Wat een merkwaardig maar ook verslavend boek was dit.
Toen ik het boek opensloeg, zag ik dat het was opgedragen aan Han….Han? Voskuil? Ja dus. Detlev van Heest blijkt bevriend te zijn geweest met Voskuil, of heeft althans met hem gecorrespondeerd en liet hem ook zijn werk beoordelen (gelezen bij Tzum).
Qua stijl deed deze roman mij erg aan Bij nader inzien denken (en minder aan de Bureau-cyclus). Maar waar ik bij het boek van Voskuil op tweederde ben afgehaakt, ben ik in dit boek verder gegaan. Dat komt vooral door de onderkoelde soort van humor van Van Heest, die steeds sterker wordt naarmate het boek vordert.
Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen, want: waar gaat dit boek eigenlijk over?
Detlev van Heest schrijft over de journalist Detlev van Heest, die met zijn vrouw in Japan terecht is gekomen. Het stel, beiden van middelbare leeftijd, wonen al enige jaren in Japan, in een buitenwijk van Tokyo. Naarmate het werk van Detlev voor Nederlandse kranten opdroogt, gaat hij meer in zijn dagboek schrijven. Die schrijfsels gaan over de dagelijkse gang van zaken in zijn Japanse leventje. Het eerste merkwaardige aan het verhaal is de opbouw; er zijn 12 delen of (lange) hoofdstukken, die steeds over een buurtgenoot van Detlev ('Heesto-san') gaan, waarbij de chronologie iedere keer opnieuw begint. We keren dus in elk nieuw hoofdstuk terug naar 1999 of 2000, en volgen de relatie van Heesto-san met de betreffende buurman en/of buurvrouw tot 2004, als Detlev met zijn vrouw Annelotte gaat emigreren naar Nieuw-Zeeland. Dit steeds weer overnieuw beginnen heeft als effect dat je niet alleen de betreffende buurtgenoot en haar of zijn Japanse gewoonten goed leert kennen, maar ook dat je Detlev (en in mindere mate Annelotte) steeds beter leert kennen. De humor wordt, misschien wel daardoor, ook steeds sterker naarmate het boek vordert.
Het tweede merkwaardige is de namen van de Japanse buurtgenoten en geografische plekken. Die zijn vertaald in het Nederlands, waardoor je namen krijgt als: Booreiland, Van Tricht, Zevenzeeën, wijken als Nieuwloofwijk en winkels als Goedkoop.
In dezelfde recensie bij Tzum las ik dat hierdoor de verhalen universeel werden, maar daar ben ik het volstrekt mee oneens, omdat de beschreven mensen zo overduidelijk Japans zijn, dat daar weinig universeels aan is.
In de eerste hoofdstukken begint het allemaal een beetje kabbelend, gesprekjes die zo onnozel zijn dat het bijna slapstick wordt:
Ik klopte aan. 'Ik ben het,' zei ik, haar voordeur half openend. 'Ik heb een paar kokoskoekjes voor u meegebracht. Door mijn vrouw gebakken.'
'Dat is lang geleden. Komt u binnen. Wat zijn dit?'
'Kokoskoekjes. Koekjes van kokosnoten!'
'Koekjes'?
'Gebak.'
'Gebak van uw vrouw, zegt u? Gaat u op uw plaatsje zitten.' Ze wees naar het kussen voor de breedbeeldtelevisie. 'Gebak van uw vrouw? Waar bakt ze dat dan?'
'In de oven'.
'Kan dat in een oven?' vroeg ze verwonderd.
'Ja, dat kan heel goed zelfs.'
'Ik zet even water op.'
De kat van Detlev (Kootje), het weer, de natuur en de veelzijdigheid van Detlev (in de ogen van zijn buren) zijn dankbare onderwerpen van gesprek;
terwijl Annelotte de hele dag naar haar werk is, zit Detlev zich thuis te vervelen, en dus is elk praatje meegenomen. Om hem heen wonen veelal bejaarde Japanners, die ook niet veel te doen hebben. Detlev staat erg vaak de lakens of de foetons uit te schudden, bloemen te tellen of hangt een beetje doelloos op zijn veranda. Hij gaat op elke uitnodiging in en zo wordt er heel wat gegeten en gedronken. Omdat hij al een paar jaar Japanse les heeft, kletst hij lekker mee en tegelijkertijd ontgaat hem niets, het is een beetje 'een oud wijf'.
Gaandeweg krijgen de verhalen meer diepgang en gaat het ook over (ouderdoms-)ziektes en over dood, over muziek, over familie, eigenlijk over al die dingen waar een mens zich mee bezig houdt.
Door de vorm waarin de hoofdstukken (verhalen) gegoten zijn wordt het een soort literaire soap, waarin ik steeds maar verder wilde lezen. Juist omdat je Heesto-san zo goed leert kennen, leer je ook zijn humor steeds meer waarderen. Dat het geheel zich afspeelt in een voor ons zo vreemde cultuur, helpt ook wel mee om het interessant te houden.
De titel van het boek is ontleent aan een heldhaftige aktie van Detlev op een boot naar Okinawa, waar hij 2 katten heeft gered van de verdrinkingsdood. Dit feit is opgetekend door een toevallig meereizende Japanse schrijver (Masafoemi Heiland) die er een Japans verhaal van heeft gemaakt: De verzopen katten en de Hollander.
Aan het eind van het boek keert Heesto-san nog een keer terug naar zijn oude wijkje, waar in een jaar tijd wel heel veel veranderd is. Tussen de regels door krijg je dan al een klein voorproefje van zijn leven in Nieuw-Zeeland, waar het, zo lijkt het, niet meer allemaal zo lekker gaat……waardoor ik wel heel veel zin kreeg in het vervolg op dit boek dat gaat over de periode na de emigratie: ‘ Pleun’ (verschenen eind 2010).