Het boekenjaar 2016 in retrospectie

Omdat ik dit jaar maar mondjesmaat geschreven heb over mijn leeservaringen, knal ik het jaar maar eens uit met een flinke blogpost. Waarin mijn boeken-en leesjaar wordt samengevat. Sit back & relax!

Ik begon 2016 wat lezen betreft heel goed, want ik las één van de mooiste boeken van dit jaar al meteen in januari: Mary Costello's Academy Street.
Ik las die maand wat meer dan anders, omdat ik met mijn vinger in een spalk zat zodat ik op creatief gebied een beetje stilzat. Maar ik liet mezelf ook weer verleiden tot het maken van een leeslijstje.....beter niet meer doen! Want zodra er zo'n lijstje is lijkt het wel een nieuw doel om de boeken van het lijstje zo veel mogelijk uit de weg te gaan. Op de één of andere manier worden die boeken er voor mij minder aantrekkelijk van zodra ze op een lijstje staan, dan wordt het een Taak om ze te lezen. En taken, die vermijd ik liefst zo veel mogelijk.  Eenzelfde soort tegenzin ervaar ik tegenwoordig trouwens ook bij boeken die veel mensen aan het lezen zijn, of waar je veel recensies van ziet (of wat bijvoorbeeld bij DWDD voorbij komt).  Dan hoef ik zelf even niet. Beter wachten tot de hype is weggezakt, jaren later is zo'n boek dan vaak een herontdekking voor mij. Een mens kan toch raar in elkaar zitten.

In februari was ik kortstondig recensent bij Tzum, maar ook dat werd al snel een Klus met ook nog enige tijdsdwang/drang. Dus na drie boeken hield ik het voor gezien. Het klinkt wel leuk, recensent zijn, maar zo leuk is het ook weer niet, zeker als je het boek wat je moet recenseren tandenknarsend zit te lezen. En hoe moet je in hemelsnaam een nette recensie schrijven over een boek wat je vreselijk vindt.
Ik kocht in februari de Verzamelde Werken van Shakespeare, waar ik nog steeds heel blij mee ben maar waar ik tot nu toe slechts twee werken van las.

In maart las ik nog twee van de beste boeken van dit jaar: Verborgen verleden van Anne Michaels en M-Train van Patti Smith.

Ook Toni Morrison's The bluest eye behoort tot mijn beste boeken van 2016, ik las het in april, de maand waarin ook de Verkiezing van het belangrijkste boek van start ging. De uitkomst (in september) was weinig verrassend: De Bijbel. Geen enkel ander boek zal De Bijbel ooit van zijn troon stoten als belangrijkste, dus dit was een overbodig circus in het kader van Het jaar van het boek, waar ik verder weinig van gemerkt heb.

Na april ben ik wat lezen en vooral wat schrijven betreft in een diep gat gevallen. Vanaf mei ben ik beroepsmatig bezig geweest met het zoeken van een nieuwe job (binnen hetzelfde bedrijf) omdat mijn huidige functie ophield te bestaan. Dit kostte mij zo veel energie, dat ik thuis liever met mijn handen bezig was, en zo heb ik in de zomer mijn creativiteit herontdekt en verder onderzocht.

Mijn (thuis-)vakantie in juni ging vooral op aan Hanya Yanagihara's Een klein leven (ook bij de beste
van 2016) en de graphic novel van Roz Chast Kunnen we het niet over iets leukers hebben, eveneens een topper van dit jaar. Verder legde ik in juni en juli vooral veel boeken na een stukje lezen terzijde. Eén boek overleefde deze meedogenloze schifting: Beauty van Sheri S. Tepper.
Dat was dan ook meteen wel weer een heerlijk lees-avontuur, waarvan ik er in die tijd meer had willen hebben, maar niet kon vinden.

In september besloot ik maar eens wat boeken te gaan opruimen. Ik heb ze niet, zoals Hella heeft gedaan, stuk voor stuk door mijn handen laten gaan. Ik ben voor de planken gaan staan met de vraag: van welke boeken heb ik het gevoel dat ik ze niet meer ga lezen? En welke boeken die ik nog wel wil lezen heb ik inmiddels ook digitaal? Het antwoord op die twee vragen leidde tot het opruimen van zo'n 600 boeken.

Maar ja, wat dan? Via de plaatselijke boek-annex tijdschriftenwinkel hoorde ik over een stichting alhier die een bibliotheekje wilde oprichten, maar toen ik hen vertelde hoeveel boeken ik klaar had staan, schrokken ze zich daar een hoedje, het bleek veel te veel voor het kleine bibliotheekje wat ze in hun hoofd hadden. Gelukkig bood de buurman een uitweg, want die is een vaste bezoeker van een camping in Zeeland die óók graag een bibliotheek voor de gasten wilden aanleggen.
Na het aanschaffen van 30 boekendozen zijn mijn boeken gezellig op een aanhanger richting Zeeland gegaan.....dus mocht je ooit terechtkomen op een camping in Zeeland met een bibliotheek, dan is de kans groot dat je daar mijn boeken ziet staan.

