Alan Jacobs - The pleasures of reading in an age of distraction


Alan Jacobs is een ‘Professor of English’ (Norton, Massachusetts) en geeft in die hoedanigheid regelmatig colleges Africaanse en Britse literatuur.
Zijn laatste boek ‘The pleasures of reading in an age of distraction’ is geschreven voor al die mensen die wel van lezen houden, maar merken dat het ze niet (meer) lukt de concentratie op te brengen om een boek te lezen. Of die er geen lol meer in hebben en denken dat lezen vooral betekent: lijsten van Belangrijke Boeken afvinken. Hij heeft dan ook weinig goeds te melden over boeken als How to read a book van Mortimer Adler, The Lifetime reading plan van Clifton Fadiman en 1001 boeken die je gelezen moet hebben. Boeken die ik toevallig (of niet) alle drie in de kast heb staan.

Hij pleit voor ‘reading at whim’ vrij vertaald lezen waar je zin in hebt, wat past bij de bui die je hebt. Boeken die je spontaan uit de kast trekt. Terwijl veel van ons nog steeds het idee hebben dat er lijsten zijn van boeken die je als lezer gelezen moet hebben! Wat dat betreft sluit Jacobs naadloos aan bij de discussies die daarover in de blogosphere gevoerd zijn.
“When I get to talk more fully with readers, I discover that for all their enthusiasm they often lack confidence: they wonder whether they are reading well, with focus and attentiveness, with discretion and discernment.”

Vooral over het ‘met focus’ heeft hij veel te zeggen, want
“many of them say that they used to be able to read but since becoming habituated to online reading and the short bursts of attention it encourages – or demands – simply can’t sit down with a book anymore. They fidget; they check their iPhones for email and Twitter updates”.

(citaat van Nicolas Carr - The Shallows).
Jacobs gaat vervolgens nogal fel in tegen de zgn. ‘Vigilant School’, de (meestal) mannen die ons wel even vertellen wat we moeten lezen. Bovengenoemde namen, maar ook iemand als Harold Bloom met zijn boek How to Read and Why krijgen er flink van langs.
Gewoon lezen wat je leuk vindt dus. Maar…..beperken we ons dan niet te veel? Zit er dan nog wel een uitdaging in het lezen? Immers niet alle boeken zijn even waardevol. Moeten we dan toch toegeven aan de ‘Vigilant School’? Jacobs dreigt hier in zijn eigen mes te vallen maar red zich door te zeggen dat hij hier een beroep doet op het lezersplezier. Dat zou altijd het belangrijkste criterium moeten zijn bij het lezen. En dan mag het ons best wat moeite kosten om een tekst te doorgronden. Hij noemt als voorbeeld het lezen van de voorgangers van een favoriete schrijver/schrijfster zoals de filosoof Hume de schrijfster Jane Austen heeft beïnvloed.
“Some forms of intellectual labor are worth the trouble. In those times when Whim isn’t quite enough, times that will come to us all, we discover this. Such work strenghtens our minds, makes us more capable of concentration, teaches us patience – and almost certainly a touch of humility as well, as we struggle to navigate the difficult (if elegant) terrain of Hume’s prose. But what do we have more need for, in our whirling mental worlds, than strenght and concentration and patience and humility? These are virtues worth aspiring to, especially because they lead to new and greater delights.”

Lezen is uitdagender en leuker als we een poging willen doen de vragen die de tekst ons stelt (ook als die impliciet zijn) te beantwoorden.

Hier borduurt Jacobs nog een poosje op voort, het gaat over aantekeningen maken (nooit doen bij romans), over ereaders (de vaardigheid om langere teksten geconcentreerd te lezen kwam bij Jacobs – heel paradoxaal – weer terug toen hij boeken op zijn Kindle ging lezen), over herlezen (doen!), over (te)snel lezen (veel boeken worden saaier naarmate je ze sneller leest). Meer tijd besteed hij aan het belang van het helemaal in een boek verdwijnen (lost in a good book) . Hij spreekt van ‘raptness’ (verrukt van iets zijn) en hoe heerlijk dat kan zijn, in een boek verdwijnen in een tijd waarin wij voornamelijk worden aangesproken op onze vaardigheid om overal snel en oppervlakkig op te reageren (‘hyper attention’).
Inderdaad, ik verlang ook wel eens terug naar het helemaal opgaan in een verhaal (het liefst een lekker dik boek). Het gebeurt mij soms nog wel eens, meestal bij een goed fantasy boek, maar veel minder vaak dan me lief is.

