Ik heb me altijd verbaasd over die 'belangrijke' mannen, leiders, die door hun blijkbaar niet te onderdrukken lust naar sex, drank of drugs hun carrière (en vaak ook hun gezin) te grabbel gooien. De grootste voorbeelden zijn natuurlijk mannen als Silvio Berlusconi, Dominique Strauss-Kahn, Bill Clinton.
Uit het boek blijkt dat er veel onderliggende oorzaken zijn waarom mannen als zij dit doen, bij sommigen liggen er zelfs meerdere oorzaken tegelijk aan de basis van hun gedrag. De auteur gebruikt als kapstok het zgn. Batseba-syndroom of de 7 hoofdzonden: Lust of seksuele obsessie, Gulzigheid of verslaving, Hebzucht of corruptie, Gramschap of machtsmisbruik, Gekte of geestesziekte, Ontkenning van sterven en Trots of overmoed. Veel van deze verleidingen worden juist een verleiding door een of andere vorm van karakterzwakte bij de besproken leiders, aangeboren of ontstaan in de kinderjaren. Het hielp hen niet, dat de mensen om hen heen zo'n leider doorgaans niet durfen tegen te spreken.
In het boek komt niet aan de orde dat het bijna altijd mannen zijn van wie dit soort zaken in de openbaarheid komt en vrijwel nooit vrouwen (in het boek komt één vrouw voor, die gevoelig is gebleken voor de verleiding van de overmoed: Thatcher). Ja, zul je zeggen, dat komt natuurlijk omdat grote leiders altijd mannen zijn. Maar het gaat normaal gesproken natuurlijk niet alleen om grote leiders. Denk aan de onverkwikkelijke hoerenloperij van de (destijds) politicus Rob Oudkerk, of staatssecretaris Jack de Vries die er met zijn ondergeschikte vandoor ging. Dat soort dingen hoor je toch niet van vrouwen met een leidinggevende positie?
Toen dacht ik (maar het is niet meer dan dat, het is totaal niet onderbouwd): zouden vrouwen, indien zij zo'n karakterzwakte hebben, dit eerder bij zichzelf herkennen en daar ook veel eerder de conclusie aan verbinden dat dat hen niet geschikt maakt voor een positie aan de top? Of zouden vrouwen gewoon sterker van geest zijn?
Nu zijn er natuurlijk ook vrouwen die juist slim gebruik maken van hun ondergeschikte positie in samenhang met zo'n zwakte bij hun leidinggevende......maar dat is nou ook weer niet waar ik naar toe wil. Toch had dit wel een interessante insteek kunnen zijn.
Dit boek gaat uitsluitend over grote politieke leiders. Het is dus onoverkomenlijk dat het ook gaat over politiek, maar daar schiet Van Ginneken wat mij betreft een beetje uit de bocht; hij is wel erg scheutig met details, vooral wanneer het gaat om Italiaanse corruptiepraktijken of Amerikaanse verkiezingen. Ook interessant, maar niet wat ik wilde lezen.
Ook is hij erg ijverig geweest met het plaatsen van noten, zeker om vooral toch maar niet beschuldigd te kunnen worden van plagiaat. In het begin heb ik nog braaf de noten opgezocht achterin het boek, maar dit ging snel vervelen dus ik heb ze later maar genegeerd.
Voor het overige is het wel een leesbaar boek met smeuïge anekdotes van bijvoorbeeld de Amerikaanse presidenten Kennedy, Bush en Nixon, de Italiaanse Berlusconi maar ook Moro en Andreotti, van de Franse premiers de Gaulle, Pompidou, Chirac en Mitterand, de Duitse Kohl en de Engelse Blair en Thatcher. Bij tijd en wijle zelfs tamelijk onthutsende kijkjes achter de schermen. Een drugsverslaafde president Kennedy en een aan alzheimer lijdende president Reagan, en dat zijn dan de mannen die aan de beruchte rode knop zitten.
Als je een stevige portie politiek niet erg vindt, is dit een leuk en leerzaam boek.
Jaap van Ginneken promoveerde op politieke en massapsychologie en werkte als 'associate professor bij de Universiteit van Amsterdam en de International School. Tegenwoordig is hij schrijver en spreker.
Verleidingen aan de top; de psychologie van de macht
Uitgeverij business contact, 2013
253 pagina's
ISBN 978 90 470 0642 8
Geen opmerkingen:
Een reactie posten