Liz Moore - The Unseen World

Liz Moore - The Unseen World
(fictie, VS, 2016)
Het boek is (nog) niet vertaald

Wat heb ik toch een mazzel met een biep die steeds meer engelse literatuur beschikbaar heeft, en zelfs ook heel recente. Zoals The Unseen World van Liz Moore.
Ik had op diverse vlogs op Booktube al heel enthousiaste verhalen over dit boek gezien. En wat een fantastisch boek is dit! Lang geleden dat ik zo ondergedoken geweest ben in de wereld van een boek.

Al na een paar bladzijden wist ik dat dit een goed boek zou worden. Zoiets voel je dan aan door de manier waarop je als het ware zonder enige moeite in het verhaal glijdt en je daar heel erg thuis voelt.

Ada Sibelius groeit in de jaren 70 op bij haar alleenstaande niet meer zo piepjonge vader David. Ze is van een draagmoeder (een 'surrogate' heet dat blijkbaar in het engels) die na de geboorte geen rol meer in haar leven heeft gespeeld. David is hoofd van een ict lab dat zich heeft gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie en dan met name het taalaspect daarvan. Eén van de uitdagingen waarvoor het lab zich heeft gesteld is een zelfgebouwd programma, ELIXIR, zo te vullen met menselijke taal,  dat het voldoet aan de Türing test: dat je als gebruiker een 'gesprek' voert met de computer en niet weet of je antwoord krijgt van de 'machine' of van een mens. Let wel, we hebben het over de jaren 70/80, dit was toen heel bijzonder. De eerste personal computers waren net verschenen, en die konden toen nog bijna niks.

Ada krijgt 'homeschooling' van haar vader en wordt al vanaf baby meegenomen naar het lab, waar ze al vrij jong ook wordt betrokken bij de problemen die het lab tracht op te lossen. De vaste medewerkers van het lab zijn haar substituut familie, in het bijzonder Diana Liston (door Ada kortweg 'Liston' genoemd) die ongeveer gelijk met haar vader bij het lab gekomen is. Liston woont met haar drie zoons in hetzelfde huizenblok als David en Ada, in Dorchester, een buitenwijk van Boston.

Het is dus geen alledaagse opvoeding, die Ada krijgt. Ze heeft vrijwel geen contact met leeftijdsgenoten en komt niet in aanraking met de jeugdcultuur uit haar eigen tijd. Maar ze is wel gelukkig, want heel intelligent en dol op het leren van nieuwe dingen. Van haar vader krijgt ze dan ook dagelijks 'opdrachten': boeken die ze moet lezen, wiskundige problemen die ze moet oplossen, (klassieke) muziek die ze moet luisteren.

Als het boek begint is Ada 12 jaar oud, het zijn de 80-er jaren. Dan slaat het noodlot toe: David begint symptomen van Alzheimer te vertonen. Als lezer weet je dat een stuk eerder dan Ada, want hoewel ze weet dat er iets mis is met David, is ze zo ongeveer de laatste die het te horen krijgt.
David takelt snel af en Liston probeert de voogdij over Ada te krijgen. Maar dan blijkt dat David misschien niet is wie hij zegt te zijn.....en begint de zoektocht van Ada naar wie haar vader is en waarom zij, Ada, er is.  Aan David kan ze het inmiddels niet meer vragen, die is al te veel in zijn eigen wereld. Ada moet de wijde wereld in en dat valt, als je zo beschermd bent opgevoed, ook niet mee.

The Unseen World is sober maar intelligent geschreven, het gaat bij Moore echt om het het verhaal. Het engels leest heel vlot. De hoofdstukken over de jaren 80 worden afgewisseld met hoofdstukken die spelen in 2009, zodat die zoektocht in perspectief komt te staan.
De laatste hoofdstukken spelen in de toekomst, en het geheel wordt afgesloten met een epiloog. Daar houd ik van, vooral als er dan nog net op de rand iets verrassends wordt prijsgegeven.
Aan de basis is het een coming-of-age verhaal, maar het gaat over veel meer: over je roots, of je je naasten wel echt kent, liefde, cryptologie, Alzheimer. Computers en de virtuele wereld spelen daarbij een belangrijke rol.
Ik las 451 meeslepende bladzijden en wilde toen eigenlijk nog geen afscheid nemen.
Echt een heerlijk boek waarbij ik geen kanttekeningen kan bedenken!