Daarna gaat het nog over (online) leesclubs, over het lezen in stilte en over het beoordelen van een boek. Ik zou nog wel meer citaten willen geven, maar dan wordt dit stukje te lang voor de degenen onder ons die (nog) veel moeite hebben met concentratie op een lange tekst :-)

Boeken over lezen en boeken vind ik altijd de moeite waard omdat het onderwerp me nauw aan het hart ligt. Daarom had ik dit boek in eerste instantie in mijn hoofd een waardering van 4 gegeven (van de 5). Maar nu ik er voor deze bespreking zo op terugkijk, was het op de keper beschouwd niet zo’n heel bijzonder boek en ook nog een beetje vervelend te lezen, omdat het in feite één lang essay is, zonder hoofdstukindeling. Nieuwe onderwerpen worden hooguit benadrukt door het eerste woord vet te drukken. Misschien heeft de auteur dit wel expres gedaan, om de lezer alvast te testen op zijn concentratie!

Mijn ebook is 140 pagina’s, maar het essay loopt maar tot pagina 117. Daarna volgen heel veel citaten over lezen, waarvan het vaak niet duidelijk is van wie het citaat is, en waarvan ik de relevantie ook niet altijd zag. Daar ben ik dus vrij snel doorheen gegaan.

Maar wat is nu eigenlijk mijn conclusie? Tja het geeft je als lezer weer eens zo’n duwtje, dingen die je eigenlijk wel weet worden weer eens bevestigd en dat vond ik persoonlijk wel fijn. Het zette mij wel weer even aan het nadenken over mijn leesgedrag, over lijstjes (want ook ik heb de neiging om lijstjes te maken om die dan te kunnen afvinken, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet leuk vind) en het maken van aantekeningen. Want ik merk dat ik het soms een vervelende klus vind om aantekeningen te maken bij een boek dat zich daar eigenlijk niet zo voor leent, dat je gewoon lekker achter elkaar door wilt lezen, waarbij je ‘in de flow’ van het verhaal wilt blijven. Reden waarom ik nu soms ook hele korte besprekingen plaats van boeken die zich naar mijn mening niet zo lenen voor een uitgebreide beschrijving.
Al met al, als je ervan houdt om te lezen over lezen en boeken, dan is dit toch een aanrader. Vind je dat een beetje geneuzel, sla het dan vooral over, misschien kan deze bespreking dan dienen als een samenvatting. Die toch wel een beetje lang is geworden, uiteindelijk. Pffff.

Kort: Jael McHenry - De keukendochter


Prettig leesbaar boek over Ginny, 26,die het syndroom van Asperger heeft en nog thuis woont. Als haar ouders, die haar erg beschermd hebben opgevoed, door een ongeluk overlijden moet ze het alleen zien te redden. Ze heeft een getrouwde zus die het liefst ziet dat ze het huis zo snel mogelijk verkopen en dat Ginny bij haar en haar gezin intrekt, onder het motto: 'jij - met jouw ziekte - kunt niet alleen leven'. Maar dat is wel wat Ginny wil. Ze leert langzaam een eigen leven te leiden en haar eigen keuzes te maken. Daarbij wordt ze geholpen door de geesten van dierbare overledenen, die (heel even en eenmalig) verschijnen als ze een recept van hen maakt. Koken is wat ze het liefste doet, daar wordt ze rustig van, in de veilige omgeving van haar eigen keuken.

