Inge Schilperoord - Muidhond

Inge Schilperoord - Muidhond (NL, 2015)

De achtergrond van Inge Schilperoord zal bij de meeste lezers wel bekend zijn, maar voor wie het niet weet: Schilperoord is forensisch psycholoog en werkt voor (o.a.) TBS-klinieken zoals het Pieter Baan Centrum. De hoofdpersoon van Muidhond, Jonathan, is gebaseerd op één van haar clienten, een man die dingen had gedaan die zij afkeurde maar die zij desondanks sympathiek vond. Dit gegeven vormt het uitgangspunt van Muidhond.

Het boek vangt aan op de dag dat Jonathan wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Hoewel het niet wordt uitgesproken, is al snel duidelijk dat Jonathan pedofiel is en iets met een jong buurmeisje, Betsy, heeft uitgevreten maar wegens gebrek aan bewijs is vrijgelaten. Jonathan komt thuis bij zijn oude, astmatische moeder, die hem stelselmatig 'jochie' noemt. Er wordt niet gesproken over wat hij heeft gedaan en verder zijn de omstandigheden zo metaforisch dat het er wat mij betreft iets te dik bovenop ligt: ze wonen in één van de twee huizen van de wijk die nog overeind staan, de rest is al gesloopt. De wijk bevindt zich in een kustplaatsje waar ook duinen en een duinmeertje zijn te vinden (van die typische plekken waar altijd dingen gebeuren die niet pluis zijn).In het andere huis woont een jong meisje met haar moeder. Die moeder is nooit thuis en Elke verschijnt regelmatig bij Jonathan, om met zijn hond Milk te spelen. Het is bloedheet en het wordt steeds warmer. Jonathan vangt een dag na zijn thuiskomst een zieke vis in het duinmeertje en stopt die thuis in zijn aquarium. Het is een zeelt ofwel muidhond, waarvan de volksverhalen zeggen dat hij ziektes bij mensen kan genezen. Jonathan, een vrij simpele van geest, verbindt zijn lot aan dat van de vis. Met de vis gaat het steeds slechter, met Jonathan ook.
Want hoewel hij dagelijks oefent in zijn werkboek en probeert zijn gevoelens gescheiden te houden van zijn gedrag, neemt zijn aanvankelijke oprechte zorgzaamheid om de eenzame Elke al snel een gevaarlijke wending.

Ik kan helaas niet meegaan in de vele loftuitingen die dit boek heeft ontvangen. Niet alleen de metaforische setting en de zich steeds herhalende beschrijvingen van Jonathans dagindeling gingen mij dwarszitten (voor de zoveelste keer schilt hij aardappelen, legt een kaartje met zijn moeder en kijkt een tv-quiz met zijn moeder) maar vooral dit: het verhaal is geschreven vanuit het hoofd van Jonathan, je zit als lezer in zijn gedachten. Dat heeft Schilperoord op zich knap gedaan. Maar mijn punt is: ik wil helemaal niet in het hoofd van een pedofiel zitten. Ik kan wel zo ongeveer bedenken hoe dat gaat in het hoofd van een pedofiel die in contact komt met een jong kind. Ik hoef dat niet op deze manier voor mezelf verbeeld te zien.

Muidhond heeft al de Bronzen Uil gewonnen (Vlaamse prijs voor het beste Nederlandstalige debuut), was genomineerd voor de ECI literatuurprijs 2015 en is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Ik kan het me eerlijk gezegd zelf niet voorstellen, maar gezien de vele sterrenrecensies zou het mij niet verbazen als ze deze prijs nog wint ook.





ps op veler verzoek is de kattenwaardering weer terug





Belangrijkste boek ooit?

Gisteren werd, als onderdeel van Het Jaar van het Boek,  de verkiezing van 'het belangrijkste boek' gelanceerd bij DWDD.
Het was een warrige uitzending, want de 10 'curatoren' van de tiplijsten waren niet geheel, of in het geheel niet, op de hoogte van de spelregels van de verkiezing. Dat geeft op zich niet, want zoals Adriaan van Dis opmerkte, praten over boeken is altijd leuk.
De curatoren, voor een groot deel niet-schrijvende BN-ers  mochten op 'hun' gebied een tiplijst van 10 boeken presenteren, waarvan zij er 5 zelf gekozen hadden en 5 waren toegewezen door de organiserende partijen, waaronder de CPNB. Daar begon de verwarring, want niet alle curatoren waren het eens met de 5 niet door hen gekozen boeken, en sommige van hen hadden daarom nog een extra stapeltje meegenomen die volgens hen ook (of meer, maar dat spraken ze niet hardop uit) de moeite waard zijn.

