Detlev van Heest - De verzopen katten en de Hollander (2010)


Wat een merkwaardig maar ook verslavend boek was dit.
Toen ik het boek opensloeg, zag ik dat het was opgedragen aan Han….Han? Voskuil? Ja dus. Detlev van Heest blijkt bevriend te zijn geweest met Voskuil, of heeft althans met hem gecorrespondeerd en liet hem ook zijn werk beoordelen (gelezen bij Tzum).
Qua stijl deed deze roman mij erg aan Bij nader inzien denken (en minder aan de Bureau-cyclus). Maar waar ik bij het boek van Voskuil op tweederde ben afgehaakt, ben ik in dit boek verder gegaan. Dat komt vooral door de onderkoelde soort van humor van Van Heest, die steeds sterker wordt naarmate het boek vordert.
Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen, want: waar gaat dit boek eigenlijk over?

Detlev van Heest schrijft over de journalist Detlev van Heest, die met zijn vrouw in Japan terecht is gekomen. Het stel, beiden van middelbare leeftijd, wonen al enige jaren in Japan, in een buitenwijk van Tokyo. Naarmate het werk van Detlev voor Nederlandse kranten opdroogt, gaat hij meer in zijn dagboek schrijven. Die schrijfsels gaan over de dagelijkse gang van zaken in zijn Japanse leventje. Het eerste merkwaardige aan het verhaal is de opbouw; er zijn 12 delen of (lange) hoofdstukken, die steeds over een buurtgenoot van Detlev ('Heesto-san') gaan, waarbij de chronologie iedere keer opnieuw begint. We keren dus in elk nieuw hoofdstuk terug naar 1999 of 2000, en volgen de relatie van Heesto-san met de betreffende buurman en/of buurvrouw tot 2004, als Detlev met zijn vrouw Annelotte gaat emigreren naar Nieuw-Zeeland. Dit steeds weer overnieuw beginnen heeft als effect dat je niet alleen de betreffende buurtgenoot en haar of zijn Japanse gewoonten goed leert kennen, maar ook dat je Detlev (en in mindere mate Annelotte) steeds beter leert kennen. De humor wordt, misschien wel daardoor, ook steeds sterker naarmate het boek vordert.
Het tweede merkwaardige is de namen van de Japanse buurtgenoten en geografische plekken. Die zijn vertaald in het Nederlands, waardoor je namen krijgt als: Booreiland, Van Tricht, Zevenzeeën, wijken als Nieuwloofwijk en winkels als Goedkoop.
In dezelfde recensie bij Tzum las ik dat hierdoor de verhalen universeel werden, maar daar ben ik het volstrekt mee oneens, omdat de beschreven mensen zo overduidelijk Japans zijn, dat daar weinig universeels aan is.

In de eerste hoofdstukken begint het allemaal een beetje kabbelend, gesprekjes die zo onnozel zijn dat het bijna slapstick wordt:

Ik klopte aan. 'Ik ben het,' zei ik, haar voordeur half openend. 'Ik heb een paar kokoskoekjes voor u meegebracht. Door mijn vrouw gebakken.'
'Dat is lang geleden. Komt u binnen. Wat zijn dit?'
'Kokoskoekjes. Koekjes van kokosnoten!'
'Koekjes'?
'Gebak.'
'Gebak van uw vrouw, zegt u? Gaat u op uw plaatsje zitten.' Ze wees naar het kussen voor de breedbeeldtelevisie. 'Gebak van uw vrouw? Waar bakt ze dat dan?'
'In de oven'.
'Kan dat in een oven?' vroeg ze verwonderd.
'Ja, dat kan heel goed zelfs.'
'Ik zet even water op.'

De kat van Detlev (Kootje), het weer, de natuur en de veelzijdigheid van Detlev (in de ogen van zijn buren) zijn dankbare onderwerpen van gesprek;
terwijl Annelotte de hele dag naar haar werk is, zit Detlev zich thuis te vervelen, en dus is elk praatje meegenomen. Om hem heen wonen veelal bejaarde Japanners, die ook niet veel te doen hebben. Detlev staat erg vaak de lakens of de foetons uit te schudden, bloemen te tellen of hangt een beetje doelloos op zijn veranda. Hij gaat op elke uitnodiging in en zo wordt er heel wat gegeten en gedronken. Omdat hij al een paar jaar Japanse les heeft, kletst hij lekker mee en tegelijkertijd ontgaat hem niets, het is een beetje 'een oud wijf'.

