Wieslaw Mysliwski - Over het doppen van bonen



Een collega vertelde mij dat zij dit boek in haar vakantie had gelezen en erg mooi vond. Wel dacht zij dat als zij het buiten de vakantie had opgepakt, het haar niet gelukt was het boek uit te lezen.
Nu ik de laatste bladzijde heb omgeslagen, snap ik wat ze bedoelde. Dit is een boek waar je je op moet concentreren.
Het boek is namelijk één grote monoloog, van een (niet bij naam genoemde) oude man, die aan een gast zijn levensverhaal vertelt.

De verteller woont met zijn twee honden Reks en Laps in een zomerhuisje aan een stuwmeer en fungeert als beheerder van de andere huisjes. Op een avond staat één van de tijdelijke huurders van zo’n ander huisje bij hem aan de deur om te vragen of hij bonen heeft. Die heeft hij wel, maar de bonen moeten nog gedopt worden. De verteller nodigt de man uit om samen de bonen te doppen, en tijdens dit doppen vertelt hij zijn verhaal. Over zijn idyllische jeugd op het platteland, dat wreed verstoord wordt door de (Tweede Wereld-) oorlog, zijn verblijf op een soort staatskostschool, zijn leven als elektricien en later zijn reizen door Europa als saxofonist. Het is echter niet alleen de geschiedenis van dit ene leven, maar tegelijkertijd de geschiedenis van Polen in de 20e eeuw.

De interactie met de gast wordt alleen duidelijk doordat de verteller de vragen van de gast herhaalt (‘U vraag zich af waarom ik dit gedaan heb?’) en er dan antwoord op geeft. Het is in feite de stijl van een ‘stream of conciousness’ en daardoor werkt het niet als je dit boek voor een tijdje weglegt. De interacties met personen in het verhaal worden overigens wel weergegeven als een dialoog.

Het is een verhaal zonder plot. Normaal gesproken kan ik daar niet zo goed tegen, maar in dit geval is het door de stijl helemaal niet erg dat er geen plot was. Elk hoofdstuk vertelt weer een stuk van het leven, de stukken worden onderbroken door een kleine anekdote of overpeinzing van de verteller. Het verhaal begint voorzichtig, luchtig, de gast moet eerst afgetast worden. Wat kan hem toevertrouwd worden, en in hoeverre staat hij daar open voor? Geleidelijk wordt het verhaal filosofischer van aard en krijgt het een emotionele geladenheid die je het verhaal in trekt. Ontelbare potloodstrepen heb ik in de kantlijn gezet, gedachten die we allemaal wel eens hebben maar niet onder woorden kunnen brengen, worden hier op een bijna poëtische, vloeiende wijze verwoord en daarmee universeel gemaakt.
Bijvoorbeeld als de verteller als kind een meisje ziet huilen (terwijl het meisje ontkent dat ze huilt):

En ze huilde, ik zou hebben gezworen dat ze huilde. Op die leeftijd kan het zijn dat je een heleboel niet begrijpt, maar je voelt des te dieper dan je zou hebben kunnen begrijpen. En al helemaal zie je alles, je ziet overal dwars doorheen. Het leven kun je niet verstoppen, voor niemand, en zeker niet voor een kind. Er bestaat geen gordijn waarmee je het zou kunnen afschermen. Een kind kijkt zelfs door dat gordijn heen. Ik denk wel eens: zijn kinderen soms niet ons geweten. Daarna zie je steeds minder. De wereld laat zich niet meer zo in je ogen weerkaatsen. En een kind hoeft niet eens te kijken. De wereld dringt zich vanzelf onder zijn oogleden. De wereld is dan nog doorzichtig. Helaas ontgroeit hij dat. Vandaag de dag kan ik haast niet geloven dat ook ik kind ben geweest.


Prachtig toch?
Maar ook humor ontbreekt niet, al is die meestal heel subtiel. Maar er zit bijvoorbeeld ook een dolkomische scene in die zich afspeelt in een 'staatshoedenwinkel', die mij sterk aan Wachten op Godot deed denken, het absurdistische toneelstuk van Samuel Beckett.

Mooi boek dus, maar alleen gaan lezen als je er echt de tijd voor kunt nemen. Dan valt er heel veel te genieten.

Wieslaw Mysliwski (1932) wordt gezien als één van de grootste nog levende Poolse schrijvers. Hij ontving voor Het doppen van bonen een grote Poolse literatuurprijs, de Nike.
Er zijn (nog) geen andere boeken van hem in het Nederlands vertaald.