Tom Lanoye was enorm gefrustreerd dat er geen vlaamse bemoeienis met deze verkiezing is geweest, en dat hij in 'zijn' categorie 'Literatuur na WOII' daarom expres geen vlaamse schrijvers had opgenomen, sterker nog dat die in het geheel niet voorkwamen in de tiplijst van 100. Wie op de site belangrijksteboek.nl kijkt, ziet echter dat alleen de zgn. Inspiratie tip-100 uitsluitend nederlands werk bevat. De veel grotere lijst (heel onlogisch alleen te zien als je klikt  op Sorteer boeken, en dan kiest voor sorteren op Auteur A-Z, Boeken A-Z of Willekeurig) bevat niet alleen nederlandse én vlaamse boeken, maar ook veel buitenlandse vertaalde boeken.

De enige regel die geldt is blijkbaar(het staat nergens): in het nederlands vertaald. Alleen Adriaan van Dis had dit door, bij de rest ontstond opperste verwarring. Gemiste kans en onnodige frustratie, een slechte start voor deze weliswaar sympathieke doch onmogelijke aktie. Hoe kun je in hemelsnaam uit alles, rijp en groen, van over de hele wereld, fictie en non-fictie, een 'belangrijkste boek' kiezen???
Bij het samenstellen van de tiplijst hebben de criteria 'maatschappelijke impact' en 'de rol bij het vormen van onze cultuur en identiteit' een leidende rol gespeeld, maar vervolgens mag iedereen onbeperkt stemmen op boeken die in zijn of haar 'persoonlijk leven een rol hebben gespeeld.'
Ik kan me niet voorstellen dat daar één belangrijkste boek uit naar voren zal komen.

Leuk is het wel, zo'n lijst doorbladeren. Ik had toch een hoop 'oh ja, dat was een mooi boek, die zou ik wel willen herlezen' en 'oh ja, die staat ook al heel lang op het lijstje'. De komende periode gaan lezers ook zelf boeken toevoegen, dus ik ben benieuwd wat er allemaal naar boven komt. Tot en met 22 september kun je je stem(men) uitbrengen.



Toni Morrison - The bluest eye

Toni Morrison - The Bluest Eye (VS, 1970)
Vertaald als: Het Blauwste Oog (1994)

Ik had nog niet eerder iets van Toni Morrison gelezen, hoewel ik meerdere boeken van haar in de kast heb staan. Reden om er dit jaar in ieder geval één af te stoffen, waarbij de keuze viel op The bluest eye, Het blauwste oog.

Morrison, die bekend staat om haar strijdvaardigheid als het gaat om de positie van zwarte Amerikanen (ik weet eigenlijk niet meer of ik dit nog mag zeggen, zwarte Amerikanen). The bluest eye heeft dan ook een urgentie die op vrijwel elke bladzijde voelbaar is.
The bluest eye verscheen in de VS in 1970, maar werd in 1965 al geschreven. Ik denk dat het toen slechter gesteld was met de achterstelling van deze groep Amerikanen, maar ik vrees dat dit boek nog steeds een behoorlijk realiteitsgehalte heeft.

Het blauwste oog is een hartverscheurend verhaal, maar Morrison heeft al haar taalkundige hulpmiddelen ingezet om het voor de lezer draaglijk te houden.
Al in de 1e alinea geeft zij prijs dat één van de hoofdpersonen van dit boek, het zwarte meisje Pecola Breedlove, zwanger is van haar vader. De lezer kent Pecola nog niet, dus wordt niet meteen overdonderd door deze mededeling en kan er even aan wennen. Ondertussen wordt verteld hoe dat allemaal gekomen is.

Dit wordt verteld door Claudia, die met haar zusje Frieda bij Pecola op school zitten en min of meer met haar bevriend zijn. Claudia heeft een vrij naieve opmerkingsgave die onbedoeld soms komisch overkomt, terwijl het tegelijkertijd voor de volwassen lezer, die wél weet wat er bedoeld wordt met bepaalde opmerkingen, ook een beetje kan schrijnen.

Maar het belangrijkste middel dat Morrison in zet om de boel te schragen, is de taal. Die is superieur, van een bijzondere schoonheid die behoorlijk afsteekt tegen de uitzichtloze situatie van de zwarte Amerikanen waarop in dit boek de focus ligt. In het bijzonder van het ellendige leven van Pecola. Een meisje uit een armoedig, verscheurd gezin, waarvan de ouders het ook al niet getroffen hadden en je al aan voelt komen dat het Pecola niet beter zal vergaan. Zo'n meisje dat het wat intelligentie betreft niet heel erg getroffen heeft en door haar naïviteit betrokken raakt bij de meest vreselijke dingen. En altijd het mikpunt is, omdat haar kleren havenloos zijn, en vooral omdat ze lelijk is. Zo lelijk, dat ze het liefst van alles blauwe ogen wil hebben. Zodat ze knap zal zijn, en het leven haar toe zal lachen.

Je gunt zo'n meisje zo van harte een beter leven, maar het leven is meedogenloos. Als Pecola paardebloemen langs de weg ziet staan, vraagt ze zich af waarom het eigenlijk onkruid is, want het zijn toch prachtige bloemen? Maar toch worden paardebloemen vertrapt. Zo vergaat het Pecola ook. Een prachtig meisje van binnen, maar toch wordt ze vertrapt.

