draait in dit deel was namelijk wel intrigerend: een godling die door bloedcontact met mensen zijn onsterfelijkheid verliest en begint te verouderen. Ik denk dat ik dit boek later nog eens op moet pakken want het kan best zijn dat ik inderdaad last had van een soort fantasy-vermoeidheid; ik ben ook gek op drop maar als je mij een kilozak voorzet ben ik er na twee handjes wel zat van.
Mijn totaal-oordeel over de trilogie wordt dus nog even opgeschort.

Maarten van Buuren - Kikker gaat fietsen! Over het leed dat leven heet

Hoe kom je een depressie te boven, als je niet eens kunt geloven dat dat jou is overkomen?
Daarover gaat dit boek van Maarten van Buuren, hoogleraar Franse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht.
Op de achterflap staat: "een boek waarin velen zich zullen herkennen" maar dat denk ik eerlijk gezegd niet.
Ten eerste is Maarten van Buuren geen doorsnee man (hij vindt zichzelf ook niet echt een normaal mens) en ten tweede is dit boek eigenlijk een nogal intellectuele analyse van een depressie, die beslist niet iedereen zal aanspreken.

Grofweg is het boek in vier stukken te delen; het eerste stuk gaat over het proces van aanvaarden van de depressie, want Van Buuren wil dit een tijd lang niet geloven, hij denkt dat hij overwerkt is. Als hij het ten lange leste geaccepteerd heeft, gaat hij terug in de tijd (het tweede deel) omdat hij denkt dat in zijn vroege verleden de kiem van zijn depressie ligt. Maarten van Buuren is net als naamgenoot Maarten 't Hart afkomstig uit de streng gereformeerde gemeenschap in Maassluis. Daarnaast heeft hij ook nog een kille, liefdeloze moeder die lichamelijk contact mijdt als de pest. En depressief was, maar dat bedenkt Van Buuren achteraf.  Ik vond dit het mooiste stuk uit het boek, omdat het ten eerste heel persoonlijk en invoelend geschreven is en ten tweede heel erg duidelijk maakt hoe rampzalig je (slechte) jeugd kan uitwerken later in je leven.

In het derde deel vertelt Van Buuren hoe hij langzaamaan zijn leven weer in de greep krijgt. Het fietsen (hard en lang) blijkt zijn grootste reddingsboei. In het vierde deel maakt hij de balans op. Wat heeft hij geleerd, hoe kijkt hij in retrospectie terug op zijn leven. Hij is tot de conclusie gekomen dat nihilisme zijn levensgrondhouding is en analyseert wat grote filosofen en schrijvers (waaronder Cioran, Sartre, Baudelaire, Heidegger, die voor een deel zelf ook aan depressies leden) hierover hebben gezegd.

Van Buuren wisselt stukjes persoonlijke geschiedenis af met filosofische gedachten en vooral in dat laatste ben ik hem regelmatig kwijt, vooral als hij het heeft over zijn binnen-en buitenwereld:
" 'Ontluistering' is een ander woord om aan te geven dat het binnen- en buitenlandschap de luister hebben verloren die ze danken aan de mogelijkheid die ik onder normale omstandigheden heb om die ruimte te bezielen, dat wil zeggen: er in een extatische beweging één mee te worden. en ik zou voor 'ontluistering' ook woorden als 'onttovering' of 'ontgoddelijking' kunnen gebruiken, omdat ik ervan overtuigd ben dat de magische of goddelijke krachten die mensen aan hun wereld of geest toekennen, een gevolg zijn van datzelfde bezielende (extatische, energetische) vermogen. Dat vermogen moet je ontnomen zijn, het innerlijke licht dat de geest normaal uitzendt moet uitgedoofd zijn en verdwenen, om je dat te laten inzien."
Ik noemde in de eerste alinea het feit dat Van Buuren geen doorsnee, normaal mens is. Ik verzin het niet, hij zegt het zelf bij herhaling, en in steeds andere bewoordingen.
"...ik verbaasde me wel eens over het plezier dat andere mensen beleven aan het voortdurend op elkaars lip zitten, het oeverloze geleuter, de energie die ze verspillen aan steeds dezelfde sociale beuzelarij: verjaardagspartijtjes, koffiekransjes, feestjes, bijeenkomsten met vrienden, besprekingen en 'stappen'. Aan de andere kant hebben de meeste mensen een afkeer van wat mijn enige plezier en levensvoorwaarde is: de eigen ruimte waarin ik me afzonder, die ontoegankelijk is voor anderen en waar ik mijn balans en centrum hervind, waar ik eindelijk kan lezen, schrijven, luisteren naar muziek, dingen tot me kan laten doordringen die anders verwaaien in de sociale mist, waar ik mijn gedachten kan concentreren op één punt en systematisch kan doorredeneren, zonder afgeleid te worden door mensen die niet begrijpen waar je het over hebt of na twee minuten op onbenulligheden overgaan. De meeste mensen vinden alleen-zijn onaangenaam en zelfs bedreigend. Dat vind ik op mijn beurt onbegrijpelijk."
Het is volgens mij ergens de kern van dit boek: wat is normaal, wat is gek. In hoeverre kun je afwijken van wat normaal is, wanneer krijg je daar last van en hoe is daarmee te leven?

