Van Virginia Woolf in Manhattan (2014) had ik twee totaal
tegenovergestelde recensies gelezen: een hele lovende (“Gee does a terrific
(and puckishly poetic) job with Woolf’s wit and acuity, her hoots of laughter
and sudden fadings of joy”) en een hele slechte (“Gee is squaring up to Woolf. But it can’t be on a literary level,
since Gee’s novel is so timid and self-contradictory, awkwardly juggling three
different voices and never coming up with anything new to say about Woolf.”).
Dat maakte van het lezen van dit boek een interessante ervaring: waar zou ik
zelf uitkomen?
Hoofdpersoon Angela Lamb, professor Engelse literatuur en
schrijfster van een recente bestseller, is een typisch engelse, conventionele,
stijf aandoende vrouw. Ze is overigens een personage die ook in eerdere boeken
van Maggie Gee de hoofdrol speelt (om precies te zijn in The Burning Book als
teenager en in The Flood als schrijfster) en ze ‘evolueert’ dus mee met de
boeken van Gee.
Lamb is vanuit Engeland op weg naar Istanbul voor een conferentie
over Virginia Woolf en gaat in Manhattan
op zoek naar de originele manuscripten van haar idool Virginia Woolf. Ter
plekke blijkt dat zij deze manuscripten alleen op microfiche kan bekijken en
dat stelt haar zo teleur, dat Virginia Woolf spontaan materialiseert, uit de
dood herrezen (met het groen van haar verdrinkingsdood nog aan haar kleren) in
het 21e-eeuwse New York.
Dan begint een avontuur waarin beide dames, Lamb als een
karikatuur van een 21ste eeuwse schrijfster (volgens Gee) en Woolf
die enerzijds voortdurend bezig is met de mensen die ze ooit heeft gekend,
vooral haar Leonard, en anderzijds een enorme nieuwsgierigheid aan de dag legt
voor alles wat zich in deze nieuwe wereld aan haar voor doet.
Angela Lamb heeft ruzie met haar man, een arctisch onderzoeker,
omdat hij ‘altijd op pad is’ en ze heeft haar dochter Gerda naar een kostschool
gestuurd (want: te lastig, geen tijd). Gerda is de derde stem in dit boek
(en tevens een persoon uit de sprookjes van Hans Christian Andersen, waar Woolf
verzot op schijnt te zijn geweest).
Lamb is altijd druk en probeert voortdurend alles onder
controle te houden, wat natuurlijk helemaal niet lukt. Woolf daarentegen is
speels en kijkt met een kinderlijke blik de wereld in, wat voor komische
situaties zorgt.
Omdat Lamb overkomt als een zeurderige vrouw waarmee je
liever geen vrienden wilt zijn, komt Woolf des te sympathieker over, wat ook de
bedoeling is want als er in dit boek één ding duidelijk wordt, dan is het wel
de enorme liefde van Gee voor Virginia Woolf. Er schijnen ook allerlei verwijzingen
naar het werk van Woolf in te zitten, maar ik heb slechts één boek van
Woolf gelezen dus dat was helaas aan mij niet besteed. Een verwijt in de genoemde
slechte recensie was dat het zo’n enorme gemiste kans is dat Lamb Woolf niet
ondervraagt over haar werk. Maar dat hoeft ook niet, want Gee laat Woolf zelf
praten over haar boeken en ook hieruit spreekt haar enorme liefde voor de
schrijfster. Dat maakt ook, dat je echt zin krijgt om een boek van Woolf te gaan
lezen.
Een vondst vond ik ook dat Woolf, eenmaal aangekomen in
Istanbul (waar de schrijfster ook echt geweest is, al heette het toen nog
Constantinopel) aanwezig is bij haar ‘eigen’ conferentie. Die conferentie is in
feite een forse kritiek van Gee op de literatuurwetenschappers die menen elk
zinnetje te moeten ontleden en zo het hele boek kapot analyseren.
Woolf kan het natuurlijk niet laten om hierop te reageren, en dat doet ze met
verve.
Terugkomend op de vraag in het begin: waar zou ik zelf uitkomen bij de beoordeling van dit boek? Ik denk zo’n beetje in het midden. Het
boek krijgt van mij in ieder geval al een bonus voor het originele idee om
Woolf te laten herleven in 21ste eeuws New York (Gee kwam daar
overigens op naar aanleiding van een essay van Woolf getiteld ‘America, which I
have never seen’ waarin ze Amerika voorstelt als de meest exotische plek op
aarde).
Over de uitwerking kun je twisten: die is inderdaad niet heel literair, maar wel heel plezierig en origineel waarin Gee
Woolf veel kritische opmerkingen over onze moderne maatschappij laat maken (ik
denk bijvoorbeeld aan het moment waarop Woolf ontdekt dat er tegenwoordig bijna
geen zelfstandige boekhandels meer zijn) en veel laat mijmeren over haar man, haar zuster
Vanessa en veel Bloomsbury tijdgenoten.
Maar het is vooral die liefde voor de schrijfster Woolf die wat mij
betreft dit boek uit tilt boven het gemiddelde. 'Terrific'? Nou nee, dat niet. Goed? Jazeker!
Ik wil ook zeker meer lezen van deze schrijfster, waarvan
men over het algemeen zegt dat haar boeken stuk voor stuk heel verschillend van
aard zijn. In een interview in
de Herald Scotland
las ik:
Zie ook de bespreking van My Driver op de blog van Anna.“Certainly, Gee has never been “a brand” – no two of her novels are alike. They range from the anti-war The Burning Book, to Grace, inspired by the murder of 84-year-old anti-nuclear campaigner Hilda Murrell, and The White Family, about race, written in the wake of the murder of the black student Stephen Lawrence. Then there are her “Ugandan” novels, My Cleaner and My Driver.
Virginia Woolf in Manhattan (GB 2014) is niet vertaald
Klinkt interessant, vooral omdat de figuur van Virginia Woolf er zo goed in naar voren komt. Dit boek komt hoger op mijn lijstje, denk ik zo!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Voor een Woolf/Bloomsbury fan, wat jij volgens mij wel bent, is dit zeker een must-read!
Verwijderen