Gaandeweg krijgen de verhalen meer diepgang en gaat het ook over (ouderdoms-)ziektes en over dood, over muziek, over familie, eigenlijk over al die dingen waar een mens zich mee bezig houdt.
Door de vorm waarin de hoofdstukken (verhalen) gegoten zijn wordt het een soort literaire soap, waarin ik steeds maar verder wilde lezen. Juist omdat je Heesto-san zo goed leert kennen, leer je ook zijn humor steeds meer waarderen. Dat het geheel zich afspeelt in een voor ons zo vreemde cultuur, helpt ook wel mee om het interessant te houden.

De titel van het boek is ontleent aan een heldhaftige aktie van Detlev op een boot naar Okinawa, waar hij 2 katten heeft gered van de verdrinkingsdood. Dit feit is opgetekend door een toevallig meereizende Japanse schrijver (Masafoemi Heiland) die er een Japans verhaal van heeft gemaakt: De verzopen katten en de Hollander.
Aan het eind van het boek keert Heesto-san nog een keer terug naar zijn oude wijkje, waar in een jaar tijd wel heel veel veranderd is. Tussen de regels door krijg je dan al een klein voorproefje van zijn leven in Nieuw-Zeeland, waar het, zo lijkt het, niet meer allemaal zo lekker gaat……waardoor ik wel heel veel zin kreeg in het vervolg op dit boek dat gaat over de periode na de emigratie: ‘ Pleun’ (verschenen eind 2010).

Sarah Waters - Vingervlug (Fingersmith)




Dit boek stond al jaren in de kast te wachten, en de reden dat het uit de kast kwam was de BBC Night of the book. Daarin was dit één van de 25 'best of' boeken die gratis werden weggegeven en ik hoorde naar aanleiding daarvan zoveel enthousiaste lezers vertellen waarom je dit boek vooral zou moeten lezen.

Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast ben. Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de 19e eeuw, in de armste wijk van Londen: de Borough, en in de landelijke omgeving van Londen. Het doet erg Dickensiaans aan, niet alleen qua sfeer maar ook de manier waarop de karakters worden getekend, met een hele fijne pen. Het gaat over een meisje, Susan Triners, dat als weeskind opgroeit bij een vrouw en een man die een beetje rommelen in de marge van de criminaliteit. Als één van de criminele vrienden van dit stel, Gentleman, een plan heeft om een rijke vrouw te verleiden om zo haar geld te kunnen inpikken, wordt Susan ingezet om de vrouw, Maud Lilly, een handje te helpen om op de avances van Gentleman in te gaan. Maud woont bij haar oom in een aftands landhuis en wordt daar door haar oom gebruikt als 'secretaresse' om zijn grote boekenverzameling te catalogiseren. Dat dit pornografische literatuur betreft, geeft een pikant tintje aan het hele verhaal.

Er ontwikkelt zich een ingenieus plot met een paar fantastische plotwendingen, waardoor bleek dat ik compleet op het verkeerde been had gestaan, en dat niet één keer maar wel drie keer.
Het boek had wel iets dunner gekund, sommige scenes worden wel heel erg uitgekauwd. Maar de spanning en de verrassing van de plotwendingen maakten dat meer dan goed.
Het heeft me menig uurtje op het puntje van m'n stoel gehouden. Ik ben erg benieuwd geworden naar haar andere boeken.

Herman Koch - Zomerhuis met zwembad




Het Diner, het vorige boek van Herman Koch, vond ik een aardig boek waarin een stevige moraal vervlochten zat, die echter niet genoeg tot uitdrukking kwam. Zo'n morele vraag die je jezelf ook kunt stellen: maar wat zou ík doen in zo'n geval. In zo'n geval, dat is: een vader die zijn gezin wil beschermen.