Ik weet niet hoe erg het is, maar ik herken me merkwaardigwijze wel in in dit zelfbeeld van Van Buuren. Het gaat te ver om te zeggen dat afzondering mijn enige plezier is, maar ik heb het alleen-zijn wel nodig om geestelijk gezond te blijven en inderdaad: om te lezen, schrijven, naar muziek te luisteren en te reflecteren zonder gestoord te worden. Ook ga ik al jaren niet meer naar feestjes en grotere groepen mensen vermijd ik zoveel mogelijk. Toch vind ik mezelf nog wel redelijk normaal. Ik vraag me af in hoeverre verstokte lezers (het lezen beschouwd als een solistische bezigheid bij uitstek) als groep of individueel misschien wel een beetje afwijken van de norm?

Ondanks de wat uitwaaierende filosofische bespiegelingen vond ik dit een heel prettig boek om te lezen, omdat het je ook en vooral met jezelf confronteert; het is zo geschreven dat je voortdurend aan het vergelijken bent: hoe zit dat met mij? Hoe is mijn houding daarin?  Wat is normaal? Hoever kun je gaan zonder er last van te krijgen?
In die zin was dit een boek wat je aan het nadenken zet en dat vind ik altijd de prettigste boeken. Voor Maarten van Buuren is de grootste openbaring dat hij verschijnselen, waarvan hij zijn hele leven al last gehad heeft maar nooit kon benoemen, nu als een samenhangend geheel een naam kan geven: depressie. En dit heeft hem, hoe vreemd het ook klinkt, uit de depressie gehaald.



Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir - Schaarste; hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen

Oorspronkelijke titel: Scarcity: why having too little means so much

Wat gebeurt er in onze hersenen als we het gevoel hebben dat we te weinig hebben, en hoe beïnvloedt dat onze keuzes en ons gedrag?

Dat is de centrale vraag die Harvard econoom Mullainathan en Princeton psycholoog Shafir proberen te beantwoorden vanuit een kruisbestuiving tussen economie en psychologie: de gedragseconomie.

De auteurs laten zien dat schaarste niet alleen een materiële beperking is, maar ook een denkpatroon. Het heeft positieve effecten, in de zin dat het ons laat focussen op datgene wat belangrijk is, maar ook negatieve want het leidt vaak tot tunnelvisie, namelijk een hele eenzijdige focus op het schaarsteprobleem waar we mee te maken hebben (tijd, geld, maar ook bv calorieën, als we aan het lijnen zijn). Tunnelvisie is iets waar je je bijna niet aan kunt onttrekken als je schaarsteprobleem maar groot genoeg is en je geen of weinig speelruimte (bij speelruimte heb je nog iets 'over')  hebt. Het leidt dan tot een reductie van 'bandbreedte' , in dit boek gedefinieerd als 'de maatstaf voor de hoeveelheid bewerkingen die onze hersenen aankunnen'. Vrij vertaald: iemand die door schaarste wordt gedwongen tot tunnelvisie, kan niet goed meer nadenken.
Er zijn allerlei experimenten gedaan waaruit blijkt dat iemand die erg met een schaarste-probleem bezig is (hoe betaal ik mijn rekeningen, hoe krijg ik ooit dit rapport af in zo weinig tijd) niet meer goed presteert op allerlei cognitieve testen.