Een indringende roman over een belangwekkend onderwerp

Maylis de Kerangal - De levenden herstellen (vertaalde fictie, 2015)
Oorspr: Réparer les vivants (FR, 2014)
In het engels verschenen als Mend the living (UK) en The Heart (US)

Dit is zo'n boek dat je iedereen wel in zijn handen wilt duwen: lees dit boek alsjeblieft!
Het is niet alleen prachtig om te lezen, maar het gaat ook nog over een onderwerp dat ons allemaal aangaat: orgaandonatie.

Het busje waarin Simon Limbres (19 jaar) en zijn twee vrienden van een nachtelijke windsurfsessie terugkeren verongelukt. Simon zit in het midden en heeft daarom geen gordel om. Hij vliegt met zijn hoofd tegen het raam en loopt zwaar hersenletsel op. Zo zwaar dat in het ziekenhuis blijkt dat hij zulke ernstige bloedingen in zijn hoofd heeft dat hij niet meer te redden is. Hij wordt hersendood verklaard. Dan volgt een race tegen de klok om te kijken of zijn ouders bereid zijn de organen van Simon af te staan voor donatie. Simon blijft ondertussen op de IC aan de apparatuur liggen, zodat de organen in goede conditie blijven.

Het zal vast niet het eerste boek over dit thema zijn, en ook niet het laatste. Het is wel een hele mooie, om meerdere redenen.
Het beschrijft alle betrokkenen bij het proces mét al hun (on-)hebbelijkheden: de ouders van Simon, Marianne en Sean, zijn zusje Lou, het hoofd van de IC Pierre Révol, de verpleegster van de IC Cordélia, de donorcoördinator van het ziekenhuis Thomas Rémige, de vriendin van Simon, de landelijke donorcoördinator en tenslotte ook de potentiële ontvanger van het hart van Simon en de chirurgen die voor de 'uitname' en de transplantatie zorgen.  Door hen allemaal zo van binnenuit te beschrijven, krijg je als lezer een beeld van hun rol en op welke manier zij denken over en betrokken zijn bij dit verblijven tussen leven en dood, want daar gaat dit boek feitelijk over. Over die bijna niet te duiden, niet te begrijpen zone tussen leven en dood.
Dat maakt dat je een heel genuanceerd, breed beeld krijgt van wat er allemaal gebeurt in die 24 cruciale uren, van het moment dat iemand hersendood wordt verklaard tot het moment dat de organen worden uitgenomen. De schrijfster heeft zich grondig verdiept in alles wat er in deze 'tussentijd' gebeurt en beschrijft zelfs hoe een 'uitname' (de operatie om de organen uit het lichaam te nemen) plaatsvindt en ook de transplantatie van het hart. Dat wordt heel eerlijk verteld, het wordt niet mooier gemaakt dan het is.

In Frankrijk hebben ze een donorwet die erg lijkt op wat wij hier wellicht ook zullen krijgen: wie zwijgt stemt toe, als je geen donor wilt zijn moet je dit expliciet vastleggen.
Ik had zelf al jaren in mijn registratie staan dat mijn nabestaanden hierover moeten beslissen, met het idee dat zíj met die keuze moeten kunnen leven.  Maar nu ik dit boek gelezen heb denk ik dat juist dit onmenselijk is: je mag hen op zo'n moment niet voor die keuze stellen. Het lezen hierover maakt voor mij helder hoe belangrijk het is een duidelijk ja of nee af te geven, en dit ook te bespreken met je nabestaanden.
Met een regeling waarbij je toestemt juist als je niets doet wordt dit toch moeilijker, omdat de meeste mensen deze discussie alsmaar uit zullen stellen en daarmee toch donor zijn.
Ik lees hier wel dat zelfs als je met donatie hebt ingestemd (lees: niet geregistreerd staat) nog steeds de nabestaanden bepalend zijn voor wat er gebeurt.
Overpeinzing van de donorcoördinator Thomas Rémige:
" 'denken aan de levenden', zei hij vaak, 'dat moet eerst, denken aan degenen die blijven'."
Hij had deze wijsheid geleend van Tjechov, uit het stuk Platonov: "Wat moeten we doen, Nicolas? De doden begraven, en de levenden herstellen."