Ook in Zomerhuis met zwembad gaat het om een zelfde morele kwestie. We volgen Marc Schlosser, huisarts. Getrouwd, twee dochters van 11 en 13. Op een vakantie wordt de oudste dochter verkracht. Het betekent het einde van het leven tot dan toe en sleept het gezin en wat mensen er omheen tot de rand van de afgrond. De vader wil wraak en doet dit op een manier die alle grenzen overschrijdt, maar vanwege de context blijft de vraag toch reëel: wat zou jij doen als je in zijn schoenen stond?
Inhoudelijk laat ik het hierbij, anders geef ik te veel weg.

Ik vond dit een beter boek dan Diner, rijper en met meer diepgang. Mooie overpeinzingen van een huisarts in zijn dagelijkse praktijk (hoe ziet zo'n man jou als patient) maar ook over het leven zelf, over relaties, sex, kinderen, verdriet, pijn. En dit alles verpakt in een 'gemakkelijk' (zie vorige post) weglezend verhaal. De zware morele impact ervan biedt echter voldoende tegenwicht om dit boek met een gerust hart vier sterren te geven.

Hoge en lage literatuur?

In de Vrij Nederland van 19 februari j.l. las ik een essay van Jeroen Vullings, die weer eens zijn oude stokpaardje bereed en een betoog hield over zgn.'feelgood literatuur'. Waar hij allergisch voor is; eerder schreef hij al eens met veel dedain over de lezers van de volgens hem 'gemakkelijke boeken' van o.a. Adriaan van Dis en Arthur Japin. In de kop van dit essay staat zijn boodschap als volgt samengevat: "De zoete lokroep van het succes trekt schrijvers weg van de ambitieuze roman die zich alleen gekweld laat schrijven en al even moeilijk laat lezen. Dat is een ramp."
Kortgezegd denkt Vullings dat er straks geen schrijver meer is die niet voor het grote geld schrijft en dat er geen lezer meer is die nog 'hoge literatuur' leest. En dat moet, van Vullings. Wij moeten allemaal zware kost lezen, Vullings voert als bevestiging hiervan de filosoof Alain Finkielkraut aan, van wie onlangs een essaybundel is verschenen onder de titel 'Een intelligent hart'. Volgens Vullings wil Finkielkraut met deze essays aan de lezer duidelijk maken
'dat de waarde van goede literatuur niet ligt in wat je van tevoren kunt bedenken of hoopt te vinden. Die waarde schuilt juist in de manier waarop een boek van de platgetreden paden afwijkt, niet antwoordt op bekende vragen en niet voorziet in populaire levenslessen die doorgaans vanuit alledaagse ervaringen lectuur en literatuur binnen sluipen'

Toevalligerwijze heb ik zaterdagavond naar World Book Night op de BBC zitten kijken (ik schreef daar al eerder over, zie HIER. Enorm genoten van zo'n avondvullend programma over boeken. Eén van de items was "What we really read". Dat ging over hoge en lage literatuur, of misschien wel: literatuur en lectuur. Want het blijkt dat de boeken die het meest worden gekocht en het meest worden uitgeleend in de bibliotheek (althans in Engeland, maar ik denk dat het hier niet veel anders is) vallen in de categorie thriller, crime novel en romance. Het was een mooie reportage waarin lezers en schrijvers aan het woord kwamen, en waaruit maar één conclusie te trekken was: de beoogde lezers lezen vooral om het plezier van het lezen, en om even weg te zijn van de werkelijkheid van alledag ('escapism'). En de schrijvers van deze genres schrijven vooral voor het plezier van een plotgedreven roman, en voor het plezier van de lezers.
En wat is daar ook mis mee? Er zijn ook mensen die alleen van hollandse pot houden en geen behoefte hebben aan iets anders dan dat. En er zijn mensen die houden van aparte hapjes. En koks die ervan houden om dat voor ze te maken. En zo is het ook met boeken. Zoals één van de schrijvers zei: "people read to escape the world or to endure the world". Het maakt niet uit welke reden je kiest. Je leest waar jij op dat moment zin in hebt. Er blijven altijd lezers die willen lezen om het leven te kunnen verdragen, en er blijven altijd ambitieuze schrijvers die deze boeken willen schrijven.