De auteurs breiden hun theorie nog wat uit en voorzien deze rijkelijk van voorbeelden. Net als je gaat denken: nu weet ik het wel, komt de aap uit de mouw: dan verklappen ze dat ze al die tijd bezig zijn geweest met "het bouwen van een empathiebrug" om te begrijpen hoe armoede in elkaar zit.

Het blijkt dat nu het praktische deel van het boek begint. Waarom doen armen het op veel gebieden (gezondheid, werk, ouderschap) zo slecht? Wij zijn geneigd te denken dat armen arm zijn omdat ze minder kundig zijn. Maar deze causaliteit kan ook wel eens net andersom zijn: dat de armoede (denkpatroon bij schaarste!) de oorzaak is van het falen! Nu is dit geen nieuwe gedachte, eerlijk gezegd heb ik het mezelf ook wel eens afgevraagd en jullie vast ook wel (zou het kunnen dat armoede niet de oorzaak is maar het gevolg) maar in dit geval wordt deze bewering gestaafd door de voorgaande theorie, en dat maakt het wel interessant.  Het zou er ook toe moeten leiden, dat  men de armoedeproblematiek anders gaat beschouwen. Lag in de "oude" visie de klemtoon nogal op inkomen, denkend vanuit de schaarste-theorie ligt die veel meer op de bandbreedte. Zo zouden stimuleringsprogramma's er veel meer op gericht moeten zijn bandbreedte vrij te maken (bv. door de instabiliteit van het inkomen te verkleinen, door cursussen niet te moeilijk te maken, door het aanbieden van bepaalde soorten verzekeringen, het zwaar subsidiëren van kinderopvang voor lage inkomens etc).
Tegelijkertijd moet de speelruimte dan worden vergroot, zodat er geen tunnelvisie ontstaat.

Op dit punt gekomen gebeurt er iets raars in het boek: net als het interessant is geworden en je denkt, ok we gaan nu het fenomeen armoede eens lekker uitspitten, springen de auteurs heel snel over naar schaarste in bedrijven en schaarste in het dagelijks leven. Het leidde bij mij bijna tot een deceptie maar toegegeven, ook vertaald naar bedrijven en naar jezelf is het boeiend om te begrijpen hoe de schaarste-problematiek zich daar manifesteert.

Toch had dit boek vooral wat theorie betreft flink dunner kunnen zijn en moet je wel even doorzetten om bij het praktische gedeelte te komen maar dat deel is dan ook erg de moeite waard.
De beperking van dit boek is dat het zich uitsluitend richt op de bandbreedte van het individu. De auteurs melden dat er nog te weinig bekend is over de bandbreedte van de maatschappij als geheel, dit wordt (nog) niet gemeten.
Zij eindigen in dit verband met een goede doordenker:
"de psychologie van de overvloed draagt de kiem van de uiteindelijke schaarste in zich". 
Oftewel: de recessie is veroorzaakt door ons gedrag tijdens de hoogconjunctuur.
Vertaald naar jezelf: als je veel tijd hebt ga je zo zitten lummelen dat je uiteindelijk vlak voor de deadline tijd te kort komt. Herkenbaar?



Marilynne Robinson - Een huishouden

Oorspronkelijke titel: Housekeeping

Ik heb een tijdje getwijfeld of ik iets over dit boek zou schrijven. Ik vind het namelijk bijna niet te doen iets over dit boek te schrijven. Het boek wilde zich niet aan mij prijsgeven. Ik heb er vreselijk mee geworsteld maar waar ik bij andere boeken al lang gestopt zou zijn, wilde ik het toch uitlezen omdat ik hoopte aan het eind toch een soort aha-erlebnis te krijgen. Ik vond het bij vlagen onbegrijpelijk en kon er maar geen grip op krijgen.