Voor de ouders is het heel moeilijk te beseffen dat hun zoon dood is.  Vroeger was je dood als je hart ermee stopte, tegenwoordig ben je dood als je hersenen 'dood' zijn. Maar voor de ouders lijkt de jongen nog te leven, hij ademt immers nog, zijn hart slaat nog en zijn huid is nog roze en warm, levend. Dat hij in leven gehouden wordt door de apparatuur om hem heen is moeilijk te bevatten. De dood is moeilijk te bevatten. Wanneer ben je echt dood??
Een gesprek voeren over het afstaan van de organen van je kind, dat daar zo schijnbaar levend voor je ligt, dat is dan heel onwezenlijk.

Wanneer Thomas tegenover de ouders zit om voor het eerst met hen te spreken over orgaandonatie:
"Maar deze drie individuen kunnen dan wel één ruimte met elkaar delen, één tijd beleven, op dit moment bestaat nergens op deze planeet een grotere afstand dan tussen deze twee gepijnigde wezens en deze jongeman die voor hen is gaan zitten met het doel - ja, met het doel - toestemming te krijgen voor het verwijderen van de organen van hun zoon. Aan de ene kant een man en een vrouw die zijn meegesleurd door een schokgolf, van de vloer getild en tegelijk in een ontwrichte tijdsbeleving gestort - hun continuïteit werd onderbroken door de dood van Simon maar bleef toch continu verdergaan, als een eend zonder kop die rondjes rent over een boerenerf, knettergek -, een tijdsbeleving die was geweven uit pijn, een man en een vrouw op wier hoofd alle tragiek van de wereld zich concentreerde, en aan de andere kant die toegewijde, bedachtzame jongeman in zijn witte jas, erop voorbereid niet te hard van stapel te lopen bij het voeren van het gesprek, hoewel in een hoek van zijn hersenen het aftellen is begonnen, want hij beseft dat een hersendood lichaam achteruitgaat en dat er snel gehandeld moet worden - gevangen in die verwrongen situatie."
Uit dit citaat is af te leiden dat Kerangal schrijft in vaak zeer lange zinnen. Regelmatig zijn die zo maar een bladzijde lang.
Daarnaast past zij veelal een weelderig taalgebruik toe (in het bovenstaande citaat valt dit wel mee).
Ik ben dan wel zo'n lezer die zich daar normaal gesproken aan zou ergeren. Maar in dit geval heeft dit taalgebruik een functie: om de dood te bezweren, om het ondraaglijke draaglijk te maken. Ook de lange zinnen horen daarbij: door deze zinnen achter elkaar door te lezen, kom je in een soort roes. De roes waarin ook de nabestaanden terechtkomen, in het vacuum van de tijd.
Waarmee ik terugkom op mijn eerste zin, dat iedereen dit boek zou moeten lezen; want dit maakt wel dat het jammer genoeg niet een boek is dat iederéén gemakkelijk zal lezen. Je moet wel een beetje geoefende lezer zijn.

Dit neemt niet weg dat dit een prachtig boek is. Een boek dat alles heeft. Het laat je nadenken over het leven, over de dood. Het is bij vlagen filosofisch. Het is eerlijk. Het maakt duidelijk hoe dat nou gaat, beslissen over orgaandonatie. Het is menselijk. Het gaat over verdriet. Maar ook hoe het 'technisch' in zijn werk gaat. Maar de meest wonderschone, ontroerende scenes spelen zich juist af tijdens dit technische proces, in de operatiekamer.
Zeer indringend en indrukwekkend, om stil van te worden.