Met die opruiming en de gaten die dit veroorzaakte in de boekenkasten, ging een complete 'reshuffle' van alle kasten gepaard en dat leidde ertoe dat de zorgvuldig opgebouwde registratie van mijn boekenbezit in Book Collector in één klap waardeloos was want nu zaten er veel boeken in die ik niet meer had en de boeken die ik nog wel had, waren verhuisd naar een andere locatie. Wat nu? Opnieuw alles registreren zag ik niet zitten, dus dit was het moment waarop ik afscheid heb genomen van Book Collector en daarmee ook van de registratie en statistieken van alles wat ik de afgelopen jaren gelezen heb. Een hele opluchting, want ook dat voortdurende registreren was ik een beetje gaan ervaren als een Klus. En wees gerust, ik heb nog genoeg boeken over, ik schat zo'n 2000. In ieder geval is nu elk boek wat ik heb ofwel een boek wat ik graag wil lezen, ofwel een al gelezen exemplaar met een bijzonder sentiment, of bedoeld om ooit te herlezen. Dat geeft rust!

In september ben ik wat werk betreft in een tijdelijke functie terecht gekomen, waarbij ik het gevoel had dat ik weer helemaal opnieuw moest beginnen. Nieuwe collega's, nieuwe baas, nieuwe vaardigheden, nieuwe locatie, nieuwe werkplek. Het viel en valt niet mee, want hoewel ik het graag anders zou willen merk je dan wel dat je naarmate je ouder wordt toch minder flexibel bent. Het zal nog lang onrustig blijven.

Hoe het me de rest van het jaar verging wat lezen betreft, hebben jullie zelf kunnen constateren, ik schreef maar heel mondjesmaat, en eerlijk gezegd dacht ik dat ik ook mondjesmaat gelezen had, maar dat viel nog best wel mee, want ik wist het laatste kwartaal van 2016 toch nog 14 boeken bij elkaar te lezen. Waaronder het derde deel van Elena Ferrante (Wie vlucht en wie blijft), het interessante boek van Frans de Waal: Zijn wij slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? (het antwoord is: nee), het prachtige boek van Hannah Kent: De laatste rituelen (Burial Rites) en het eerste deel van de graphic novel van Riad Sattouf: De Arabier van de toekomst, dat een mooi beeld geeft van hoe het is om in Syrië op te groeien, en wat voor denkbeelden je dan, ongewild, meekrijgt. Luchtig genoeg maar toch met de nodige diepgang.
De bekeerlinge van Stefan Hertmans (historische roman spelend in Frankrijk en Egypte in de 11e eeuw, over een christelijke vrouw die zich bekeert tot het jodendom, maar vooral ook over de nietsontziende geweldadigheid van de kruistochten en hoe dat eigenlijk lijkt op de 'kruistocht' van het huidige IS).
En het pamflet van Chimamanda Ngozi Adichie 'We moeten allemaal feminist zijn', een verzameling open deuren van heb ik jou daar, maar waarschijnlijk in Afrika nog eye-openers.

Noemenswaardig is verder nog Goldberg van Bert Natter. Met veel plezier las ik 500 van de 668 bladzijden van mijn ebook, en toen was het opeens klaar! Raar! Het is een historische roman die muziekliefhebbers zal boeien, want het gaat voornamelijk over de levensgeschiedenis van Goldberg en daarmee zijdelings ook van Bach. De sfeer in het toenmalige Duitsland, met name Dresden, is goed getroffen en Natter haalt alles uit de kast om Goldberg tot leven te brengen. Maar ik was er na 500 bladzijden gewoon klaar mee. En heb dan niet meer de drang om toch nog even die laatste 168 bladzijden door te worstelen. Toch heus een aanrader, dit lijvige boek!

De week voor Kerst werd ik overvallen door een zware verkoudheid en pas toen ik thuis op de bank lag, merkte ik hoe moe ik was, en hoe groot mijn behoefte was aan wat ik maar zal noemen 'vluchtboeken'. Nee ik zeg het verkeerd, ik heb in deze rare tijden waarin we leven, enerzijds veel behoefte aan boeken om te duiden wat er 'loos is' in de wereld; wat is eigenlijk het neoliberalisme en wat komt daar uit voort? Wat is populisme, waar komt het vandaan? Waarom ligt er zoveel nadruk op de economie en kent die eigenlijk nog wel een moraal?
Anderzijds duik ik het liefst weg in mijn eigen bubble, een andere wereld die ik wel kan begrijpen en waar goed en kwaad nog duidelijk te onderscheiden zijn: vluchtboeken.  En dan kom ik toch altijd op het genre Fantasy. Ik las de afgelopen week een prachtexemplaar, namelijk De kroon van de Tearling (The Queen of the Tearling) van Erika Johansen. Het is het eerste deel van een trilogie, waarvan engelstalig inmiddels alle delen verschenen zijn, in vertaling de eerste twee delen. Het is uiteraard een verhaal van goed en kwaad, maar met een heldin die nu eens niet oogverblindend knap is, maar dik en lelijk (vind ze zelf) en tamelijk onhandig. Op haar 19e krijgt ze het koningschap onverwacht en tegen haar zin in de schoot geworpen en moet ze zich zien te handhaven in een wereld vol politieke intriges. Het is een heel gelaagd en intelligent boek waarin een aantal verhaallijnen door elkaar lopen en het is bloedspannend.

