De Nederlandse literatuur heeft er een heldin bij. Of liever
gezegd, die had ze eigenlijk al, want Ida Simons is ook weer zo’n herontdekte
schrijfster. In de Vrij Nederland van afgelopen week (nr. 26/27) stond een soort van verklaring voor de "klassiekers-hype" van de afgelopen tijd. Mij maakt het eigenlijk niet uit hoe we dat uit moet leggen, zolang het dit soort prachtige boeken oplevert.
De heldin in kwestie is Gittel, de protagoniste van Een
dwaze maagd. En wat een heldin. Ze is 11 aan het begin van het boek en 13 als
de laatste bladzijde wordt omgeslagen en ze levert een uiterst prettig en
eerlijk commentaar op haar joodse familie en haar eigen ervaringen rond 1920 in
Den Haag, Antwerpen en Berlijn. En ze doet dit ook nog met een gevoel voor humor
die het een genot maakt om dit boek te lezen.
Het was wel even wennen toen ik in dit boek begon, ik had
net een zeer eigentijdse roman uit en stapte over naar een boek uit 1958 met
navenante stijl. Het is vooral niet stijf, eerder sprankelend, maar de telefoon
wordt hier niet neergelegd maar zachtjes op de haak gevleid en er wordt geen
plezier beleefd maar jolijt. Het is ook een bepaalde manier van zinsopbouw die
wat oplettendheid vraagt. Tamelijk lange zinnen en een soort van snelheid die concentratie van de lezer vragen.
Het zijn stuk voor stuk kleurrijke en markante personen, die
de familie en vriendenkring van Gittel en haar ouders uitmaken.
Gittel woont in Den Haag, maar als haar (Duitse) vader en
haar (Belgische) moeder weer eens ruzie hebben, vertrekt moeder steevast met
Gittel naar grootmoeder in Antwerpen, die moeder en dochter niet altijd even
enthousiast onthaalt. Twee van haar zonen (Fredie en Charlie) wonen nog thuis,
haar andere twee dochters zijn getrouwd met twee broers, zonen van oma Hofer.
En oma Hofer kan het weer niet zo vinden met de grootmoeder van Gittel, die
niet heel enthousiast is over haar schoonzonen. Je ziet de familie-perikelen al voor je.
Als moeder en dochter weer eens bij het huis van oma verschijnen en daar huishoudster Rosalba zien staan:
"Toen de chauffeur voor het huis stilhield kreunde mijn moeder: 'Ook dat nog!' Op de stoep stond Rosalba te praten met oma Hofer. De chauffeur laadde onze koffers uit en tot onze opluchting grabbelde Rosalba in de zak van haar schort en betaalde hem. Ze leek nog kleiner en tengerder dan gewoonlijk naast oma Hofer, een formidabele vrouw die in postuur en kleding veel weg had van een dure begrafeniskoetsier. In onze familie werd beweerd dat haar tong van schuurpapier was.
Rosalba zoende ons en oma Hofer zei: 'Wel, wel, daar heb je die twee alweer, ik dacht dat jullie nog maar net naar huis waren'. Mijn moeder vroeg, gedwee, hoe het in de gezinnen van haar twee zusters ging, die beide schoondochters van oma Hofer waren. 'Goddank veel herrie, ' antwoordde oma Hofer, 'iedereen is dus gezond.' "
In Den Haag is het vriendin Mili en haar ouders 'oom Wally' en 'tante Eva' die de feestvreugde behoorlijk verhogen. Oom Wally is er één van het lollige soort die zichzelf nog het meest lollig vindt, door Gittel ook weer met de nodige droge humor vertelt. Hij houdt ervan om zichzelf 'documenten te doen toekomen' waarin hij weddenschappen met anderen vastlegt en die op de post doet naar zichzelf. En hij houdt een toespraak op een feestje waarbij hij niet het feestvarken maar (blijkt na de toespraak) zichzelf de hemel in prijst. Zo'n man dus.
In Antwerpen raakt Gittel bevriend met de rijke Lucie Mardell, die
veel ouder is maar haar in staat stelt te spelen op de prachtige Steinway piano
van de familie. Want Gittel wil maar één ding: een wereldberoemd pianiste
worden.
De titel “Een dwaze maagd”
is ontleend aan een passage uit de Bijbel, waar 5 wijze maagden een
bruidegom inpikken omdat ze olie voor hun lampen bij zich hadden, terwijl 5 dwaze maagden dat niet hadden en ook niet krijgen van de 5 wijze, waardoor ze de bruidegom missen. Gittel krijgt van de vader van Lucie het advies mee: ‘wordt maar geen dwaze maagd’.
"'De dood hoort bij het leven,' zei hij, 'en is er misschien het beste deel van en er bestaat geen vreugde zonder leed. Ze zijn onafscheidelijk als zon en schaduw.' "
Een advies wat de kern vormt van de serieuze ondertoon van dit boek, want dit is ook een 'coming-of-age' verhaal van een heel naïef, open en eerlijk meisje dat het nodige voor haar kiezen krijgt. Met haar ironische kijk op de zaak komt ze gelukkig een heel eind.
Hoi Joke, mooie recensie weer. Ik had nog nooit van Ida Simons gehoord. Lijkt me een mooi boek. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderenHa Erik, ik kende haar zelf ook niet hoor, tot ik laatst een stuk over haar las in de krant en dacht: die moet ik lezen! (en dat was ook zo)
VerwijderenFijne recensie, lijkt me ook een mooi boek. En ik ben erg voor jolijt :-)
BeantwoordenVerwijderenIk ben er ook erg voor ;-)
Verwijderen