Alan Jacobs - Reverting to type; a reader's story

Het was al weer een tijdje geleden dat ik dit kleine boekje (ebook van 29 blz.) heb gelezen. Ik wist dat ik er iets over wilde zeggen, maar wat ook alweer? Ik wist ook nog dat het ging over het lezen van non-fictie of meer in het bijzonder, het lezen van wetenschappelijke non-fictie. En dat de boodschap (want er zit altijd een 'boodschap' in dit soort boeken) mij aansprak.
Eerst even drie belangrijke feiten: Alan Jacobs is de man van The Pleasures of Reading in an age of distraction en Revert to type kan vertaald worden als: terugvallen op een oude gewoonte. In dit geval een leesgewoonte. Hij heeft dit boekje geschreven omdat hij naar aanleiding van zijn eerste boek veel vragen van lezers kreeg over zijn eigen leesgewoonten.

Ik heb het toen nog maar een keer gelezen, weer met veel plezier overigens. Het gaat immers over lezen en boeken, een onderwerp waar ik graag over lees. Maar daarna wist ik nog niet wat ik hiervan als conclusies kon noteren….ja het ging over jezelf verliezen in een boek, en over het lezen van wetenschappelijke boeken.
Toen ben ik alle aangemerkte bladzijden maar uit gaan schrijven, en had ik opeens zes kantjes tekst. Het is maar een heel dun boekje, maar wat staat er eigenlijk veel in!
Al samenvattend kwam ik tot het volgende min of meer samenhangende relaas:  

Als kind las Jacobs heel veel science fiction en fantasy, en raakte als nieuwsgierig jongetje geïnteresseerd in goedgeschreven boeken over wetenschap; zijn favoriet is de Amerikaanse wetenschapper/filosoof Loren Eiseley.
Op 16-jarige leeftijd gaat hij als bijbaantje in een boekhandel werken en krijgt daar van een oudere collega het boek The Unvanquished, naar het schijnt het meest toegankelijke boek van William Faulkner. Deze kennismaking met de literatuur maakt dat Jacobs er aan verslingerd raakt en wel zo dat hij, ook al omdat hij geen uitblinker blijkt te zijn in de technische wetenschappen, uiteindelijk professor Engelse literatuur is geworden.

Als hij zichzelf Linux wil leren en zich verdiept in de schimmige wereld die Linux toendertijd was, bedenkt hij hoe wetenschappelijk geïnteresseerd hij ooit was:
When I entered the geeky cosmos I was reminded of how geek-like I had once been; I had been fascinated by numbers and mathematical puzzles, I had wanted to know how things worked, I had been very interested in almost all the sciences, I had read little but science fiction.”

Daar begint het proces van de terugkeer naar een oude gewoonte maar ‘I didn’t lose any affection for or interest in the great writers I had been teaching for so many years.”
Gaandeweg zijn carrière had hij gemerkt dat hij literatuur niet anders meer dan beroepsmatig kon lezen dwz met het potlood in de hand, het lezen voortdurend onderbrekend. Echter genre-fiction zoals science fiction of mystery novels vragen om een heel andere benadering, het ononderbroken lezen. Hier raakt hij aan de bedoeling van zijn vorige boek: de lezers aanmoedigen die altijd veel plezier hadden gehad in lezen maar het gevoel hebben dat dat niet meer lukte door alle afleiding. En hij realiseert zich dat juist het lezen van genre fiction te lijden heeft onder het fenomeen ‘afleiding’.

De terugkeer naar het lezen van genre-fiction leidt tegelijkertijd ook tot de terugkeer naar wetenschappelijke lectuur en hier stuit Jacobs op de Two Cultures: de scheiding van de (opgeleide) wereld in 2 culteren: die van de technische wetenschappen en die van de geesteswetenschappen. Jacobs houdt een pleidooi om deze kloof te overbruggen door terug te keren naar Eiseley:
For Eiseley, the two cultures are two modes of human creativity, imaginative responsiveness to the world, and he means to celebrate that responsiveness and encourage the rest of us to do the same – especially if our professional situations incline us to suspicion or resentment of others.”

