Oorspronkelijke titel: The Casual Vacancy
Wat symbolisch eigenlijk, om op de dag dat ‘Een goede raad’
uitkomt, mijn leeservaring met het engelstalige origineel The Casual Vacancy
met jullie te delen. Toeval, want ik las het gisteravond (eindelijk) uit.
Merkwaardige vertaling van de titel overigens, Een goede raad. Kan ‘m, ook na
lezing, niet plaatsen.
Nou ja, hoe zal ik beginnen. Het was een beetje een
worsteling voor mij, dit boek. Ik denk dat dit voor een deel aan mij lag, want het was
beslist geen slecht boek; ik las het in een periode dat ik erg moe was, en me
slecht kon concentreren op wat ik las. En dit boek vraagt veel concentratie. Het is geen boek om lui mee op de bank te liggen. Dus mijn leeservaring is bepaald niet
objectief en behoorlijk gekleurd (maar dat is ie eigenlijk altijd).
Het plot is erg eenvoudig; in het Engelse plattelandsdorpje
Pagford komt, door het onverwachte overlijden van Barry Fairbrother,
tussentijds een plek vrij in de gemeenteraad: the casual vacancy. Die plek is belangrijk, omdat de raad
binnenkort een besluit moet nemen over de wijk de Fields, een voor de arbeiders
gebouwde wijk die is uitgegroeid tot een plek voor de asocialen en junkies.
Pagford wil deze wijk het liefste bij de gemeente Yarvil onderbrengen.
Daarnaast wil men ook de afkickkliniek die zich in het dorp bevindt, zo snel
mogelijk kwijt. De voorzitter van de raad, Howard Mollison, is een groot
voorstander van het afstoten van zowel de Fields als de kliniek. De overleden
Fairbrother was juist een tegenstander. De keuze voor de persoon om de lege
plek in de raad te vullen, kan dus beslissend zijn!
Er ontpopt zich een strijd om de raadszetel, waarbij het
idyllische dorp een waar kruidvat blijkt te zijn, waarin niemand is die hij
lijkt. Huwelijken die op springen staan, ouders die hun kinderen niet meer
begrijpen, een verslaafde moeder die
haar kinderen verwaarloost…
Driekwart van het boek beschijft tot in de kleinste details
wat er allemaal mis is in het dorp, bij de gezinnen, tussen de echtelieden.
Maar het blijft allemaal bedekt. Het zijn uiteindelijk de kinderen, de
onbegrepen pubers, die een bommetje onder het dorp leggen. Dit bommetje zorgt
voor een stroomversnelling, het vuil komt op straat te liggen, nu komt er eindelijk
vaart in! Het komt uiteindelijk tot een grootse ontploffing, een waardige
afsluiting van het verhaal.
Ik had erg veel moeite met pakweg de eerste helft van het
boek. Dat vond ik gewoon saai, het kabbelt maar wat, een ruzie hier, een
geheimpje daar, een kind wat rebelleert tegen zijn ouders, er wordt wat
gerotzooid onder de pubers. Het kon mij allemaal maar matig boeien. Het ging
gewoon te langzaam, het trok me niet het verhaal in. Maar nogmaals, dan kan
geheel aan mij gelegen hebben.
Wel mooi: hoe de achterstandswijk de Fields wordt neergezet
via het gezin Weedon: moeder Terri, voormalig prostituee, aan de drugs, dochter
Krystel die ondanks alle goede wil geen eerlijke kans in het leven krijgt en
haar kleine broertje die zij tegen de stroom in een leven probeert te geven,
maar het is onbegonnen werk. De taal die men in deze wijk spreekt, is
bijzonder. Het is een soort 'slang'. De vertalers hebben daar een hele klus aan gehad, dat nog een
staartje had, want moest men kiezen voor een fonetische benadering (de ene
vertaalster) of een vertaling met normale zinnen in straattaal en krachttermen (de andere vertaalster). De fonetische benadering heeft gewonnen. Om een idee te geven, de
originele zinnen "I takes Robbie to the nurs'ry" en "I took 'im outta the fuckin' nappy, 'e's in pants now" zijn dan vertaald als: "Ik hebbum gebrach. En ik hebbum un gewone broek angetrokke."
Ben benieuwd hoe de nederlandse lezers dat gaan ervaren.
Rowling heeft duidelijk meer met de kinderen van Pagford dan
met hun ouders, want wanneer hun leven beschreven wordt heeft het allemaal net
iets meer pit. De jongeren komen, in tegenstelling tot hun ouders, tot leven,
ze krijgen kleur en worden een echt karakter. Rowling kan goed in de huid van jongeren kruipen. Beter dan in die van volwassenen, zo lijkt het.
Uiteindelijk lijkt mij dit boek een aanklacht tegen de hyprocrisie
van de welgestelden.
Het zijn zij, in de persoon van de arrogante, vette, schreeuwerige Howard, die de minder kansrijken het liefst als een vuiltje uit
hun ogen wrijven.
Mooi dat er ook nog een Indiaas gezin rondloopt in Pagford.
Kleurlingen, die passen ook niet in zo’n vlekkeloos opgepoetst dorp en dat
laten ze dan ook duidelijk merken.
Op BOL werd de nederlandse vertaling vandaag, op de dag
van publicatie, uitgeroepen tot het boek van de maand, onder de schreeuwerige
kreet:
"Een grootse, briljante, liederlijke,
grappige, zeer verontrustende en schitterend welbespraakte roman."
Groots, nee. Briljant, nee. Schitterend
welbespraakt: nee. Maar liederlijk, grappig en verontrustend:ja. En sociaal
begaan, en rauw.
Ondanks dat ik er lang over gedaan heb, en er toch wel
wat mee geworsteld heb, en het 'maar' met 3 sterren heb gewaardeerd, raad ik het boek tóch aan. Maar wel zorgen dat je uitgerust bent als je eraan begint ;-)
Afschuwelijke omslag weer, trouwens. Maar het ligt in ieder geval deze keer niet aan de Nederlandse uitgever.