Boekgegevens:
Querido 2011, 383 blz.
ISBN: 9789021439549
Ik heb dit boek: gelezen uit eigen collectie

Bloggersbijeenkomst part II



Op 11 juni j.l. hebben wij een succesvolle bloggersbijeenkomst gehad bij Casa Koen.
Helaas kon Anna, nota bene één van de organisatoren, er toen niet bij zijn vanwege logistieke problemen. We hebben daarna min of meer besloten in het najaar een keer richting Groningen te reizen om Anna te verblijden met onze komst. Inmiddels is een datum vastgesteld voor het retourtje Groningen: zaterdag 15 oktober 2011 is het zo ver.
Om e.e.a. een beetje te stroomlijnen is het handig dat iedereen die mee wil even een mailtje stuurt naar boekhappen@gmail.com. Het lijkt ons leuk om (onder andere) op die dag The Wasted Vigil van Nadeem Aslam samen te bespreken. Maar het is geen voorwaarde om te komen dus ook als je het boek niet gelezen hebt word je van harte uitgenodigd. De bijeenkomst zal deze keer plaatsvinden op een nog nader bekend te maken locatie in Groningen zelf, op loopafstand van het station. We hopen weer op een gezellige middag waarin de boeken en de bloggers erachter centraal staan, dus komt allen!

Karel Capek - Een doodgewoon leven



Dat is nou het leuke van een leesclub: dat het je in aanraking brengt met auteurs waar je nog nooit van gehoord hebt en die je zelf ook niet gauw uit de kast zou trekken.
Karel Capek, een Tjechische schrijver, is er zo één. Hij schreef een tiental boeken waarvan RUR, Oorlog met de salamanders en Een doodgewoon leven de bekendste. Zijn boeken zijn overigens slecht verkrijgbaar.

Een doodgewoon leven gaat over..inderdaad, een doodgewoon leven. Van een Tjechische man, die vlak voor zijn dood zijn leven op schrift heeft gezet. Deze tekst komt via zijn huisarts in handen van een vriend van deze man. Wij lezen dus eigenlijk het opgetekende levensverhaal via de ogen van deze vriend.
De eerste helft van dit boek is dit doodgewone verhaal: over een eenzame plattelandsjongen, vader heeft een timmerwerkplaats, moeder is thuis en altijd bezorgd om haar wat ziekelijke zoontje. Gaat studeren maar dat mislukt en krijgt dan een baan bij de spoorwegen en blijft de rest van zijn leven ambtenaar. Trouwt met een lieve maar saaie vrouw.
Tot zover las het ook inderdaad als een beetje saai verhaal, hoewel er soms wel zinnen als pareltjes in voorkomen: "Het leven is geen buitengewoon avontuur. Dat wat er ongewoon en alledaags aan is, is slechts geknars in het raderwerk."
Maar dan, vanaf pagina 100, begint er een ander verhaal. Dan blijkt er niet één leven, het doodgewone leven, maar wel drie, nee wel vijf andere levens tegelijk geleefd te zijn. De fictie van het leven, steeds anders verteld. "Toen kwam ik erachter dat ik die eenvoud (het eenvoudige verhaal dat het zou worden) en eenvormigheid wel een handje geholpen had, desnoods onbewust...".
De verteller realiseert zich dat het Ik eigenlijk een menigte is, "een menigte die haar eenheid heeft en haar innerlijke spanningen en conflicten."
En dan lezen we wat er werkelijk gebeurd is, en hoe wat we in het voorgaande deel gelezen hebben, óók geinterpreteerd kan, nee zelfs moet worden.

In dit boek wordt je dus pas beloond na de helft. Als ik dit niet voor de leesclub had gelezen (wat eigenlijk altijd betekent dat je het moet uitlezen) dan was ik al eerder gestopt en had ik de beloning gemist.
Nu bleek het toch met terugwerkende kracht een onverwacht mooi boek te zijn met als belangrijkste thema de fictie van ons leven.

Boekgegevens:
Wereldbibliotheek, 2008, 191 blz.
ISBN: 9789028422469
Ik las dit boek: uit de biep
Het boek Oorlog met de salamanders van dezelfde auteur is gelukkig net heruitgegeven bij dezelfde uitgeverij.

Rebecca Hunt - Meneer Chartwell (Mr.Chartwell)



Scene 1: Sir Winston Leonard Spencer Churchill, 89 jaar, wordt wakker in zijn huis Chartwell in Kent. In de hoek van zijn slaapkamer ligt het kolossale ding, de zwijgende massa.
Scene 2: Esther Hammerhans, een spichtige, zwaarmoedige jonge vrouw, wacht in Battersea op een mogelijke kandidaat voor het rommelkamertje dat ze te huur heeft. Aan de deur staat een grote zwarte stinkende hond, Meneer Chartwell. Hij wil de kamer bij haar huren.