Keuzes maken, jezelf (leren) kennen, grenzen trekken en de liefde van je familie, daar ging dit boek voor mij over.
De moeite waard en goed vertaald, mag ook wel eens gezegd worden. Ik was me er op een bepaald moment niet meer van bewust dat ik een vertaling zat te lezen, en zo hoort het eigenlijk ook (maar is het vaak niet).
Waardering: 4/5

Boekgegevens:
Uigeverij The House of Books, 2011,319 blz
ISBN 9789044332407
Oorspr. titel The kitchen daughter

Frans van den Ouweland - Het dorpsgericht


Waar gaat het over?
Michel Perraudin komt met twee grafzerkjes van zijn ongeboren zoon Vivi naar het plattelandsgehucht La Clairière om daar de vrijgekomen positie van onderwijzer in te nemen. Hij is gevlucht uit Parijs, waar hij zijn vriendin Marjorie heeft achtergelaten. Wat er precies is gebeurd in Parijs wordt (nog) niet prijsgegeven, maar als hij op het kerkhof staat om de steentjes een plek te geven mijmert Michel:
“Net genoeg ruimte om een steentje te plaatsen, maar niet zonder opdringerig te worden. En dat wil ik niet meer, me opdringen. Een onderwijzer luistert, biedt rust, overlegt, al het andere blijft achter in Parijs”.

De vorige onderwijzeres is plotseling vertrokken (“een overplaatsing”), het wordt niet duidelijk waarom. Michel pakt het op z’n zachtst gezegd wat onhandig aan allemaal, hij is een onconventionele onderwijzer die erg met de kinderen begaan is. In het bijzonder met 3 van hen: Béatrice Guerrier, het bebrilde dochtertje van de alleenstaande caféhoudster, Natacha Dufour, de dochter van de weduwnaar en kippenboer Hervé Dufour, en Paul Lavallois, de kleinzoon van de burgemeester.
Hij laat de kinderen opstellen maken over ‘het land’, een opdracht die ze nogal vrij invullen en schrijven over hun eigen achtergrond. Zo komt Michel veel te weten over zaken die de ouders van de kinderen liever verborgen hadden willen houden. Béatrice, Natacha en Paul blijken allen op één of andere manier gemanipuleerd te worden door hun ouders. Het zet je wel aan het nadenken over de invloed van ouders op hun kinderen, en dat je daar als kind vaak een willoos slachtoffer van bent;
Béatrice moet van haar moeder het café overnemen, en werkt nu buiten de schooltijden al zo’n beetje fulltime in het café. Haar moeder, de dikke Madame Guerrier, houdt van alles wat in het café gezegd en gedaan wordt ‘schrifjes’ bij. Natacha heeft sinds de stilgezwegen dood van haar moeder een slechte relatie met haar vader en de rapporten van Paul moeten worden gemanipuleerd omdat hij ‘moet studeren’ terwijl Paul geen goede leerling is en zijn opa eigenlijk ziet als een ‘laffe dierenmoordenaar’ (opa is verfent jager).
Vervolgens laat Michel Paul als een hondje aan een riem door de klas schuifelen en blaffen en natuurlijk komt er dan net iemand binnen.
En tot slot bedenkt hij een ‘uitje’ waarbij hij uiteindelijk, samen met Béatrice, beschoten wordt door de plaatselijke jagers (waaronder Hervé Dufour). Per ongeluk, of toch niet?
Na dit uitje wordt Michel geschorst. Omdat hij niet terug wil naar Parijs, gaat hij in op de uitnodiging van collega Hélène om het huis van haar overleden oma op te knappen. Dan begint de oorlog met de bewoners van La Clairière pas goed, want die moeten hem niet meer. En uiteraard zijn de kinderen het grootste slachtoffer van deze oorlog. Die overigens, vooral door het initiatief van Hélène, op een prachtige manier tot een einde komt.