Ik ga het jaar uit met het tweede deel van deze serie: De Invasie van de Tearling (The Invasion of the Tearling). De serieuze boeken komen volgend jaar wel weer. Ik heb geen goede voornemens, maar hoop hier op mijn blog wat meer zichtbaar te zijn.

Ik wens iedereen een heel gelukkig, gezond en mooi 2017!




Arnon Grunberg - Moedervlekken

Arnon Grunberg - Moedervlekken
NL, 2016

In een grijs verleden heb ik wel eens iets van Arnon Grunberg gelezen, maar ik vond het niet goed genoeg om hem te blijven volgen. Nu hij met Moedervlekken één van de genomineerden voor de ECI Literatuurprijs is, werd het tijd om de kennismaking te hernieuwen.

Otto Kadoke (uit te spreken als Kadoké, maar iedereen noemt hem Kadóke en hij laat het maar zo) is een joodse psychiater bij de crisisdienst. Hij wordt verder simpelweg aangeduid als Kadoke.
Zijn moeder wordt 24 uur rond verzorgd door twee Nepalese meisjes, één voor de dag en één voor de nacht, maar nadat Kadoke één van hen heeft aangerand moet hij het alleen rooien.

Als Kadoke persoonlijk betrokken raakt bij één van zijn clienten, ziet hij een oplossing: hij laat Michette, de cliente, voor zijn moeder zorgen als alternatieve therapie.
Michette is geobsedeerd door sex, ze houdt een lijst bij van de mannen met wie ze sex gehad heeft. Het is haar manier van intimiteit. Ze snijdt zichzelf en drinkt schoonmaakmiddelen.
Kadoke gaat zelfs een keer mee als ze vanuit haar beroep als fotografe op klus gaat en weet dat ze sex zal hebben met de man die ze moet fotograferen, en ziet haar vanuit de straat met haar blote billen voor het raam.

En dit terwijl Kadoke intimiteit juist uit de weg gaat. Hij is getrouwd geweest met een vrouw die zich voor hem heeft laten bekeren tot het jodendom en heeft daarna vaak affaires gehad met co-assistentes maar doet dat niet meer, hij wil zijn emoties voor zichzelf houden. Zijn ex-vrouw is een trouw bezoeker van de synagoge geworden, terwijl Kadoke het juist heeft laten verslonzen.

Langzamerhand kunnen alle spelers zich verzoenen met hun nieuwe rol, met moeder gaat het beter, met Michette gaat het beter en Kadoke, ach die blijft Kadoke, een man die het allemaal al opgegeven lijkt te hebben.

En Grunberg en ik? Kunnen wij ons ook met elkaar verzoeken?
Ik zie best wel de literaire kwaliteiten van dit boek, het vernuftige spel dat hij speelt met identiteit. De joodse identiteit, moeder die eigenlijk vader is, de psychiater die de grenzen tussen zijn professionaliteteit en zijn privé-leven overtreedt, de ex-vrouw die juist joods wordt en blijft en daarvan een beter mens is geworden.
Maar het heeft allemaal iets treurigs en vaak ook iets viezigs, iets smoezeligs. De aanranding (en de manier waarop dit beschreven wordt), het feit dat Kadoke als hij zijn moedervlekken van zijn rug laat weghalen, ze in een doosje meeneemt en aan Michette geeft. De sex die Michette heeft en de manier waarop zij zich gedraagt. En het toppunt van wansmaak vond ik wel de wijze waarop Grunberg aan het eind de gaskamers erbij haalt in een totaal ongepaste situatie.
Het boek laat, bij mij althans, een tamelijk hopeloos gevoel achter:

"Je moet je niet voorbereiden op de dood, daarop kun je je niet voorbereiden, maar je moet je voorbereiden om verlaten te worden, dat is waar leven uiteindelijk op neerkomt. Meer niet. Je wordt verlaten, doe niet alsof je het niet wist. Doe niet alsof je ziende blind was. Het verlaten en het verlaten worden zijn het bestaansrecht van de intimiteit."