Van Marilynne Robinson had ik al eerder een boek gelezen: Gilead. Ik kon me slechts vlagen herinneren van de inhoud: een dominee, een slaperig plaatsje, een comtemplatieve sfeer. Ik wist nog wel dat ik het een erg mooi boek vond. Ik heb het nagezocht (het was in de pre-blog tijd) en heb het destijds een waardering van 9 uit 10 gegeven.
Ik had daarom wel enkele verwachtingen van dit boek, Huishouden. Het was in 1981 het debuut van Robinson.

Dit boek gaat over de familie Stone. Grootvader Stone bouwt eigenhandig een huis aan een meer in het stadje Fingerbone. Hij verongelukt met een trein die het meer in rijdt en laat zijn vrouw met drie puberende dochters achter. Eén van die dochters, Helen, inmiddels getrouwd en zelf moeder, keert terug naar huis maar alleen om haar dochters Ruth en Lucille achter te laten bij grootmoeder. Vervolgens rijdt ze met haar auto het meer in. Was het zelfmoord? Als grootmoeder overlijdt komen er twee vrijgezelle zusters van grootvader om voor hun nichtjes te zorgen maar die houden het niet lang vol en ze krijgen het voor elkaar dat Sylvie, de excentrieke zus van Helen, terug naar huis komt om zich over de meisjes te ontfermen.
Aanvankelijk lijkt dit goed te gaan maar er schort iets aan Sylvie, gaandeweg verslonst alles, wordt het huis verwaarloosd, zit Sylvie te dromen in het donker. Ze lijkt min of meer psychisch gestoord en kan het zwerversleven wat zij blijkt te hebben geleid niet loslaten. De wereldse Lucille ontsnapt hieraan door op tijd uit huis te gaan, maar de stille en dromerige Ruth wordt er in meegezogen. Ruth, die overigens de verteller van het verhaal is.

Het karakter-gedreven verhaal is geschreven in voor mij ondoorzichtig proza hoewel op de achterflap staat: "de taal is kristalachtig helder en wat wordt gezegd geeft zoveel te denken dat het jammer zou zijn er iets van te missen."
Dat 'kristalheldere' was aan mij dan niet besteed, want ik heb hele stukken niet begrepen, het leken mij een soort lucide dromen van iemand die niet bij zinnen was.

Een voorbeeld van zo'n voor een voor mij onbegrijpelijke passage:
"Tijdens die dagen onderging Fingerbone een vreemde gedaanteverwisseling. Als je iemand enkele fragmenten op een zilveren schaal zou tonen en zou zeggen: 'Dit is een splinter van het kruis van Jezus, en dat is een afgeknipte nagel van Barabbas, en dat is een pluis van onder het bed waarop de vrouw van Pilatus haar droom kreeg,' dan zou de gewoonheid van deze dingen een aanbeveling vormen. Elke door de wereld warende geest betast het tastbare en bederft het veranderlijke en blijkt ten slotte niet te zijn gekomen om te kopen, maar om te kijken. (....) Zo scheen Fingerbone, of althans de relikwieën ervan die boven het weerspiegelende wateroppervlak zichtbaar waren, een verzameling fragmenten van het alledaagse te zijn, bedoeld om onze verwonderde aandacht te trekken, gepresenteerd als een bewijs van hun eigen betekenis."
Ik wil altijd graag iets opdoen van een boek, er wijzer van worden, iets opsteken over onze menselijkheid. Dat heb ik in dit boek niet kunnen vinden. Het heeft mij nergens geraakt. Ja, de boodschap is mij wel duidelijk hoor, geluk en schoonheid zijn broze dingen en voor je het weet ben je het kwijt. Daarmee, en ook met de door mij gegeven waardering, doe ik dit boek waarschijnlijk ernstig te kort, maar het was gewoon niet voor mij geschreven.




Dit boek maakt deel uit van mijn lijst van 50 meest urgente boeken


Boekverslaafd, en hoe nu verder?

Bron: themetapicture.com
Een boekverslaving, dat gaat als alle andere verslavingen: je blijft hardnekkig ontkennen dat je verslaafd bent, tot je niet anders meer kunt omdat je behoorlijk in de hoek gedreven bent.  Zo langzamerhand begint zich een besef tot mij door te dringen. Het is een klein geniepig stemmetje dat mij dingen toefluistert toeschreeuwt, en het gaat ongeveer zo: je kunt niet steeds maar boeken bij blijven kopen! Wanneer denk je dat allemaal te gaan lezen? Je hebt nog zoveel ongelezen in de kast staan! Bedenk eens wat een geld je daar al in geinvesteerd hebt! Dit is toch niet meer goed te praten?