Iets anders: een tweede item tijdens World Book Night was de keuze van de 12 beste jonge (Engelse) schrijvers van dit moment. Uit een stapel van 57 boeken werd door een panel bestaande uit critici en schrijvers een selectie gemaakt van de volgens hen beste nieuwe 'novels'. Voor de liefhebbers is dit het lijstje:

Samantha Harvey - Wilderness
Stephen Kelman - Pigeon English
Jenn Ashworth - A kind of intimacy
Ned Beauman - Boxer Beetle
Rebecca Hunt - Mr. Chartwell
Deborah Kay Davies - True things about me
Eleanor Thom - The tin kin
Jim Powell - The breaking of eggs
Anna Richards - Little Gods
Evie Wyld - After the fire
Adam Haslett - Union Atlantic
David Abbott - The upright piano player

Joke J.Hermsen: Stil de tijd




Non-fictie is een genre wat ik helaas niet zo gemakkelijk lees. Er is veel concentratie voor nodig, zeker als je er ook nog wat van 'over wilt houden'. Ik zeg helaas, want ik ben behept met een grote nieuwsgierigheid naar vrijwel alles om me heen, dus heb wel een zekere behoefte om non-fictie te lezen.
Een boek over filosofie is dan ook nog eens niet het gemakkelijkste genre en Stil de tijd (dus) niet het gemakkelijkste boek...maar het onderwerp leek me interessant.

Het boek is een verzameling van 11 essays die samen met een Inleiding, een nawoord en 2 intermezzo's in de vorm van reisjournaals, een bundel teksten over het begrip tijd vormen. Kern daarvan is dat er twee soorten tijd kunnen worden onderscheiden: de kloktijd (de universeel opgelegde regels en indelingen) en de innerlijke tijd (de persoonlijke tijd die als het ware 'onder onze klokken doorstroomt'). De laatste vorm van tijd ervaar je bijvoorbeeld als je heel geconcentreerd met iets bezig bent en je, als je weer op de klok kijkt, merkt dat je opeens een paar uur verder bent zonder het gemerkt te hebben.
De stelling van dit boek luidt: door ons drukke leven kunnen we bijna geen onderscheid meer waarnemen tussen de twee soorten tijd. Sinds de invoering van de Greenwichtijd (eind 19e eeuw) zijn we steeds meer naar de kloktijd gaan leven en we hebben daardoor de andere, innerlijke ervaring van de tijd naar de achtergrond verdreven. Doel van de essays is het vergroten van de gevoeligheid voor deze innerlijke of ware tijd, waarmee we ons tijdgebonden bestaan kunnen verrijken en verruimen. Hermsen probeert dit te doen aan de hand van grote schrijvers, kunstenaars en filosofen, die hebben nagedacht over de tijd en geprobeerd hebben dit tot uiting te laten komen in hun werk.
Een aantal essays, vooral in het begin, vond ik erg boeiend. Ze spraken me aan, omdat ze gaan over ons jachtige leven waarin hard werken zaligmakend is en zo veel mogelijk consumeren het hoogste goed.
Leegte, rust en nietsdoen zijn geen inspiratiebronnen meer maar de angstaanjagende voorboden van een tot mislukking gedoemd bestaan in de marges van de maatschappij. Tijd over en aan jezelf hebben is een luxe die door weinig politici openlijk wordt nagestreefd.

In essays over verveling, over de denker Henri Bergson en over Marcel Proust en Virginia Woolf wordt op zeer heldere wijze uitgelegd op welke wijze over de tijd is nagedacht en hoe dat in bijvoorbeeld het werk van Woolf tot uitdrukking is gebracht. Deze essays over literatuur waren voor mij de beste van deze bundel, omdat ze een nieuwe dimensie ervan hebben blootgelegd.
Daarna kwam er een essay over de muziek van Simeon ten Holt, met name over zijn Canto Ostinato. Hier begonnen voor mij de problemen, want hoewel ik zijn muziek goed ken, begreep ik weinig van wat hier uit de doeken werd gedaan. In de essays daarna ging het helemaal mis, ik kon er weinig meer van bakken. Het leek of de helderheid, die ik in de eerste essays juist zo waardeerde, weg was. Soms zelfs leek het of Hermsen het zelf ook niet helemaal begreep, zoveel citaten stonden er in haar tekst. Dan lees je een paar zinnen. Je leest het nog een keer. En nog eens. Maar je kunt gewoon niet 'bevatten' wat er staat. Dit is zo frustrerend. Toen wist ik weer, waarom ik ooit gestopt ben met mijn studie filosofie. Zo ging het met de essays over Ingeborg Bachman, Ernst Bloch, Edmond Jabès (had ik nog nooit van gehoord) en Mark Rothko. Kleine oplevingen (dat wil zeggen, ik kreeg er iets van mee) had ik bij de essays over Margriet Luijten (een fotografe die zich bezig houdt met ouderdom en de dood) en over Frederik van Eeden versus Peter Sloterdijk. Daarna ging het luik weer dicht, het laaste essay en het nawoord heb ik niet uit kunnen lezen vanwege de geirriteerdheid mijnerzijds.
Dat ik het boek zo weinig waardering heb gegeven, zegt dus waarschijnlijk meer over mij dan over het boek.