Met Grunberg en mij komt het niet meer goed.
Ik ben heel benieuwd hoe de jury van de ECI Literatuurprijs over dit boek denkt. De prijsuitreiking is morgenavond, 10 november, in Nieuwsuur.
Ongeacht de uitslag, de andere genomineerden ga ik ook nog lezen.












.








Marja Pruis - Zachte riten

Marja Pruis - Zachte riten (NL, 2016)

Eindelijk weer eens een goed boek gelezen! Ik schrijf 'een goed boek', iets wat ik natuurlijk niet kan zeggen zonder uit te leggen wat dan een goed boek (voor mij) is. Gelukkig las ik de laatste tijd veel niet-zo-goede of niet-goede boeken, dat maakt het voor mezelf gemakkelijker om te bedenken waarin dit boek dan verschilt met die andere. (Misschien was ik de afgelopen tijd wel wat te gemakzuchtig, met mijn boekenkeuze.)

Goed, dat is:
- Dat ik zinnetjes heb onderstreept omdat ze mooi zijn, omdat ze iets universeels uitdrukken op zo'n manier dat ik direct herken wat er bedoeld wordt, maar nooit zo heb kunnen uitdrukken
- Dat ik er niet bij in slaap val ;-)
- Dat er verschillende lagen in zitten en ik daarom moeite moet doen, om die lagen te onderscheiden
- Dat er iets van blijft hangen na het lezen, waar ik over doordenk
Maar het allerbelangrijkste is natuurlijk dat ik dit boek met ontzettend veel plezier gelezen heb. Als je 's avonds na een drukke werkdag toch heel graag je boek oppakt omdat je er in verder wilt, dan zit het wel goed!

Het boek is opgebouwd in 3 delen. In het eerste deel gaat de nog jonge Guusje Bouhuys met haar oudere broer Lucas naar New York voor een interview met De Schrijfster, een door Guusje bewonderde Amerikaanse schrijfster die wel wat weg heeft van Susan Sontag.

Het tweede deel strekt zich uit over een paar weken in het heden. Guusje is werkzaam als docent Poezie. Haar collega en dierbare vriend Leon is bezig met een boek over rituelen bij creatieve mensen, en wordt door de leider van de vakgroep, Abraham de Winter, verdacht van plagiaat.  Guusje wordt door Abraham gevraagd als verklikker.
Broer Lucas blijkt al jaren verdwenen te zijn, vermist tijdens een militaire operatie, maar Guusje probeert hem krampachtig bij zich te houden, Lucas is voortdurend op de achtergrond aanwezig. Het interview met De Schrijfster speelt hierbij een belangrijke rol, omdat Guusje toen voor het laatst op een intensieve manier met Lucas samen was. Met de herinnering aan de reis naar New York kan ze Lucas nog een beetje bij zich houden.
En alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, blijkt Guusjes collega en vriendin Ellie stervende te zijn.
De 'grote' gebeurtenissen in dit verhaal worden afgewisseld door de poëzie-lessen die Guusje aan een klein groepje studenten geeft, maar ook door schijnbaar betekenisloze kleine dingen, die er echter samen met de poëzie voor zorgen dat onze protagoniste op de been blijft.

De studenten zijn op zoek naar zekerheden, maar Guusje eigenlijk net zo zeer.  Ze heeft zelfs gewisseld van studie, van literatuurwetenschap naar taalwetenschap, omdat dat haar concreter leek.
"Er is een gedicht dat ik kan lezen en herlezen, en iedere keer ben ik verrast door wat er staat. Preciezer gezegd: het staat er altijd, maar het duurt even voor je ziet wat er staat, misschien is dat wel poëzie. Ik probeer die sensatie aan mijn studenten over te brengen, maar ondanks het feit dat ze hebben gekozen voor een soft vak, zijn ze op zoek naar zekerheden. Ze willen weten wat ze moeten weten, hoe ze moeten lezen, of je een schrijver of een dichter iets kwalijk moet kunnen nemen."
En:
"Ik zeg: 'Iedere lezer van poëzie is de lezer van zijn eigen ik. Het werk van de dichter is niet meer dan een soort optisch instrument dat hij de lezer aanreikt om hem in de gelegenheid te stellen waar te nemen wat hij zonder het gedicht waarschijnlijk nooit in zichzelf gezien zou hebben. De herkenning door de lezer van zijn eigen ik in het gedicht is het bewijs van de waarheid ervan.' Waar het om gaat is dat we het over onszelf hebben, zonder dat we eraan onderdoor gaan."
Guusje's favoriet is het gedicht : do not stand at my grave and weep van Mary Elizabeth Frye.
Men kan hieruit lezen dat de overledene eigenlijk niet weg is, maar overal in de natuur om ons heen aanwezig.