Jacobs vraagt zowel aan de wetenschappers om hun kennis op een prettige en begrijpelijke manier te delen met het publiek als aan de lezers om over hun grenzen heen te lezen, juist in deze tijd van een veelheid aan culturen en (wetenschappelijke) disciplines;
Nobody can get a secure grip on this nearly infinite variety of inquiry and vocabulary, but every attempt to read across the boundaries of one’s own preferred practices is a tonic and a stimulant. We tell ourselves that we don’t have time for this kind of reading, but given the multiple rewards, can we afford not te take that time? Often it’s confusing, sometimes it’s clarifying, usually – if you can find the good, clear writers in the various fields – it’s a great deal of fun.”







Dit boekje is niet vertaald. 
Het is alleen verkrijgbaar als Kindle ebook. Heb je interesse, stuur me dan even een mailtje. 

Lees veel, vergeet het meeste wat je leest en wees traag van geest

Over Hoe te leven van Sarah Bakewell

Opeens was Montaigne in mijn leven; ik las over hem in het boek van Joep Dohmen en Maarten van Buuren: De prijs van de vrijheid. Ik las een uitgebreid artikel over hem en zijn werk Essays in een oud nummer van Filosofie magazine. En ik had opeens het boek van Sarah Bakewell in mijn handen.
Opvallend: er staat Een leven en niet Het leven van Montaigne. Wellicht om aan te geven dat Bakewell weliswaar het leven van Montaigne heeft gereconstrueerd, maar dat het net zo goed anders zou kunnen zijn geweest?

Via een aantal 'stellingen' van Montaigne, zoals die naar voren komen in zijn 'Essays' heeft Sarah Bakewell getracht het leven van Montaigne in kaart te brengen: wie was Montaigne, waarom had hij zo'n succes met de essays en hoe dacht hij zelf over Hoe te leven (NB dit is niet hetzelfde als: hoe moet ik leven). De titel van deze blogpost is één van de pogingen tot een antwoord op de vraag: lezen! Dat valt bij ons, lezers, natuurlijk wel in een goed potje.

Een uitspraak van Flaubert over Montaigne: "lees hem niet om je te vermaken, en evenmin om te worden onderricht. Nee, lees hem om te leven." heeft Bakewell op het spoor gezet "de renaissancevraag Hoe te leven als leidraad voor mijn weg door de wirwar van Montaignes leven en zijn literaire nalatenschap"  [te nemen].

Essayer: proberen; iets toetsen of proeven. Dit is wat Montaigne doet, de grote en kleine problemen onder de loep nemen. Eerst door allerlei citaten van veelal klassieke schrijvers op te sommen, maar al snel probeerde hij hierbij zijn persoonlijke betrekking tot het probleem te verwoorden. Dat persoonlijke, dat was in die tijd uniek en maakt hem tevens zo plezierig om te lezen, ook nu nog. Het persoonlijke maakt hem tijdloos. Dat hij daarbij zijn mening voortdurend uitstelt, maakt hem ook erg sympathiek; hij maakt duidelijk, dat hij de wijsheid niet in pacht heeft. In zijn voortdurende twijfelen herkennen we iets van onszelf, ik tenminste wel. Door zoveel onderwerpen die te maken hebben met 'hoe te leven' bij kop en kont te pakken, is Montaigne de vader van de levenskunst, een thema dat door latere filosofen tot een afzonderlijke discipline in de filosofie is gemaakt.

Montaigne was (volgens hemzelf) traag van geest maar als hij dan iets had begrepen, dan begreep hij het ook grondig. Bakewell:
"Montaigne zou goed model kunnen staan voor die moderne beweging voor 'onthaasting' die zich (op een ontspannen manier) heeft verbreid en die sinds haar aanvang aan het einde van de twintigste eeuw een soort cultus is geworden. Net als Montaigne maken haar aanhangers traagheid tot een moreel principe. De tekst die daarvoor de grondslag heeft gelegd is de roman Die Entdeckung der Langsamkeit van Sten Nadolny, waarin het leven wordt beschreven van de poolreiziger John Franklin, een man wiens natuurlijke tempo van leven en denken wordt afgeschilderd als dat van een bejaarde luiaard na een langdurige massage en een pijp opium. Als kind wordt Franklin uitgelachen, maar wanneer hij het Hoge Noorden bereikt, ontdekt hij dat die omgeving perfect bij zijn aard past: een plaats waar je de tijd kunt nemen, waar heel weinig gebeurt, en waar het van belang is eerst na te denken alvorens tot handelen over te gaan."
Opvallend vond ik de vergelijking door Bakewell van Montaigne met Shakespeare waarbij zij stelt:
"Zowel Montaigne als Shakespeare wist het bij uitstek moderne besef van onzekerheid over waar je thuishoort, wie je bent en wat je geacht wordt te doen in woorden te vangen, en daarom worden beiden ons wel voorgehouden als de eerste echte moderne schrijvers."
Het was een inspirerende rit, dit boek lezen. Maar wel een hele lange rit en jeetje wat heeft ze er onnoemelijk veel details bijgesleept. Soms iets te veel naar mijn smaak. Maar daar heb ik dan maar overheen gelezen. Het boek zit werkelijk propvol met geschiedenis, met literatuur, met psychologie, met filosofie, weetjes en anekdotes. Dat maakt het een rijk boek maar ook één die je niet in één keer helemaal kunt vatten.
Ik lees veel en ben traag van geest. En nu al weer vergeten wat ik allemaal in Bakewell heb gelezen.
Maar één ding is gebleven: een enorme zin in de Essays van Montaigne. Ik savoureer er nu af en toe één voordat ik ga slapen. Om straks eindelijk te weten: hoe moet ik leven? En het meteen weer in twijfel te trekken.