Ik begon onrustig te worden bij het aanschouwen van de najaarscatalogi van de uitgevers. Weer zó veel boeken erbij. Het houdt nooit op, het is een onuitputtelijke stroom. Ik loop wat lezen betreft al jaren achter.
Ik begin het nu te snappen: als ik een lichter leven wil met minder uren werk, moet ik stoppen met almaar meer geld in deze schijnbaar bodemloze put te storten. En als ik de jarenlange investeringen nu eens 'te gelde wil maken', kan ik beter eens wat meer uit eigen collectie gaan lezen. Want ik heb al meer ongelezen boeken in de kast en digitaal opgeslagen staan dan ik ooit de rest van mijn leven kan lezen. En daartussen staan heel veel prachtboeken! Ik durf het bijna niet te zeggen maar ik denk dat ik de helft van de inhoud van mijn kasten nog niet gelezen heb.

Ik wist dit natuurlijk al een tijdje, maar het is moeilijk een verslaving gewoonte die je al je hele leven hebt, te doorbreken. Ik ben er echter van doordrongen geraakt dat het anders moet. Ook omdat ik anders de onrust in mijn hoofd ('nog zo veel te lezen!') alleen maar groter maak.
Ik had al een stop gezet op mijn wensenlijstje, maar het moet drastischer. Dat realiseerde ik me nu ik een boek heb gelezen van Andy Miller: The year of reading dangerously. Ik herkende zijn probleem als mijn eigen probleem en dat was confronterend!
Zijn oplossing was geen geld meer te stoppen in een almaar uitdijend ongelezen boekenbezit (het probleem in kwestie), maar dat bezit eens goed onder de loep te nemen en daaruit een lijst te destilleren van de 50 boeken waarvan hij een soort urgentie voelde om die te lezen.
Miller citeert uit een essay van Schopenhauer ('On Reading and Books'):
"It would be a good thing to buy books if one could also buy the time to read them; but one usually confuses the purchase of books with the acquisition of their contents."
Dat essay is trouwens in zijn geheel de moeite waard, je vindt het HIER.

Ik ga hier natuurlijk niet zeggen dat ik de rest van mijn leven geen boeken meer koop. Ik kijk wel uit! Dan moet ik hier later weer met de billen bloot; het is zeker dat ik binnenkort  het vijfde deel van Knausgard zal kopen. En ook zal ik vast nog wel eens wat van mijn nu bevroren wensenlijstje aanschaffen. Maar nieuwe boeken komen er vooralsnog niet meer op en ik ben aan het inventariseren wat er van die wensenlijst te lenen is bij de bibliotheek. Het moet wel een bijzonder boek zijn, wil ik het zelf gaan kopen.  Het gaat er mij om, een ahum.."andere houding te ontwikkelen tegenover het kopen van boeken". Want huisje Boekhappen en mijn eigen portemonnee kan al die boeken niet meer verstouwen.

Ik heb naar het voorbeeld van Miller zelf ook een lijst opgesteld van de 50 voor mij meest urgente boeken uit mijn eigen collectie. Die lijst houd ik lekker voor mezelf, omdat ik er niet aan gebonden wil worden. Ik ken mezelf en weet dat ik de vrijheid moet hebben om af te wijken en tussendoor te lezen.  De boeken in kwestie komen vanzelf wel een keer voorbij.

Ik wil hier nog wel even van de mogelijkheid gebruik maken om jullie te wijzen op de ebook-faciliteit van de bibliotheek. Hoewel de selectie voor ereaders nog wat tegenvalt, zag ik wel erg veel goede ebooks voor op de tablet (die lees je dan met een speciale readerapp van de biep). Ook veel engelstalig!

Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar jullie mate van boekverslaafdheid, en hoe je daar mee omgaat? Koop je veel boeken? Of ga je juist veel naar de biep? Lees je de boeken die je koopt ook meteen? En wanneer vind je het tijd om jezelf tot de orde te roepen?