Het kolossale ding is Meneer Chartwell. Meneer Chartwell is de verpersoonlijking (verdierlijking?) van de depressie waaraan Churchill lijdt, waaraan ook Esthers overleden man Michael leed. En waaraan Esther ook lijkt te gaan lijden, nu Meneer Chartwell ("zeg maar Zwarte Pat") voor haar deur staat.
De echte Churchill leed ook werkelijk aan depressies, en sprak daarover als 'the black dog of depression'. Op die manier is Rebecca Hunt erop gekomen de depressie vorm te geven als een grote zwarte hond, waardoor zij zowel Churchill als Esther kan laten praten over wat het is om depressief te zijn, in hun tweegesprek met Zwarte Pat. Een originele vondst, maar voor mij werkte het niet.

Nu lees ik toch best wat fantasy waarbij ik er geen enkele moeite mee heb te geloven dat er draken bestaan en dat die soms ook nog praten. Maar een hond die op twee poten aan je deur staat en een gesprek met je aangaat....nee dat wilde er maar niet in.
Het zijn eigenlijk twee verhalen in dit boek, het verhaal van Churchill en het verhaal van Esther, en die twee verhalen kruizen elkaar op een dag, met Zwarte Pat als gemeenschappelijke deler. Want alleen zij kunnen Zwarte Pat horen en zien.

Ik vond het erg dunne verhaallijnen waarin veel herhaald werd en die grote vieze Zwarte Pat was ik al erg snel zat. Omdat ik er niet 'in mee kon' werd dit boek geen deel van mij en bleef Esther een ééndimensionaal karakter waar ik geen enkel gevoel bij had.

Jammer dat zo'n goede vondst door een slechte uitwerking zo de mist in kan gaan.

Boekgegevens:
Uitgeverij Orlando, 2011, 226 blz.
Ik las dit boek als: ebook

Elizabeth Hay - Nachtradio (Late nights on air)



Nachtradio speelt zich af in het Canadese Yellowknife, dat ligt - ik heb het moeten opzoeken - in het noorden van Canada, aan de rand van het arctisch gebied. Ik houd van verhalen die zich afspelen in koude oorden. Hoe kouder en ruiger het is, hoe mooier ik het vind. Bijna romantisch. Dat zal wel een afwijking van mij zijn.
Enfin, in Nachtradio keert Harry Boyd, 42 jaar oud, na een mislukte tv-carrière terug naar Yellowknife, waar hij ooit begon als radio-presentator bij The Northern Service. Zijn contacten hebben hem opnieuw een radio-baantje bezorgd bij deze noordelijke radio-zender. Het is zomer 1975. Op één van zijn eerste avonden terug in Yellowknife hoort hij op de nachtradio de stem van Dido Paris en raakt onmiddellijk in haar ban.
Door omstandigheden wordt Harry plaatsvervangend directeur. Het is een zachtaardige, goudeerlijke, beetje kalende man die vooral geliefd is bij de vrouwen, maar helaas voor Harry niet bij Dido. Bij de zender werkt een aantal bijna excentrieke figuren, waarvan enkele psychologisch diep worden uitgewerkt. Met een fijne pen worden hun karakters getekend en tussen de regels door lezen we waarom ze naar deze uithoek van de wereld zijn gekomen. Deze hoofdpersonen, Harry, Dido, Eddy, Eleanor, Gwen en Ralph komen tot leven, het worden je vrienden, en daarom is dit zo'n hartverwarmend boek. De natuurbeschrijvingen zijn overweldigend mooi. Halverwege het boek gaan Harry, Ralph, Eleanor en Gwen een tocht maken naar de nog noordelijker Thelon River, waar ooit (om precies te zijn in 1927) de Engelse ontdekkingsreiziger John Hornby is gestorven van uitputting en honger. Ze willen met eigen ogen zien wat hij heeft gezien en waar hij aan zijn eind is gekomen. De beschrijving van deze tocht is werkelijk prachtig, niet alleen door de beschrijvingen van de natuur, maar ook door de menselijke relaties die hier zo puur tot uitdrukking komen. Helaas loopt de tocht noodlottig af en verandert het de hoofdpersonen voorgoed. Niets is meer hetzelfde in Yellowknife. Gelukkig kon ik uiteindelijk toch met een tevreden gevoel dit fijne boek dichtslaan.

De schrijfster won met dit boek de Giller Prize 2007, een belangrijke Canadese literaire prijs.