Oorspronkelijke titel:
How to live; or a life of Montaigne in one question and twenty attempts at an answer (2011)

John Williams - Augustus

Wie was keizer Augustus?

In 2014 is het 2000 jaar geleden dat keizer Augustus stierf, wat dat betreft had ik het lezen van Augustus van John Williams niet beter kunnen plannen. In het kader van dit herdenkjaar, en vanwege de Week van de Klassieken van 13 tot 21 maart was het boek Keizers sterven niet in bed van Fik Meijer gratis te downloaden.
Wat opvalt is dat Fik Meijer geen rooskleurig beeld van keizer Augustus heeft: "Ik hoop dat bij de herdenking van nu meer aandacht is voor de kritische noot. Augustus heeft het rijk tot rust gebracht, maar hij hielp ook iedereen om zeep die hem in de weg stond." (Volkskrant van zaterdag 15 maart 2014) terwijl John Williams juist een hele integere, terughoudende, vriendelijke man schetst. Ik denk dat dat meer zegt over John Williams dan over de keizer zelf.

Ik heb altijd gedacht dat Julius Caesar de eerste keizer van Rome was, maar dat blijkt niet zo te zijn. Pas zijn opvolger Augustus heeft zichzelf tot keizer laten bestempelen.
In de roman Augustus wordt het leven van Gaius Octavius, later Caesar Augustus, geschetst vanaf het moment dat Julius Caesar hem als zijn zoon aanneemt  tot en met het sterfbed van deze Augustus.
Niet alleen wordt een prachtig beeld gegeven van hoe het in Rome en het romeinse keizerrijk toeging bij de hoogste stand, maar ook worden de karakters van Augustus en zijn vrouwen, vrienden en dochter Julia diepgaand ontleed. Met name dochter Julia speelt een grote rol in het boek, zij is het, die Augustus zijn menselijkheid geeft.

Het boek is geschreven als een brievenboek. Williams heeft dit zo gedaan, om ten eerste verschillende stemmen commentaar te laten geven op de gebeurtenissen en ten tweede het verhaal een gevoel van frisheid te geven, van hedendaagsheid. En eerlijk gezegd, het politieke gekonkel en de persoonlijke conflicten daaronder, de misstappen en verleidingen, het zou zo ook in de hedendaagse politiek kunnen plaatsvinden.

In het eerste deel is het vooral de strijd die Augustus moet aangaan met zijn vijanden, en met de senaat, om hem de middelen te geven het keizerrijk uit te breiden. Het gaat hier meer om de geschiedenis, de politiek, de strategieën, list en bedrog. In het tweede deel wordt het heel persoonlijk, dan gaat het dagboek van dochter Julia een grote rol spelen en krijg je als lezer een steeds beter beeld van wie Augustus was en vooral: waarom hij was zoals hij was. In de versie van Williams heeft Augustus, het publieke belang altijd laten prevaleren boven zijn persoonlijke behoeften en wensen, en dit heeft hem regelmatig in conflict met zichzelf gebracht. De voortdurende strijd tussen persoonlijke en publieke belangen, dat is naar mijn mening ook het thema wat Williams sterk naar voren heeft willen brengen. Een thema dat ook vandaag nog uiterst relevant is.

Maar die Augustus....die hield me wel bezig. Williams zet hem neer als een soort Stoner, een man trouw aan zichzelf maar heel introvert, iemand die heel erg op de achtergrond zijn eigen gang gaat. Maar dat rijmt niet met een machtig man als deze keizer, die ook vele moorden op zijn geweten heeft en veel oorlogen heeft uitgevochten.