Het derde deel is de afsluiter, waarin Guusje een pakketje ontvangt van de inmiddels overleden Schrijfster met een boekje daarin, waarin haar eigen interview van toen is opgenomen. Ze is met Leon en zijn gezin in Cornwall waar ze de 50ste verjaardag van Leon vieren. Met het overlijden van de Schrijfster is feitelijk de band van Guusje met Lucas doorgesneden. Ze praat met Leon over haar onzekerheden, hij geeft haar moed: "Niet bang zijn. Doorgaan. Niet zwemmen als een gewond dier, dan word je door de haaien gepakt."
"Woorden, iets anders heb je niet nodig. (....) Bij poëzie is het de truc dat je niet merkt dat ze in een gedicht staan. Je zegt de woorden, je hart loopt over. Ik zet de computer uit en ga gauw naar bed, voordat de poëzie op me gaat staan."





Toen ik Louise Fresco met een enorm enthousiasme de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016 aan zag prijzen, nam ik me voor de genomineerden te gaan lezen.  Connie Palmen is daar met Jij zegt het één van. Die las ik eerder (niet besproken) en vond ik erg mooi. Zachte Riten is een andere.
De overige genomineerden zijn:
Arnon Grunberg - Moedervlekken 
Tonnus Oosterhoff - Op de rok van het universum
Bert Natter - Goldberg
Martin Michael Driessen - Rivieren
De uitreiking is op 10 november a.s.

Philip Teir - Familie

Ik schijn de laatste tijd vooral naar boeken te grijpen die wel lekker lezen, maar weinig diepgang hebben. Of is niet het leesvoer maar mijn smaak zo aan het vervlakken?

Deze keer gaat het om een roman van de Zweeds-finse Philip Teir waarvan het omslag de wervende tekst "Het Europese antwoord op Jonathan Franzen" vermeldt.
Gelukkig heb ik me daar in ieder geval niet door laten leiden want dan kom je toch wel heel bedrogen uit, Teir haalt bij lange na niet het niveau van Franzen.  Ik had hier hele goede recensies van gelezen maar die kan ik helaas niet bevestigen.

Zoals de titel suggereert gaat dit boek over een familie, de Zweeds-finse Max, zijn vrouw Katriina en hun dochters Helen en Eva.
Dat Zweeds-fins moet ik even uitleggen, dit betekent dat Max, net als de auteur, afkomstig is uit het finse Oost-Botnië, waar men de Zweedse taal voert.

Het is een heel stereotiep verhaal over een disfunctionerende familie; Max, gepensioneerd socioloog, is bezig met een boek en komt Laura, een oud-studente van hem,  tegen die hem als journaliste wil interviewen, onder andere over zijn boek. Max heeft een groen blaadje nodig om hem in zijn mannelijkheid te bevestigen en wordt verliefd op Laura. Katriina intussen heeft haar eigen drukke baan als accountmanager in de gezondheidszorg. Max en Katriina hebben al jaren geen bevredigende relatie meer en leven een beetje langs elkaar heen. Dochter Helen is na een avondje in de kroeg zwanger geraakt van Christian, met hem getrouwd en heeft inmiddels twee dochters. Ze hebben geen sexleven meer en als Christian erachter komt dat hij zichzelf jarenlang opgeofferd heeft wordt ook Helen een beetje wakker. 
Jongste dochter Eva, 28, is de rebelse van de familie. Ze gaat in Londen naar de kunstacademie, wordt zwanger van de leraar en pleegt abortus. Komt in aanraking met de occupy-beweging.
Uiteindelijk is het (natuurlijk) Eva die het best terecht komt.
Het verhaal speelt zich vrijwel geheel af in de finse winter in Helsinki en omstreken. De originele titel van dit boek is dan ook Vinterkriget, winteroorlog. Dat was misschien een betere titel geweest dat het fantasieloze 'Familie'. 

Enfin, een beetje een standaard verhaal. Zo'n verhaal kan in handen van een echt goede schrijver best uitgroeien tot een boeiend geheel, maar in dit geval stijgt het niet boven de middelmaat uit. Veel meer valt er dan ook niet over te zeggen. Weer zo'n aardig, goed leesbaar verhaal,  dat wel ontspant maar niet beklijft. Ik vrees weer eentje voor de stapel 'boeken in geval van griepaanval' ;-)


Guinevere Glasfurd - De woorden in haar hand

Oorspronkelijke titel: The words in my hand (2016)

Het genre van dit boek is er één die ik erg graag lees, namelijk de historische roman gebaseerd op ware feiten. In dit geval betreft het de periode dat de franse filosoof René Descartes in Nederland verbleef en een dochter kreeg bij een Nederlandse vrouw genaamd Helena.

Nadat haar vader, een zeeman, is omgekomen, treedt Helena in 1632 in dienst bij Mr. Sergeant, een boekhandelaar in Amsterdam. Het is de periode dat de Westerkerk wordt gebouwd. René komt logeren bij Mr. Sergeant, hem wordt de gelegenheid geboden een tijdje te blijven om een boek te kunnen schrijven.
De Monsieur, zoals Helena de gast noemt, komt met zijn knecht De Limousin.