Gelukkig is daar nog de taal.
"De winter legde een knellende band van kou om ons hoofd en smolt onze ogen. We strooiden peper onder in onze kousen, smeerden vaseline op ons gezicht en staarden door de donkere ijskast-morgens naar vier gestoofde pruimen, glibberige klonten havermout en chocolademelk met een dik vel erop.
Maar we wachten vooral op het voorjaar, tuintjestijd.
Toen deze winter ten slotte verstijfd was tot een weerzinwekkende niet te ontwarren knoop, ontwarde iets of liever gezegd iemand hem toch. Iemand die de knoop ontrafelde in zilveren draden die ons inpakten en verstrikten, zodat we terugverlangden naar de saaie boel van eerst."
Een prachtig boek van een schrijfster waar ik zeker meer van ga lezen.


Toni Morrison (1931) ontving in 1993 de Nobelprijs voor de literatuur voor haar hele oeuvre.
The bluest eye was haar eerste roman. Andere bekende boeken zijn Beloved en Song of Solomon. Haar laatstverschenen roman is A Mercy uit 2008.
Ik las The bluest eye in de oorspronkelijke taal, maar de nederlandstalige uitgave (vertaald door Nettie Vink) uit 1994, die ik ook heb dus kon vergelijken, is ook uitstekend.

Sacha Batthyany - En wat heeft dat met mij te maken?

Toen journalist Sacha Batthyany 7 jaar geleden door een collega een artikel onder zijn neus geschoven kreeg over zijn oudtante, gravin Margit Thyssen-Batthyany, schrok hij weliswaar, maar besefte toen nog niet dat dit knipseltje zijn leven volledig op de kop zou zetten. In het artikel werd Margit beschuldigd van medeplichtigheid aan een massa-moord op 180 joden in het dorpje Rechnitz, op de grens van Oostenrijk en Hongarije.
Sacha Batthyany stamt af van een oud en bekend adellijk Hongaars geslacht dat na de Tweede Wereldoorlog verspreid is geraakt over Europa; de communisten kwamen aan de macht in Hongarije wat onder andere betekende dat grootgrondbezitters zoals de Batthyany’s werden onteigend. De grootouders van Sacha kwamen in Zwitserland terecht, Sacha is opgegroeid in Zürich maar zijn ouders hebben zich daar nooit thuis gevoeld, en na de val van het IJzeren Gordijn hebben beide ouders Zwitserland verlaten, zijn vader is teruggegaan naar Boedapest, over de moeder wordt verder niet uitgeweid.

In 2009 reist Sacha af naar Rechnitz om uit te zoeken wat daar precies is gebeurd. Zijn conclusie is dat een groep joden weliswaar is vermoord door nazi’s die te gast waren op een feest in het kasteel van het gravelijk paar Thyssen, maar dat Margit en haar man hier niet aktief aan hebben deelgenomen. Terwijl de joden buiten hun eigen kuil graven en vervolgens worden doodgeschoten, doet Margit binnen een dansje. De daders zijn na de oorlog weliswaar aangeklaagd, maar nooit berecht omdat de enige 2 getuigen zijn vermoord. Voor Sacha eindigt het hier echter niet. Sterker nog, zijn zoektocht begint nu pas, want hij is geïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van de Batthyany’s. Niet langer als journalist, de buitenstaander, maar voor zichzelf. Min of meer noodgedwongen, want hij is ook in een identiteitscrisis geraakt: waarom voelt hij zich zo ontworteld, zo richtingloos. Wie is hij eigenlijk, en wat heeft de daad van Margit met hem te maken? Hij legt inmiddels elke week een uur zijn ziel bloot bij de joodse psycho-analyticus Daniel Strassberg.

Van zijn vader heeft hij het dagboek van zijn grootmoeder gehad. Jaren lag het in de kast, nu moet hij er iets mee. Het leidt tot een reis naar het oude Hongarije, waar grootmoeder Maritta opgroeit, terug naar Zwitserland waar grootmoeder met haar zoon en man Feri tijdelijk onderdak heeft gevonden bij tante Margit. Naar Rusland, waar Feri 10 jaar in het strafkamp heeft gezeten. En tenslotte naar Argentinië, waar de joodse jeugdvriendin van Maritta, Agnes, haar oude dag slijt. Het is uiteindelijk het levensverhaal van Agnes, dat al die andere levens doorslaggevend heeft beïnvloed. Zelfs dat van Sacha. Maar bij hem komt de dreiging niet meer van buitenaf, maar van binnenuit.

Batthyany schrijft dit allemaal op met een ontwapenende eerlijkheid, ook jegens zichzelf. Dat doet hij in korte hoofdstukken die afwisselend in het nu en in het verleden spelen, doorspekt met de dagboeken van zowel Maritta als Agnes. Mede dankzij zijn vloeiende stijl leest deze ‘familiegeschiedenis’ als een meeslepende roman, waar je aan het eind wel een beetje stil van wordt. 


Deze recensie verscheen eerder op tzum.info