Dit boek won de "Wellcome prize for science writing" , als één van de weinige romans. 
Ook is er een film van gemaakt: Heal the living.

Kit de Waal - Mijn naam is Leon

Kit de Waal - Mijn naam is Leon (2017)
oorspr:  My name is Leon (UK, 2016)
Ik las dit boek uit de bibliotheek

Kit de Waal (1960) is getrouwd met een broer van Edmund de Waal, die van de Ephrussie familie waar hij een mooi boek over schreef  (dat overigens weer eens herdrukt is onder een andere titel: de haas met de ogen van barnsteen). Kit de Waal was als rechter gespecialiseerd in familierecht en daar heeft ze denk ik zoveel ellende met pleegkinderen en pleeggezinnen voorbij zien komen dat ze besloot er een roman over te schrijven.

Het gaat niet goed met Carol, de moeder van Leon en zijn baby-broertje Jake. Leon en Jake zijn van verschillende vaders, die beide niet meer in beeld zijn. Daardoor is Leon lichtbruin met zwart haar, en Jake blank met blonde krullen. Moeder Carol blijft vaak op bed liggen en laat de zorg voor de baby over aan Leon, 8 jaar oud. Als de situatie uit de hand loopt grijpt maatschappelijk werk in en worden Leon en Jake ondergebracht bij pleegmoeder Maureen. Maureen is een al wat oudere, alleenstaande vrouw met een engelengeduld, die zorgt voor een rustige en stabiele omgeving voor de jongens.
Maar na een aantal maanden wordt Jake, de schattige baby met de blonde krullen, geadopteerd door een gezin. De donkere Leon ligt als adoptiekind niet goed in de markt, hij mag niet mee met zijn broertje.  De scheiding van de broers is hartverscheurend. Leon blijft achter bij Maureen en begrijpt er niets van. Hij krijgt woede-aanvallen en begint te stelen.

Als Maureen ernstig ziek wordt gaat Leon (tijdelijk) naar haar zus Sylvia, waar hij het niet naar zijn zin heeft hoewel Sylvia wel haar best doet. Leon mist zijn broertje, zijn moeder, zijn vader en zelfs zijn in het oude huis achtergebleven speelgoed. De schaarse ontmoetingen met zijn moeder Carol, die nauwelijks interesse in hem heeft, doen daar geen goed aan.
Van een maatschappelijk werkster krijgt hij een tweedehands fiets, waarmee hij de omgeving gaat verkennen en op een volkstuinencomplex terecht komt. Daar raakt hij bevriend met een zwarte man, Burrows ('Kuifmans') en de beheeerder, Victor Devlin. Deze vriendschap zet een aantal ontwikkelingen in gang die aan het eind allemaal bij elkaar komen.

Tot zo ongeveer de helft van dit boek vond ik het maar zo-zo, er gebeurde niet zo veel en hoewel de lotgevallen van Leon wel schrijnend zijn had ik wat moeite om door te lezen. Maar op het moment dat Leon zijn fiets krijgt en de wereld zich voor hem opent, lijkt er wel een knop omgedraaid en wordt het een meeslepend verhaal. Hierbij spelen de rellen door een deel van de zwarte bevolking, die in 2011 in een aantal engelse steden plaats hadden, een prominente rol.

Wat mij vooral heel duidelijk werd in dit boek is, en misschien is het hard om te zeggen, dat sommige vrouwen eigenlijk geen kinderen zouden mogen krijgen, omdat ze het moederschap niet aankunnen en het is verschrikkelijk om te zien hoe de kinderen daarvan het slachtoffer zijn.
Carol is zo'n psychisch labiele vrouw die vooral met zichzelf bezig is, en zich niet kan verplaatsen in haar kinderen. Leon blijft zijn moeder onvoorwaardelijk trouw, maar wat doet zij hem pijn!  Je ziet hoe zo'n kind zou kunnen uitgroeien tot een probleemjongere. Dankzij het geduld en de liefde van Maureen en Sylvia gebeurt dit gelukkig niet bij Leon.