Gaandeweg bloeit een romance op tussen de Monsieur en Helena, waar in 1635 een dochter, Francine of Francintgen, uit voort komt.
Descartes en Helena zien elkaar af en aan en wonen later in Santpoort een tijd samen.
Van de periode daarna is bekend dat zij met elkaar correspondeerden en bij elkaar in de buurt bleven wonen, waarschijnlijk bleven ze elkaar zien. Tot zover de feiten.

Glasfurd heeft een aardige roman om deze feiten heen geschreven. Af en toe wordt wat uitgelegd over de denkbeelden van Descartes en de problemen die hij in die tijd had bij het schrijven van zijn boeken. Tegenstanders van zijn werk meenden dat zijn ideeen leidden tot het zich afkeren van God, lange tijd was zijn werk dan ook verboden.
Maar vooral gaat het over Helena en haar dochter, en de ontberingen die zij over moest hebben voor een romance met een beroemde man, waarvan eigenlijk niemand mocht weten omdat men vreesde dat dit tegen Descartes gebruikt kon worden.

Het was een plezierig boek om te lezen maar is niet echt een verhaal dat beklijft, het gaat allemaal niet zo diep. Gelukkig ligt de romantiek er niet te dik bovenop. Aangename ontspanning en gelukkig houd je ook nog wat feitjes aan het lezen over. Mooi meegenomen!




Sheri S. Tepper - Beauty

Sheri S. Tepper - Beauty; Of de Teloorgang van het schone
Vertaling Meulenhoff 1992
Oorspronkelijk: VS, Doubleday, 1991

Ik overdrijf niet als ik zeg dat dit boek al bijna 25 jaar in mijn kast staat, ongelezen. Want ik kocht het toen de vertaling uitkwam. En wist ook dat ik veel plezier aan dit boek zou beleven. Waarom ik dan zo lang gewacht heb, is voor mijzelf ook een raadsel.
Het was wel een heel ander boek dan ik had verwacht; ik dacht iets met zware magie, iets donkers en duisters. Maar dat was het in het geheel niet!
Sheri Tepper (1929) staat bekend als een feministische science fiction schrijfster, maar dit boek behoort toch echt tot de fantasy.

Hoofdpersoon is Beauty, als het verhaal zijn aanvang neemt in 1347, 15 jaar oud, dochter van de hertog van Westfaire. Het is geschreven in de vorm van het dagboek van Beauty, met stukjes commentaar van Carabosse, fee van de klokken, bewaarster van de geheimen van de tijd.
Carabosse, waar kennen we die naam van? Van de Schone Slaapster, maar zij blijkt al in oudere verhalen voor te komen;  "the wicked fairy godmother".

De moeder van Beauty, die vlak na haar geboorte de benen heeft genomen, blijkt een fee te zijn, Elladine van Ylles.  Na de geboorte van Beauty is door haar oudtante Joyeause een vloek over haar uitgesproken, dat zij zich, inderdaad, bij het bereiken van haar zestiende levensjaar zal prikken aan een spinnewiel en voor honderd jaar in slaap zal vallen. Maar het is niet Beauty die zich prikt, maar haar halfzus en vriendin Lieveling, een bastaarddochter van haar vader die vaak even de plaats inneemt van Beauty. Omdat niemand op Westfaire veel aandacht besteed aan Beauty, al helemaal niet haar vader, valt het ook niemand op dat het niet Beauty is.

Enfin iedereen op Westfaire valt in slaap behalve Beauty omdat zij buiten het kasteel was. Inmiddels heeft zij een brief van haar moeder gevonden waardoor ze weet dat die in leven is en op haar wacht. Ook wil ze erachter komen wat dat 'ding' is dat ze vaak in zich voelt branden. Ze gaat dus op een queeste, mét haar kat Brompot (Grumpy cat)  en dan barst het los.

De doldwaze verhalen buitelen over elkaar heen. De moeder van Beauty heeft wat 'gereedschappen' achtergelaten waardoor zij kan tijdreizen. Ze komt ze o.a. terecht in de 23ste eeuw, in de 20ste eeuw maar gaat ook weer terug naar de 14e eeuw, naar een land wat alleen in de verbeelding kan bestaan en zelfs verblijft ze kort in de hel.
Het boek zit tjokvol met sprookjes, vaak bijna letterlijk. Beauty, die omdat ze in de 20ste eeuw een tijdje gestudeerd heeft, herkent de sprookjes en vraagt zelfs aan haar beschermers hoe dat kan, een sprookje dat zich werkelijk ontvouwt in de 14e eeuw, waarop het antwoord is: waar denk je dat die sprookjes op gebaseerd zijn? Maar ook de hemel (het land Baskarone) en de hel, de duivel (de Donkere Heer) en god (de Heilige) komen er in voor. Bijbelverhalen zoals de Ark van Noach, en personages uit een toneelstuk van Shakespeare.