Wat vond ik ervan?
Het was wel apart, een boek te lezen over een Fransman, spelend in een gehucht op het Franse platteland. Ik moest me steeds weer even in herinnering roepen dat ik hier een Nederlandse roman zat te lezen. Alhoewel de auteur al meer dan 10 jaar in Frankrijk woont, deels op het platteland.
Het was een plezier om te lezen, dit boek. Zonder overbodige opsmuk in een wat sobere stijl, waarbij ook nog wat te raden bleef. Sommige zaken ontvouwen zich pas in de loop van het boek, en sommige dingen moet je zelf maar uitpluizen.
Ik werd even op het verkeerde been gezet door de tekst op de achterflap ‘de dood van zijn ongeboren zoon’. Om de één of andere reden las ik hier ‘de doodgeboren zoon’ wat heel iets anders is, en met dat gegeven in mijn achterhoofd las ik ook in het begin van het verhaal niet goed wat daar gezegd werd over die zoon. Ik kwam er pas in de loop van het verhaal achter hoe het nu werkelijk zat.
Michel is een onzekere man die geen doel in zijn leven heeft en geen verantwoordelijkheid durft of wil nemen voor zijn leven en dat van anderen. Hij is niet ‘ge-aard’ en zoekt rust en eenvoud in zijn leven. De rust die de hoofdpersoon zoekt, die rust gaf ook het boek mij, door de eenvoud in het schrijven, waarbij toch het poëtische niet vermeden is.
Madame Guerrier noemt hem ‘een stadse praatjesmaker, een opportunist. Toesnellers noemen wij dat hier’.
Op de vraag van Hélène wat hij toch zoekt, antwoord hij:
“Klevende aarde. Daar groeit van alles in en uit….Ik wil ergens in leren geloven, iets vanzelfsprekends, voordat ik verder ga….Ik hou van deze streek. De horizon reikt tot aan de dood, het overanderlijke: de stilte, de aarde, het water. Ik kan hier niet om de dingen heen, moet ze aanvaarden. Zelfs de mensen”
Hoewel de mensen hem nadrukkelijk afwijzen, slaat hij deze keer niet op de vlucht.
Als Hélène aan het eind van het boek tegen Michel zegt: “en nu wegwezen” zegt hij: “Nee. Goed formuleren. Ik kom eraan. Als iemand die toesnelt”.

En dan dit nog
Tja, we moeten het er toch nog even over hebben...het omslag. Ik zag ook bij Judith van Boekblogger al dat zij niet gecharmeerd was van het omslag. Ik vond het zelf ook een lelijk omslag en wat dat betreft sluit het aan bij wat al is gezegd over omslagen van Nederlandse uitgevers bij de bespreking (en de reacties) van Eowyn Ivey op dit blog.
Ik heb de auteur gevraagd wat zijn inbreng is bij het kiezen van het omslag, en of er soms een diepere gedachte achter dit omslag zit. Hij zei daarover dit:
"De omslag en de achterflap komen in goed onderling overleg met de uitgever tot stand. In dit geval staat het beeld voor "de blik naar binnen" en een natuurlijke setting (de ruwe stenen, het door de bladeren heen spelende licht op de muur). Het is een sober beeld, aanlsuitend bij het boek....Dat (kort) gezegd hebbende, uiteindelijk gaat het natuurlijk om de roman zelf en een discussie of de buitenkant aansluit bij de binnenkant blijft er eentje die alle kanten kan worden uitgebogen."
En daar wil ik het maar bij laten.

Boekgegevens:
Uitgeverij Compaan, 2011, 218 blz.
ISBN 978 94 903742 0 4
Ik las dit boek: als recensie-exemplaar via de auteur


Patrick Ness - The Ask and the Answer

Deel 2 van de Chaos Walking Trilogy

Ik ga over dit boek niet uitgebreid schrijven, omdat dat een flinke spoiler zou zijn voor de lezers onder jullie die deel 1 van deze trilogie willen lezen of al aan het lezen zijn. En omdat alles wat ik over mijn leeservaring van het eerste deel heb gezegd, ook voor het tweede deel geldt:

"Alles zit erin: het is allereerst erg goed geschreven, het is waanzinnig spannend, het is ontroerend, het is gruwelijk, het is......een prachtboek. Het is een gelaagd verhaal, dat veel grote thema's in zich heeft zonder dat die zich (hinderlijk) op de voorgrond bevinden (dan wordt het zo'n boek 'met een boodschap'); moed, vriendschap, macht, religie, de schaduwkanten van de moderne maatschappij met haar informatie-overload, de man-vrouw verschillen."

Ik was na het eerste deel 'The Knife of never letting go' meteen verder gegaan met dit boek, omdat deel 1 eindigde met een cliff-hanger waarvan ik de afloop wilde weten. Maar toen ik die na een paar pagina's wist, zakte het even af met het lezen van dit boek. Dat lag niet aan het boek, maar dat herken ik wel van het lezen van andere series: dan moet ik even een adempauze hebben, even iets anders, het is dan net even te veel van het goede.