Een niet zo heel sterk begin, een erg sterke tweede helft én een prachtige afsluiter. Toch weer een fijne leeservaring gehad.





Chandra Prasad - On Borrowed Wings

Chandra Prasad - On Borrowed Wings
VS, 2007
Dit boek is niet vertaald
Ik las dit boek uit de bibliotheek

"Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje", ik hoorde het laatst nog op het journaal. De conclusie uit een rapport was dat mensen die zijn opgegroeid in een arm gezien, in een arme buurt, zelf ook arm blijven.

Dit geldt in ieder geval niet voor Adele Pietra, de hoofdpersoon van On Borrowed Wings. Ze groeit op in Stony Creek, een Amerikaans plaatsje dat bekend staat om zijn graniet steengroeve. De tegenstelling tussen arm en rijk is hier goed zichtbaar: de armen, dat zijn de arbeiders in de steengroeve. De rijken, dat zijn de 'cottagers',  de welgestelden die zomers de stad ontvluchten en in hun cottages aan de kust van Stony Creek verblijven.

Pa Pietra en zoon Charles werken beiden als quarryman, steenhouwer. Ma Pietra doet samen met Adele de was voor de cottagers. Ma is afkomstig uit een welgestelde familie uit Philadelphia, maar is verstoten toen zij de arme Italiaanse immigrant Gianno Pietra trouwde. Ma heeft al een partner voor Adele op het oog: de oudere steenhouwer Sylvio.
Adele verzet zich tegen haar lot. Ze is een dromerig meisje dat veel van lezen houdt. Het dromerige heeft ze van haar vader met wie ze dan ook beter overweg kan dan haar moeder. Die heeft al haar hoop in haar zoon gesteld; ze wil dat Charles gaat studeren, zodat hij rijk zal worden. Ze heeft hem zover gekregen dat hij een toelatingsexamen doet voor Yale.
Als pa en Charles omkomen bij een ongeluk in de steengroeve, ziet Adele haar kans. Ze knipt haar haar af en Ma gaat onmiddellijk mee in haar plan: zich voordoen als Charles en met zijn beurs studeren aan Yale University, New Haven. Dit speelt zich af in de dertiger jaren, het zou nog bijna 40 jaar duren voordat Yale University de eerste vrouw toeliet.

Het gegeven van een meisje dat zich voordoet als jongeman, is uiteraard niet heel origineel. Wat dit boek zeer de moeite waard maakt vond ik met name de sfeerbeschrijvingen van Yale, dat mannenbolwerk, beschreven met de blik van een vrouw. De moeilijkheden die Adele daarbij ondervindt maar ook de vriendschappen die ze desondanks weet te sluiten met een paar andere jongens, die als karakters ook erg goed uit de verf komen: Harry, Wick en Phin. Haar bijbaantje bij een professor in de eugenetica met verwerpelijke denkbeelden, die zij uiteindelijk op meesterlijke wijze een hak weet te zetten. Want Adele is aan de ene kant heel naief, maar tegelijkertijd als het moet ook wijs en daadkrachtig.  Naast dat bijbaantje geeft ze bijles in lezen en schrijven aan bijna de gehele familie DiRisio, een italiaanse immigrantenfamilie waarmee ze vrienden is geworden. Deze lessen vinden vooral in de dochter Ceci een vruchtbare bodem, want zij wil maar één ding: net als Amelia Earhart de lucht in!

Prasad is een verhalenverteller die met een wat melancholische ondertoon schrijft, in dit geval vooral over identiteit (geslacht, ras, afkomst).  Wat ik een beetje miste was enige humor. Adele is wel een innemende heldin maar erg serieus, een beetje humor of luchtigheid had geen kwaad gekund. Het is al met al geen meesterwerk maar wel een erg onderhoudend en fijn boek dat al heel lang op mijn lijstje stond. Ik ben blij dat ik het nu eindelijk gelezen heb.
Prasad (1975) komt zelf uit New Haven en heeft aan Yale gestudeerd. Haar vader komt uit India en haar moeder heeft Zweedse, Italiaanse en Engelse wortels. Het thema identiteit is haar dus niet vreemd.