Tepper heeft een paar heel duidelijke boodschappen in haar verhaal gebakken die vooral te maken hebben met de onomkeerbaarheid van de tijd en het feit dat de mens zo veel sporen van vernieling en ellende nalaat. De mens is als enige in staat tot scheppen, maar gebruikt dat vaak niet in goede zin.
Dat is, samen met haar expliciete vingerwijzingen naar sprookjes etc. ook wat het meest in de kritiek op dit boek naar voren komt.
Ik heb me daar totaal niet aan gestoord. Ik vind het bijzonder knap hoe ze alle verhaaldraden, in verschillende werelden en verschillende tijden, aan elkaar knoopt tot een samenhangend verhaal en bovenal is onze vertelster Beauty  een pittige tante met veel humor, waardoor het een genot was dit boek te lezen.
Zijdelings heeft dit boek wel een beetje weg van het fantastische The Bone Clocks van David Mitchell, ik moest er in ieder geval meerdere keren aan denken tijdens het lezen.

Ik las een vertaling die heel goed was, met uitzondering van het feit dat Beauty haar moeder consequent 'mijn mama' blijft noemen ook als ze van middelbare leeftijd is (terwijl er toch echt gewoon my mother in het origineel staat) en Fairieland is vertaald als Fantasia, wat ik niet heel sterk vind, dat roept bij mij associaties op aan een pretpark.....






Beauty is één van de twee boeken van Tepper die in het Nederlands zijn vertaald. Het andere is Heren van Gras (oorspr Grass), dat wél een science fiction boek is en daardoor ook niet te vergelijken met Beauty.


Gelezen en weggelegd in juli

Hoewel ik het niet had verwacht, heb ik de afgelopen maand toch weer 3 boeken weggelegd (gelukkig waren twee daarvan van de biep). Maar ik heb ook 4 boeken uitgelezen, en alle met plezier.

Wat ik heb weggelegd:

Edna O'Brien - Huis van volmaakte eenzaamheid (House of splendid isolation); een roman over de Ierse vrijheidsstrijd, waarbij een gezochte terrorist zichzelf onderdak verschaft bij een oude vrouw.  Heel gefragmenteerd verteld, waardoor het bij mij niet wilde beklijven.

Charles den Tex - Bot; een thriller die zich afspeelt rond computersystemen (vooral het schimmige deel daarvan). Meneer Boekhappen had dit boek gelezen en vond het wel intrigerend en ik denk dat het dat ook wel is, maar die schrijfstijl! Het verhaal wordt verteld door een computernerd en Den Tex vond het nodig om dat ook nerderig op te schrijven. Dan krijg je teksten zoals:
"Ze had donkere ogen, in haar blik las hij haar intenties en haar gedachten. Net zo veel gieg upload als download. Symmetrisch breedband, ideaal." Het boek staat er vol mee. Ik heb hier slechts 25 blz van gelezen, toen was ik zo geirriteerd dat ik ermee gestopt ben.

Kristina Sandberg - Leven tot elke prijs; Zweedse roman over een vrouwenleven. Wordt wel genoemd als de vrouwelijke Knausgard, maar haalt voor mij bij lange na niet dat niveau.
Veel hele korte zinnetjes en veel, in mijn ogen, gezeur. Ik had er niets mee.

Wat ik heb gelezen:

Paulien Cornelisse - De verwarde cavia; eigenlijk had ik voor mezelf al besloten dat dit niks voor mij zou zijn, het leek me zo kinderachtig, een verhaal over een cavia op een kantoor. Maar toen het me van twee kanten werd aangeraden, toch maar geprobeerd. Erg leuk want: heel herkenbaar voor iedereen die op een kantoor werkt. Alle stereotiepen uit een werksituatie zijn hier verzameld op één afdeling, waarvan ook cavia ('Caaf') deel uitmaakt. Het is niet dat ik heb zitten schaterlachen, maar een glimlach af en toe kon er best af. Gewoon een leuk boekje dat je in twee avondjes uitleest.

Naomi Novik - Ontworteld (Uprooted); een fantasy-verhaal waarvan je meteen merkt dat de doelgroep Young Adult is. Goed te vergelijken met Harry Potter. Verhaal over een tiener (Agnieszka) die de uitverkorene is van een tovenaar en door haar dorp wordt 'geofferd' om 10 jaar bij hem in zijn toren door te brengen. Daar blijkt dat zij zelf speciale gaven heeft en samen gaan ze de wereld redden. Minder vond ik dat het af en toe een romantische inslag had, maar waar ik erg van gecharmeerd was, is de humor. Speelt in een middeleeuwse wereld met poolse namen. Heel aardig en ook wel spannend, maar niet zo veel diepgang als ik gewend ben van fantasy.

