Geert Mak - De levens van Jan Six

Geert Mak - De levens van Jan Six
non-fictie, NL 2016

De ondertitel van dit boek luidt: 'Een familiegeschiedenis'. Maar Mak zou Mak niet zijn, als hij niet heel erg uitwaaiert, dus gaat dit boek niet alleen over 9 generaties Six, maar ook over de geschiedenis van Nederland en specifiek van Amsterdam, waarbij geen detail wordt geschuwd. Van de oorlogen met Spanje, Frankrijk en Engeland tot wat er in de 17e eeuw op tafel kwam, alles komt aan bod.  Dat maakt het lezen enerzijds wel wat onrustig, maar anderzijds ga je je niet snel vervelen.

Daar waar ik bij de vorige boeken van Geert Mak 'In Europa' en 'Reizen zonder John' na een paar pogingen ben afgehaakt (te schoolmeester-achtig) werd ik door dit boek de geschiedenis in  gesleept. Dat komt niet in het minst doordat Geert Mak heel dicht bij de familie Six is gekomen, met als effect dat zijn betrokkenheid en enthousiasme doorklinkt in de tekst.

De geschiedenis van 'Jan Six' begint als Charles Six rond 1586 met zijn familie vanuit het Noord-Franse Saint-Omer naar de Noordelijke Nederlanden trekt, in de grote golf vluchtelingen en emigranten die, vooral om religieuze redenen (Protestanten waren niet gewenst in de Zuidelijke Nederlanden) noordwaarts trokken. De familie Six had toen al een aanzienlijk vermogen verdiend in de lakenindustrie, zodat Charles in Amsterdam, waar de Sixen neerstreken, goed kon investeren in de stoffenhandel en later ook in de stoffenververij. Amsterdam was destijds nog een middeleeeuwse, kleine maar drukke stad in de polder, aan het IJ. Zijn zoon Jean, die met broer Guillaume de handel overneemt, trouwt met Anna Wijmer (ook afkomstig uit het Zuiden) en uit dit huwelijk wordt in 1618 als tweede kind (in 1612 kregen ze zoon Pieter) onze eerste Jan Six geboren.
Wat volgt is 9 generaties Jan Six, het tot bloei komen van Amsterdam, de geschiedenis van de Republiek en de politiek  en de opkomst van de Oranjes om maar een paar dingen te noemen.

Een thema wat ik uiteindelijk heel sterk terugvond in dit boek, was de geschiedenis van de (Nederlandse) adel door de eeuwen heen. Tot halverwege de 17e eeuw kende men in Amsterdam geen adel. De posities van de regenten werden ingenomen door hardwerkende mannen die door hun verdiensten hoge posities verwierven in het stadsbestuur. Vrijwel alle regenten waren tegelijkertijd ook koopman. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw lieten de rijk geworden burgers zich een aristocratische levensstijl aanmeten en gingen hun posities in het bestuur over van vader op zoon. Het waren pseudo-aristocraten, die buitenhuizen verwierven en daarmee ook adelijke titels als vrijheer en heer. Ook de Sixen verwierven in de loop der generaties verschillende buitenhuizen, o.a. in Egmond en Hillegom. Waar ik trouwens nooit bij stilgestaan had is dat men aanvankelijk ook een erg praktische reden had om zomers naar een buitenhuis te trekken, de grachten van Amsterdam stonken door de warmte zo erg dat het niet om uit te houden was.
In de 18e eeuw nam de aristocratisering in rap tempo toe, maar de aristrocratie werd nu een zelfgenoegzaam volkje, dat het onderscheid in rangen en standen versterkte, het Frans als voertaal had en zich "een levenshouding van onverstoorbaarheid en genotzucht' aanmat." Aan deze levensstijl kwam een abrupt einde met het uitroepen van de Bataafse republiek in 1796. In één klap was "het systeem waarbinnen de regentenfamilies huwelijken en allianties hadden gesloten, ambten hadden verdeeld en gunsten hadden ontvangen en verleend, voorbij."

In de epiloog concludeert Geert Mak zelf, gezeten in het huis waar hij zoveel tijd heeft doorgebracht, namelijk dat van de tiende Jan Six, de huidige heer des huizes, dat dit boek vooral gaat over ongelijkheid en ongelijkwaardigheid. De ongelijkheid, nog een vaststaand gegeven ten tijde van de eerste Jan Six, die langzaam verkruimelt in de loop van de 8 volgende generaties.

Het boek bevat een uitgebreide bibliografie, ook worden per hoofdstuk de belangrijkste bronnen aangegeven. Gelukkig bevat het ook, als allerlaatste bladzijden, een stamboom van de Sixen.
Wat ik zelf jammer vond, was dat er geen illustraties zijn opgenomen (afgezien van een kleine afbeelding aan het begin van elk hoofdstuk).

Samengevat een prettig boek voor wie geinteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis.
Zie ook de bespreking van Bettina!