Dus ook in dit geval ben ik even iets anders gaan lezen om daarna weer terug te keren naar The Ask and The Answer. En toen kwam de vaart er in en las ik het weer in één adem uit. In dit boek komt gaandeweg meer diepgang in het verhaal, het is niet alleen maar spannend maar er worden meer thema's uitgediept en worden meer dingen duidelijk die in deel 1 nog raadsels waren. De man-vrouw verschillen gaan in dit deel een belangrijke rol spelen.
Aan het eind had ik weer zo'n WOW-gevoel. Het is voor mij zeldzaam dat een trilogie dat effect kan blijven hebben. De enige andere keer dat ik die ervaring had, was bij de Millenium trilogie van Stieg Larsson.

Ook dit tweede deel eindigde weer met een cliff-hanger. Dus ik kan er niet omheen: het derde deel Monsters of Man moet ook gelezen worden.

De boekblogger in de wereld


In de Engelstalige 'blogosphere' heb ik de laatste tijd aardig wat stukken over boekblogging gelezen. Over de onzekerheden van boekbloggers en over de aard en status van de reviews die boekbloggers publiceren. Dat is niet alleen leuk om te lezen, het is ook goed en nuttig dat die discussies af en toe gevoerd worden, omdat het je aanspoort om weer eens na te denken over de redenen waarom je leest en blogt.
Het begon met een moedige post van Iris on Books, die zich heel kwetsbaar opstelde en aangaf dat ze regelmatig twijfelde over de lezer die ze is (nooit genoeg, nooit de goede: de boeken die je 'gelezen moet hebben', de klassiekers) en zelfs over over de kwaliteit van haar blogposts (waren die niet te persoonlijk). Daar kwamen enorm veel reacties op, want: hebben we niet allemaal af en toe die twijfels?

Ik denk ook nog wel eens: ik zou eigenlijk meer klassiekers moeten lezen. Maar waarvoor? Voor wie? Ik weet inmiddels wel zo'n beetje welke boeken voor mij werken. Er zijn klassiekers die ik nooit zal lezen: Don Quichot is er zo één, of Moby Dick. Maar er zijn ook klassiekers die ik met veel plezier gelezen hebt. Knut Hamsun en Edith Wharton. Die boeken passen blijkbaar bij mij, daar voel ik me goed bij.

Een paar dagen later las ik deze post, waarin de Young Adult auteur Maggie Stiefvater een prominente rol speelt. Het gaat over (het gebrek aan) objectiviteit van de reviews op blogs en over negatieve reviews. Het schijnt dat zij af en toe voor van alles wordt uitgemaakt in reviews over haar boek, dat gaat wel ver. Het is helemaal niet erg om een negatieve review te schrijven, maar wel onderbouwd en altijd met respect voor de auteur. Maggie Stiefvater zegt het als volgt:


Let's talk about the negative "reviews" that authors have been lashing out at. They often involve animated gifs, swearing, and snark. They're often quite funny. But here's the thing, though. When a blogger writes a biased, hilarious, snarky rundown of a book they despised, he/ she is not writing a review. They are writing a post about a book. I'm not saying that bloggers shouldn't write biased, hilarious, snarky rundowns of books. I'm saying that those rundowns are not reviews. Bloggers who regularly write them cannot expect to garner the same respect and treatment from authors that pro reviewers or non-pro reviewers do. They can't expect authors to read their posts and learn something from them. And they cannot expect authors to not take it personally. They've made it personal.


Hoewel ik nooit zo'n review zal schrijven, zet het je toch aan het denken over wat er van jezelf in een boekbespreking zit en in hoeverre je tot een eerlijke mening kunt komen. Om tot de conclusie te komen dat het niet erg is als er veel van jezelf in zit, als het maar duidelijk is wát er van jezelf is. En als een boek je niet aanstaat, dat je dan ook duidelijk aangeeft waarom niet en wat er eventueel wel goed aan is: hoe kom je tot je oordeel?

Objectieve reviews lezen we wel in kranten en tijdschriften. Hoewel die ook niet altijd even eerlijk zijn.

Des te fijner vind ik het om juist die persoonlijke boekenblogs te lezen. Waarom leest iemand een boek, waarom dat boek, hoe leest zij (of hij) het, welke dingen haalt ze eruit, wat is het gevoel erbij. Wie is de mens achter de lezer.
Al die factoren maken dat ik de 'boek-blogosphere' zo'n fijne plek vind om te verpozen.