Tip: World Book Night


Ik wist het niet, maar op 3 maart schijnt het World Book Day te zijn.
Naar aanleiding daarvan worden op zaterdag 5 maart in Groot Brittanië en Ierland een miljoen boeken weggegeven en is er bij de BBC2 de hele avond uitzending over deze bijzondere aktie: ...over de boeken die worden weggegeven, over de ingredienten van een bestseller, over de meest veelbelovende Britse auteurs van de afgelopen twee jaar. Tussendoor live-verslagen van literaire festivals die overal in het land worden gehouden. Van 20:30 tot 23:00.
Meer informatie vind je HIER.

Maarten 't Hart - Dienstreizen van een thuisblijver




Maarten 't Hart vind ik op z'n best als hij schrijft (of praat) over boeken en schrijvers. Daar kan hij zo aanstekelijk over vertellen, dat je meteen naar de winkel rent om het betreffende boek te kopen.
Maar ook in zijn autobiografische geschriften, zoals Dienstreizen van een thuisblijver, valt veel te genieten.
Ik heb me afgevraagd waarom dat is, want feitelijk gaat het nergens over in dit boek. Het is met Maarten 't Hart zo: je houdt van hem, of je haat hem. En houd je van hem dan houd je van al zijn werk maar voorál van zijn autobiografische werk. Het is luchtig proza dat prettig weg leest, maar dat is niet het belangrijkste.
Het is de man zelf, de wat onhandige, verlegen en o zo beleefde ietwat wereldvreemde schrijver die tegelijkertijd ook weer zo gewiekst is dat hij zich altijd wel weer uit rare situaties kan redden. En als hij iets of iemand niet ziet zitten, zoals een aantal collega-schrijvers, dan kan hij ronduit vilein zijn maar dan is hij ook weer op zijn best lees: ronduit komisch.
Voor een 'stubenhocker' als Maarten is het wel verbazingwekkend dat hij nog zoveel meemaakt. Want hoewel hij niet veel van huis gaat: áls hij gaat dan gebeurt er altijd wel iets onverwachts, raars, vreemds of lachwekkends. Waar hij dan smakelijk over kan vertellen.
Onvergetelijke personen worden ook nu weer tot leven gewekt, zoals zijn Duitse uitgever Frau Raabe, of de twee zich voor journalisten uitgevende dames Wiesinger en Schellenberger. Dit boek staat boordevol zinnen die ik graag zou willen citeren, maar dan komt er geen einde meer aan.
Of nou ja, toch eentje dan, als afsluiter, waarbij ik erg moest lachen.
Maarten signeert in een boekwinkel in een grote stad:
De laatste persoon in de rij was een vrouw van bijna twee meter. Ze had een weelderige bos donkerrood krulhaar. Daarop balanceerde een formidabele zonnebril. Mij verbaast het altijd weer dat zo veel vrouwen hun zonnebril op hun haar dragen in plaats van op hun neus. Beschikken zij wellicht boven op hun kruin over dat derde oog waar Hillenius zo vaak over schreef? Moet dat oog met zo'n bril afgeschermd worden van het zonlicht?

Met zijn humor is het als met de man zelf: je houdt ervan of je haat het...

Andere reviews over dit boek:
Quis Leget haec
Leeslog