Ik lees er dan nog maar Fik Meijer en Suetonius (Keizers van Rome) op na. En stel mijn mening over de persoon Augustus nog even uit. Die over het boek Augustus niet; dat was gewoon weer een prachtig boek.






Ik las de engelstalige uitgave.
De Nederlandse vertaling van Augustus verschijnt op 19 augustus bij uitgeverij Lebowski, precies 2000 jaar na zijn sterfdatum.

Jaap van Ginneken - Verleidingen aan de top: de psychologie van de macht

Ik heb me altijd verbaasd over die 'belangrijke' mannen, leiders, die door hun blijkbaar niet te onderdrukken lust naar sex, drank of drugs hun carrière (en vaak ook hun gezin) te grabbel gooien. De grootste voorbeelden zijn natuurlijk mannen als Silvio Berlusconi, Dominique Strauss-Kahn, Bill Clinton.
Uit het boek blijkt dat er veel onderliggende oorzaken zijn waarom mannen als zij dit doen, bij sommigen liggen er zelfs meerdere oorzaken tegelijk aan de basis van hun gedrag. De auteur gebruikt als kapstok het zgn. Batseba-syndroom of de 7 hoofdzonden: Lust of seksuele obsessie, Gulzigheid of verslaving, Hebzucht of corruptie, Gramschap of machtsmisbruik, Gekte of geestesziekte, Ontkenning van sterven en Trots of overmoed. Veel van deze verleidingen worden juist een verleiding door een of andere vorm van karakterzwakte bij de besproken leiders, aangeboren of ontstaan in de kinderjaren. Het hielp hen niet, dat de mensen om hen heen zo'n leider doorgaans niet durfen tegen te spreken.

In het boek komt niet aan de orde dat het bijna altijd mannen zijn van wie dit soort zaken in de openbaarheid komt en vrijwel nooit vrouwen (in het boek komt één vrouw voor, die gevoelig is gebleken voor de verleiding van de overmoed: Thatcher). Ja, zul je zeggen, dat komt natuurlijk omdat grote leiders altijd mannen zijn. Maar het gaat normaal gesproken natuurlijk niet alleen om grote leiders. Denk aan de onverkwikkelijke hoerenloperij van de (destijds) politicus Rob Oudkerk, of staatssecretaris Jack de Vries die er met zijn ondergeschikte vandoor ging. Dat soort dingen hoor je toch niet van vrouwen met een leidinggevende positie?
Toen dacht ik (maar het is niet meer dan dat, het is totaal niet onderbouwd): zouden vrouwen, indien zij zo'n karakterzwakte hebben, dit eerder bij zichzelf herkennen en daar ook veel eerder de conclusie aan verbinden dat dat hen niet geschikt maakt voor een positie aan de top? Of zouden vrouwen gewoon sterker van geest zijn?
Nu zijn er natuurlijk ook vrouwen die juist slim gebruik maken van hun ondergeschikte positie in samenhang met zo'n zwakte bij hun leidinggevende......maar dat is nou ook weer niet waar ik naar toe wil. Toch had dit wel een interessante insteek kunnen zijn.

Dit boek gaat uitsluitend over grote politieke leiders. Het is dus onoverkomenlijk dat het ook gaat over politiek, maar daar schiet Van Ginneken wat mij betreft een beetje uit de bocht; hij is wel erg scheutig met details, vooral wanneer het gaat om Italiaanse corruptiepraktijken of Amerikaanse verkiezingen. Ook interessant, maar niet wat ik wilde lezen.
Ook is hij erg ijverig geweest met het plaatsen van noten, zeker om vooral toch maar niet beschuldigd te kunnen worden van plagiaat. In het begin heb ik nog braaf de noten opgezocht achterin het boek, maar dit ging snel vervelen dus ik heb ze later maar genegeerd.

Voor het overige is het wel een leesbaar boek met smeuïge anekdotes van bijvoorbeeld de Amerikaanse presidenten Kennedy, Bush en Nixon, de Italiaanse Berlusconi maar ook Moro en Andreotti, van de Franse premiers de Gaulle, Pompidou, Chirac en Mitterand, de Duitse Kohl en de Engelse Blair en Thatcher. Bij tijd en wijle zelfs tamelijk onthutsende kijkjes achter de schermen. Een drugsverslaafde president Kennedy en een aan alzheimer lijdende president Reagan, en dat zijn dan de mannen die aan de beruchte rode knop zitten.
Als je een stevige portie politiek niet erg vindt, is dit een leuk en leerzaam boek.