Philip Snijder - Retour Palermo


Ik las Retour Palermo als het leesclub-boek van februari. Was dat niet zo geweest, dan had ik het beslist niet uitgelezen. In januari van dit jaar heb ik nog getwitterd dat dit boek was uitgeroepen tot 'Beste boek 2011' bij HP/De Tijd en dat ik dat verrassend vond. Nu ik het gelezen heb, vind ik het niet alleen verrassend maar vrij onbegrijpelijk.

Het verhaal
Ik ga er kort over zijn: het gaat over een jong stelletje dat, niet gehinderd door enige kennis van de taal, op een rugzakvakantie naar Sicilië gaat. Met de trein, en dat levert in het eerste hoofdstuk nog wel een merkwaardig surrealistische scene op, als ze inmiddels met die trein en nog een stuk of 6 andere treinen op een veerboot staan maar dat niet doorhebben en denken dat de trein even is gestopt op een station....
Ook in de volgende hoofdstukken lopen ze in de val van het niet begrijpen en begrepen worden, en dit wordt op een bijna nachtmerrie-achtige manier beschreven. Ze worden min of meer gered door een ontmoeting met Siciliaan Sandor, hippie en student, die een enorme vriendenkring om zich heen heeft en daarbinnen veel gezag lijkt te hebben. Hij neemt ze mee naar Palermo en ook daar weer een tamelijk absurde loop van gebeurtenissen. De verteller, de mannelijke helft van het stelletje, en zijn vriendin Ingrid ontwikkelen een jarenlange vriendschap met Sandor en zijn vriendinnen van het moment en keren jaarlijks terug naar Sicilië. Tussendoor de hoofdstukken van de verteller die na 20 jaar terugkeert naar Palermo om zijn inmiddels gestorven vriend Sandor nog éénmaal eer aan te doen. Of niet?

Wat vond ik ervan?
Ik kan wel zien dat het niet slecht geschreven is, ik heb best fraaie zinnen gezien, sprankjes humor ook, in een weliswaar enorm wijdlopige stijl, iets waar ik niet zo goed tegen kan. En misschien dat een Italië-fan (wat ik niet ben) wel gecharmeerd is van dit boek omdat die er dingen in herkent. Maar ik zag er niets in, het was duidelijk niet mijn boek. Ik werd er geen moment door geraakt. Vond het niet boeiend, niet spannend. Niet leuk. Niet erotisch (ergens las ik dat de erotische lading van dit boek zo hoog is???). Het is ergens nog wel knap dat hij op zich tamelijk onnozele vakantie-ervaringen weet te beschrijven als een soort nachtmerries....maar daarbij had hij dan weer erg veel (en dan bedoel ik echt: érg veel) woorden nodig om een simpel feitje te beschrijven. Vermoeiend, dat is het woord dat voor mij het lezen van dit boek kenmerkt. Ik denk wel dat het aan mij lag. Het was mijn geluk dat het niet zo'n dik boek was....

Boekgegevens:
Uitgeverij Mouria, 2011, 190 blz.
ISBN 9789045802107
Ik las dit boek als ebook (135 blz)

Eowyn Ivey - Kind van sneeuw


Eowyn Ivey (1973) woont al haar hele leven in Alaska, en met Kind van sneeuw (The Snow Child) schreef zij een sprookjesachtig boek over deze grootste staat van Amerika. Ze is door haar ouders genoemd naar een personage uit In de ban van de ring van Tolkien. Dan weet je al dat de fantasie in de genen zit.

Het verhaal
Jack en Mabel kiezen op hun 50ste voor een verhuizing naar Alaska; ze maken gebruik van een door de federale overheid uitgereikte premie om een boerenbedrijf te vestigen langs de nieuwe Alaska railroad. Het is 1920 en de overheid probeert dit afgelegen, ooit van Rusland gekochte land te ontginnen.
Mabel is een op het eerste oog fragiele, gevoelige vrouw uit een goed milieu; haar vader was professor Literatuur aan de universiteit van Penssylvania. Jack is een grote stille man die is opgegroeid op een boerderij. Als Mabel haar kindje bij de geboorte verliest en zij geen kinderen meer kan krijgen, groeien de echtelieden uit elkaar; Mabel raakt in zichzelf gekeerd en Jack probeert met hard werken zijn verdriet te onderdrukken. Een nieuwe kans in Alaska lijkt voor beiden ideaal: Mabel kan zich in de stilte van dit afgelegen land wentelen in haar eenzaamheid en Jack kan hard aan het werk om de boerderij te bouwen.