Boekgegevens:
Ailantus, 2008, paperback, 317 blz.
ISBN 9789089530059
Ik las dit boek: uit eigen collectie

Patrick van Hees - De geluksprofessor



Patrick van Hees heeft een drukke en ongetwijfeld goedbetaalde baan vaarwel gezegd en in de tijd die vrijkwam een studie gemaakt naar geluk. Omdat hij meent dat een non-fictieboek over geluk niet gelezen wordt, heeft hij zijn bevindingen in romanvorm gegoten. Of dit een goede zet is geweest? Daar valt het nodige tegen in te brengen.
Van Hees heeft ontegenzeglijk een vaardige pen en heeft met De Geluksprofessor een lekker leesbaar verhaal afgeleverd.
De held van dat verhaal is Cuno Groen, professor in de Marketing die lesgeeft aan het prestigieuze Nijenrode. Als een belangrijke promotie aan zijn neus voorbij gaat, stort hij in en vertrekt op persoonlijke titel naar Cambridge om daar een lezing te geven over marketing. Een schnabbel zoals hij er veel heeft. Hij leeft dan ook op grote voet.
Cuno wordt neergezet als een egoïstische en zeer promiscue man. Vooral dat laatste zorgde bij mij al meteen voor een flinke antipathie tegen Cuno. Dat werkt niet mee als diezelfde man je moet vertellen hoe je gelukkig kunt worden.
De reden om hem zo neer te zetten is natuurijk dat Cuno moet ervaren dat seks alleen gelukkig maakt als je het met iemand doet waar je van houdt.
Cuno voelt zich thuis in Cambridge. Hij krijgt een sabbatical van 8 maanden en een opdracht om tegen het eind van die periode een zomercursus over geluk te geven. Hij besluit er een studie van te maken en een boek over te schrijven. In de tijd die overblijft maakt hij vrienden, drinkt met hen een biertje in de plaatselijke pub The Eagle, doet aan 'night climbing' en heeft een parttime baantje als punter. Ook wordt hij eindelijk verliefd op een vrouw. In het laatste kwart van het boek krijgt het verhaal een dramatische wending die ervoor zorgt dat Cuno eindelijk allerlei zelfinzichten krijgt en daarmee een 'emotionele' zomercursus kan geven over wat geluk nu echt is. Als roman die de ingredienten voor geluk bevat, is het boek wat mij betreft niet geslaagd. Het is een dun verhaal dat de nodige psychologische diepgang ontbeert. Ook zaten er nogal wat onwaarschijnlijkheden in, slecht uitgewerkte plotwendingen.
De beschrijvingen van Cambridge daarentegen vond ik erg plezierig om te lezen. Het is duidelijk dat de schrijver hier langere tijd is geweest en het naar zijn zin heeft gehad. Je proeft de sfeer van Cambridge in de verschillende seizoenen en wilt er meteen naar toe.
Ik denk dat iedereen wel gelukkig wordt van een sabbatical, in Cambridge, met de vrijheid een studie te doen naar een onderwerp dat je interesseert. Ik in ieder geval wel! Verder vond ik het persoonlijk eerlijk gezegd nogal veel open deuren, wat er over geluk wordt gesteld. Maar misschien ben ik wel een bevoorrecht mens, want ik heb al vele jaren geleden ingezien dat geld en spullen niet zaligmakend zijn en tijd een kostbaar goed. En dat leven in het heden en genieten van de kleine dingen van het leven belangrijk zijn. Ik vrees echter dat het boek voor een hoop mensen nog wel wat eye-openers zal bevatten, als ik zo eens om me heen kijk.
Zelf had ik veel liever een persoonlijk relaas van de auteur gelezen; waarom hij het Geluk tot studie heeft gemaakt, terwijl er in de loop der tijd toch al flink op los is gefilosofeerd en geschreven over dit onderwerp. En waarom hij naar Cambridge is gegaan. Welke boeken hem het meest raakten en waarom. Welke boeken wij beslist ook moeten lezen (niet iedereen wil zijn kostje in hapklare brokken). En hoe hij zijn eigen leven heeft veranderd. Wellicht was een dagboekvorm een mooi compromis geweest.
Voor al die drukke mensen aan wie dit boek nog wel goed besteed is, is het misschien aan te raden een ebookversie uit te geven. Ik wens hen allen een leerzame zomer toe!

Voor wie nog wat meer over Patrick van Hees en zijn boek wil weten: op Youtube staat een interview van RTL7 met de auteur.

Boekgegevens:
Summerhill, 2011, 251 blz
Ik las dit boek: als recensie-exemplaar



http://www.youtube.com/watch?v=Quh4HZZb1e8