Overigens schreef ze na dit boek een roman over...Amelia Earhart: Breathe the sky.




Een boek om je goed te voelen

Gail Honeyman - Ik ben Eleanor Oliphant  (Met mij gaat alles goed)
UK 2017, oorspr.: Eleanor Oliphant is completely fine

Een week of wat terug las ik in de krant dat een onderzoek had uitgewezen dat er in Frankrijk opvallend veel 'feel good boeken' worden gelezen. (Dat zal in andere landen vast niet anders zijn, maar daar is het niet onderzocht)
Mij verbaast dat niets.
In hetzelfde artikel staat dat we die feel good boeken beter links kunnen laten liggen, omdat we er niets uit leren over onszelf of de wereld.
'De boeken die ons aan onszelf onthullen zijn niet de meest vriendelijke. Wie wijzer wil worden, leze ongemakkelijke, weerspannige en pijnlijke boeken' aldus een Franse bibliotherapeute, Régine Detambel.

Dat zal vast zo zijn, maar ik zou daar iets tegen in willen brengen, namelijk dat ik uit de kranten, opiniestukken op internet en het 8-uur journaal de indruk krijg dat de wereld helemaal niet zo'n fijne plaats meer is en dat het er sterk op lijkt dat niemand meer te vertrouwen is. Soms vind ik dat alles al pijnlijk en ongemakkelijk genoeg.  Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar ik krijg af en toe een sterke behoefte om even iets te lezen waar de mensen wél van nature goed en te vertrouwen zijn, en dingen doen voor anderen zónder iets terug te verwachten.

Nu had ik weliswaar het boek van Gail Honeyman al wel eens ergens voorbij zien komen, maar was ik niet direct enthousiast toen ik het omslag van dit boek zag. Want 'feel good' boeken, vooral die met humor, zijn naar mijn smaak vaak nogal flauw, met van die melige humor waarbij elke zin leuk moet zijn. ('De honderdjarige man die..' is voor mij nog steeds één  van de ergste voorbeelden)
Gelukkig kon ik van de plaatselijke boekjuwelier een leesexemplaar (zonder tegenprestatie!) lenen.

Soms word je, als je er totaal geen verwachtingen van hebt, opeens heel blij van een boek, dan blijkt opeens dat je een juweeltje in handen hebt. Eleanor bleek zo'n boek te zijn.

Eleanor is een intelligente jonge vrouw, die in haar jeugd zoveel meegemaakt heeft dat ze sociaal erg onhandig is. Zolang ze haar eigen routines maar kan volgen gaat het goed. Als ze daar door omstandigheden uitgehaald wordt, gebeurt er van alles met haar, wat voor komische situaties zorgt. Zeker als De Liefde in haar leven komt. Tegelijkertijd wordt langzaam duidelijk welke verschrikkingen ze in haar jeugd heeft meegemaakt.
Eleanor is grappig, maar niet overdreven en zeker niet voortdurend. Onder de vaak komisch aandoende verwikkelingen zitten serieuze thema's als eenzaamheid, de dwingende sociale mores en kindermishandeling, die echter nooit zwaar worden door de lichtheid van stijl.

Een boek zit qua sfeer ergens tussen The Rosie Project en Come, thou tortoise. De humor van beide, het lieve kluchtige van Het Rosie Project,  en het warme gevoel met serieuze ondertoon van de Schildpad.

En ja, ik weet ook wel dat dit soort boeken, totaal niet literair, allemaal een beetje hetzelfde format heeft (held/heldin draait op routine en als die routine onderbroken wordt ontstaan er allerlei verwikkelingen) maar o, wat is dit lekker om te lezen! Precies wat een mens soms nodig heeft.






Met dank aan Berry van de Readshop