In een zeldzame dolle bui maken ze bij de eerste sneeuw van het seizoen een sneeuwpop met de trekken van een meisje, en Mabel geeft de sneeuwpop een zelfgebreide sjaal en wanten aan. De volgende dag is de sneeuwpop bijna weg en de sjaal en wanten verdwenen. Maar zij bespeuren een meisje tussen de bomen: een blond meisje met de sjaal en wanten van de sneeuwpop.
Langzaamaan leren ze het meisje, Faïna, kennen maar Faïna verdwijnt altijd weer in het bos, want daar, in de ijzige kou, leeft ze. In het voorjaar verdwijnt ze, om bij de eerste sneeuw weer terug te keren, samen met haar vos. Jack ontdekt een foto met daarop een man en een vrouw, met in hun armen een baby: Faïna. Zij is dus echt, en toch weer niet. Mabel herinnert zich een russisch sprookje over een sneeuwkind 'Snegurochka'. In dit sprookje loopt het niet goed af met het sneeuwkind: het smelt als het te dicht bij het vuur komt.

Ondertussen proberen Mabel en Jack de boerderij op te bouwen. In hun verhouding tot elkaar voltrekt zich een wonderbaarlijke verandering: door de komst van Faïna krijgen ze een soort speelsheid in hun doen en laten. De afstandelijkheid 'smelt' weg, ze komen dichter tot elkaar. Maar het leven in het koude land is moeilijk en hard en het lukt ze niet voldoende voedsel voor de winter te vergaren. Als ze het echtpaar George en Esther en hun 3 zonen ontmoeten, die verderop een boerderij hebben, is dit hun redding. Mabel bloeit op in de vriendschap met Esther, en Jack krijgt tips van George over hoe de winters te overleven. Als Jack een ongeval krijgt tijdens het ploegen, is het de flamboyante Esther met haar jongste zoon Garrett die Mabel te hulp schieten en een seizoen lang het land voor haar bewerken. Ook Mabel gaat op het land aan het werk en dat doet haar zichtbaar goed.
Niemand gelooft Mabel als zij het heeft over het blonde sneeuwkind, maar op een dag is Faïna in het huis van Jack en Mabel als Esther met haar gezin op visite komt en moeten zij toegeven dat Faïna geen verzinsel van Mabel is.




Wat vond ik ervan
Als je er niet van houdt dat er dingen gebeuren die eigenlijk niet kunnen, is het lezen van dit boek misschien een wat frustrerende ervaring. Kun je je daar overheen zetten, dan is dit een dromerig, sprookjesachtig verhaal. Het maakte mij niet zoveel uit of Faïna nu wel of niet een 'echt' mensenkind was.
Ik vond dit verhaal vooral mooi door de prachtige beschrijvingen van de natuur in Alaska. Van de kou, de sneeuw, de bossen. Ik zag de blokhut voor me die Jack eigenhandig gebouwd had. Waar in de winter de sneeuw zachtjes doorheen stuift, zodat de houtkachel dag en nacht moet branden. En de verandering die zich langzaam voltrekt in Mabel: ze kan zich eindelijk over haar verdriet heen zetten, en gaat houden van dit prachtige land en de dieren die daar leven.
Dat het tijdens het lezen ook om me heen bitter koud was, gaf het boek wel een extra dimensie.
Overigens vind ik de Amerikaanse omslag een veel betere afspiegeling van de inhoud van het boek. Maar dat is natuurlijk persoonlijk.

Op de site van Eowyn Ivey staat een erg mooi filmpje ('trailer') over het boek.