Jaap van Ginneken promoveerde op politieke en massapsychologie en werkte als 'associate professor bij de Universiteit van Amsterdam en de International School. Tegenwoordig is hij schrijver en spreker.






Verleidingen aan de top; de psychologie van de macht
Uitgeverij business contact, 2013
253 pagina's
ISBN 978 90 470 0642 8

Franca Treur - De woongroep

De media waren niet erg hartelijk over dit nieuwe boek van Franca Treur. Gelukkig trek ik me tegenwoordig niets meer van recensies aan, meestal kloppen ze totaal niet met mijn eigen leeservaring.

Je zult als schrijfster maar in zo'n positie zitten: je eerste boek wordt geheel onverwacht zo'n enorm succes, dat je het bijna niet meer goed kunt doen.

Dit boek lezen was voor mij een feestje. Nou, laat ik het zo zeggen: als het lezen van Augustus van John Williams een formeel feest was, waarbij je verwacht wordt in avondkleding, dan was dit boek een feestje onder vrienden, waar je lekker in je oude kloffie heen kon gaan.

Het gaat over een onderwerp waar elke jongere, en trouwens ook steeds meer ouderen (oudere jongeren?) mee te maken hebben: een zingevingsprobleem. Wat doe ik hier op aarde? Wat voeg ik eraan toe? Wat is de zin ervan? Wie ben ik eigenlijk? Hoe kan ik iets betekenen voor mijn medemens?

Elenoor, freelance webdesigner, staat op het punt in te trekken bij haar vriend, historicus Erik de Herder. Maar na een bezoek aan vrienden met een kersverse tweeling krijgt ze het spaans benauwd: straks ziet haar leven er ook zo uit: huisje, beestje, kindje. Het is haar ergste nachtmerrie. Want wat dan? Is dat het dan? Nee, Elenoor wil iets Betekenen. Erik is niet zo van de zingeving. Hij vindt dat een abstractie. Je moet gewoon je leven leiden en proberen er een beetje van te genieten, punt.
Als ze hoort van een woongroep die een plekje over heeft, is haar interesse gewekt en al snel heeft ze daar een kamer betrokken. Met het idee dat ze met deze groep Akties kan ondernemen. De woongroep, bestaande uit een nogal merkwaardige verpleger, een would-be dichter met zijn vriendje en een gothic meisje zonder baan, ondernemen helaas niet veel. En als ze iets willen ondernemen, moeten ze iets gaan verzinnen. Het gaat dus niet zo heel erg diep met het linkse gedachtengoed. Het is eigenlijk treurigheid troef, en dat is denk ik ook wat Treur in dit boek wil zeggen. Gelukkig brengt zij haar onthutsende boodschap op een uiterst prettige manier.

Elenoor komt uiteindelijk vast te zitten tussen haar 'burgelijk bestaan' als een vrouw met baan en vriend, en haar linkse vrienden die er maar zo'n beetje op los leven.  Over dit spaakgelopen leven gaat het eigenlijk, waarbij er onderweg nog wel wat zaken tussen de spaken blijven zitten die het plot extra body geven. Om uiteindelijk te eindigen.....nee ik verklap het niet.

Treur schrijft in een droogkomische, laconieke verteltoon met daartussendoor hele puntige zinnen. Ook zitten er soms van die typische 'simpelman' taal (of is dit straattaal?) tussen: 'hij heeft geen idee hoe of wat', 'één iemand', 'ze spoort niet', 'het licht is op groen', 'in de verte klingelt een klok'.
Het is natuurlijk niet raar dat de serieuze critici hier over vallen, maar ik denk toch dat Treur dit soort zinnen heel bewust heeft ingebakken, want het past perfect bij de manier waarop zij Elenoor neerzet: als een intelligente, maar nogal naïeve, aan zichzelf twijfelende jonge vrouw. In ieder geval stoorde het mij totaal niet, terwijl ik normaal toch een erge zeurpiet kan zijn als het om gebrekkig taalgebruik gaat.
Dit boek heeft me gewoon erg veel leesplezier gegeven.





De woongroep
Uitgeverij Prometheus, 2014
338 blz.
ISBN 978 90 446 1658 3