Boekgegevens:
Uitgeverij Artemis & co, 2012, 383 blz.
ISBN 978 90 472 0213 4
Oorspronkelijke titel: The Snow Child

Edith Wharton - Ethan Frome


Edith Wharton (1862-1937) schreef Ethan Frome in 1911. Het zit qua datering tussen twee van haar bekende boeken in: The House of Mirth (Huis van vreugde, 1905) en The Age of Innocence (De jaren van onschuld, 1920). Ethan Frome wordt vaak gekoppeld aan een ander boek van Wharton, Summer. In het nawoord van mijn Nederlandstalige exemplaar zegt Victoria Glendinning erover: "De twee korte romans Ethan Frome en Summer zijn wisselkinderen: ze zijn in die zin uniek in haar grote oeuvre dat ze niet gaan over personen die ervoor vochten het hoofd boven water te houden in het milieu waar ze zelf toe behoorde, maar over mensen die een bar en minimaal bestaan leidden op het platteland van New England".

Het verhaal speelt zich af in de denkbeeldige (plattelands-)plaats Starkfield, Massachusetts, New England. Vooral de regio New England wordt door Wharton in een soort inleiding benadrukt. De beleving van het ruige en prachtige landschap van New England was voor haar de grondslag voor Ethan Frome.
Ethan Frome is een raamvertelling; de verteller vormt het kader van het verhaal. Deze naamloze verteller is een buitenstaander en je komt er als lezer niet achter of het een man of vrouw is. De toon is 'vrouwelijk', maar aangezien hij of zij een klus te doen heeft bij een krachtcentrale, verwacht je toch dat het een man is. Hij vertelt in het heden hoe hij geinteresseerd raakte in het verhaal van Ethan Frome vanaf het moment dat hij de half invalide man bij het postkantoor zijn post zag ophalen. Later is Ethan een week zijn chauffeur naar de krachtcentrale, en overmand door plotselinge sneeuwval brengt de verteller de nacht door bij Ethan, zijn vrouw Zeena en de nicht van zijn vrouw, Mattie. De verteller eindigt met de aankondiging van de reconstructie van het verhaal van Ethan: "Die avond vond ik de sleutel tot Ethan Frome en ben ik begonnen deze versie van zijn verhaal samen te stellen....".
Dan volgt in een soort flashback het verhaal van Ethan. Ethan is een intelligente en gevoelige man wiens opleiding in de kiem gesmoord wordt. Hij heeft niet geleerd zijn gevoelens te uiten en is getrouwd met een stugge, jaloerse(gespeeld) ziekelijke vrouw. Als haar nicht Mattie als hulp in bij de Fromes in huis komt, komt er weer leven in Ethan want Mattie is een vrolijke jonge vrouw en Ethan wordt al snel verliefd op haar. En hoewel hij zijn gevoel niet goed onder woorden kan brengen, vat Mattie al snel ook liefde op voor Ethan. Zeena wordt jaloers en weet uiteindelijk Mattie het huis uit te werken, iets wat de beide verliefden niet kunnen verdragen, met noodlottige gevolgen.

Na het verhaal van Ethan, dat zich afspeelt in de periode van een jaar, als Ethan 28 is, brengt de verteller ons weer terug in het heden en lezen wij hoe het de drie hoofdrolspelers verder is vergaan.
Bij het lezen (en ook daarna)van dit kleine boekje had ik het gevoel dat het verhaal zich constant in de winter afspeelt, hoewel dit niet kan want het strekt zich uit over een heel jaar. Maar dat is wel een beetje de sfeer van het verhaal: donker, ruig, koud. Het is een tijdloos verhaal, over mensen die zich niet goed kunnen uiten en daardoor uit elkaar groeien. Het gaat ook vooral over het instituut huwelijk en hoe verstikkend dat kan zijn. Het zit vol metaforen, die ik er niet allemaal uitgehaald heb (maar er later wel analyses over gelezen heb) maar is voor alles een prachtig verteld verhaal over menselijke onmacht in combinatie met de liefde en waar dat toe kan leiden.

Omdat het thema New England zo belangrijk is in dit boek en ik nog wel wat wilde lezen in dezelfde sfeer, zocht ik verder op dit thema en kwam op een lijst van de 100 essential New England books; een leuke lijst met een mengeling van klassieke en moderne romans, met een korte beschrijving van elk boek. Biedt zeker een aanknopingspunt om verder te lezen!

Boekgegevens:
Uitgeverij de Prom, 1986, 119 blz.
Inclusief nawoord van Victoria Glendinning
Ik las dit boek: uit eigen kast