Sheri Tepper - Beauty; Ja dit was dat boek, waar ik naar op zoek was, waar ik ontzettend veel plezier mee heb gehad. Wat een bijzonder boek. Tjokvol met maffe verhaallijnen, met een heerlijke heldin en aangename humor. Verdient een aparte bespreking, dus die volgt binnenkort. Overigens was dit een boek van mijn lijstje voor dit jaar.

Elizabeth Strout - Ik heet Lucy Barton (My name is Lucy Barton); een dun boekje (174 blz) over een vrouw die in diepe armoede is opgegroeid en daar nooit overheen is gekomen. Ze heeft bovendien een moeizame relatie met haar ouders. Als ze voor langere tijd in het ziekenhuis ligt, komt haar moeder haar opzoeken. Ze bespreken veel roddels over vroegere dorpsgenoten (vooral over mislukte huwelijken) maar het lukt ze niet een echt gesprek te hebben. Er is vroeger het één en ander gebeurd in het gezin Barton, maar wat precies, dat wordt niet uitgesproken. Op zich een simpel verhaal, waarin meer niet dan wel wordt gezegd. Heel subtiel geschreven, wel mooi maar ik vond het toch wat onbevredigend, ik denk doordat je veel tussen de regels uit moet vissen. Liefhebbers van heel literaire werken zullen dit wel kunnen waarderen.


4 weggelegde boeken in Juni (en 1 gelezen)

Vanmiddag na 100 bladzijden Villa America van Liza Klaussmann dichtgeklapt, het kon me echt niet boeien. En ik bedacht wat wonderlijk dat lezen toch is. Dat Bettina er zo laaiend enthousiast over was, en het mij volkomen koud laat.
En dat ik zo'n mooie leeservaring had met Hanya Yanagihara, terwijl Hella zich halverwege begon te ergeren aan allerlei dingen die niet klopten, waar ik dus totaal aan voorbij gelezen heb.
Het maakt me wel weer heel bewust van de betrekkelijkheid van boekbesprekingen en de verschillen in lees-beleving!

Het was niet alleen Villa America die ik terzijde heb gelegd. Dat gebeurde ook bij:

John David Morley - De waterhandel; een boek wat ik al eeuwen in de kast heb staan, en ook als eens geprobeerd had (maar toen beviel het niet) Dankzij een (door meneer Boekhappen gemaakt) random keuze programma op mijn boekenbezit in Book Collector kwam het opnieuw uit de kast. Op zich interessant boek over Japan, geschreven als roman met als hoofdpersoon de engelsman Boon, maar eigenlijk een non-fictie reisboek, Boon is John David Morley. Maar wat een ellenlange filosofische monologen over dingen als de Japanse calligrafie......ik kwam er wéér niet doorheen. Weg ermee!




In a dark, dark wood van Ruth Ware (vertaald als In een donker, donker bos);
Gaaaaaaap. Slaapverwekkend verhaal dat een thriller zou moeten zijn. De 'scene'  is ook letterlijk en figuurlijk een beetje doorzichtig: in een glazen huis in het (donkere) bos wordt een vrijgezellenfeest gevierd en je weet in het begin al dat dat slecht gaat aflopen. En het kabbelt maar door....op bladzijde 70 had ik er genoeg van. Terug naar de biep!

Drone van Bart-Jan Kazemier; ook een thriller, over het ethisch gebruik van drones (in dit geval in Afghanistan). Bij thrillers helpt het mij als er een charismatische of anderzins opvallende en/of sympathieke personage bij zit waar ik me een beetje op kan focussen. Dat had dit boek niet en ik vond het eigenlijk ook geen interessant onderwerp. Veel MIVD, politiek en ministerieel gekonkel. Van dat laatste zien we elke dag al genoeg dus liefst niet ook nog eens in mijn leesvoer.
Terug naar de biep!






Nee, thrillers en ik, het gaat vaak niet goed samen. Maar toch heb ik er wel één uitgelezen, dat was W.O.L.F. van Boris O. Dittrich. Even tussen jou en mij: waarom willen die mannen een tussenletter in hun naam? Volgens mij heet hij B.O. Dittrich of Boris Dittrich. Net als Peter R. de Vries, dat is de ijdele variant van Peter de Vries. Maar terzake, ik vond dit wel een aardig boek. Wel wat onhandige zinnen soms, en ook wel hele vreemde feiten (een vrouwelijke politie-commissaris met pumps onder haar politie-uniform) maar het ging wel ergens over, namelijk over de opkomst van extreem-rechts. Het boek speelt in overigens in Berlijn (Dittrich woont zelf in Berlijn). Niet superspannend maar interessant genoeg om uit te lezen, en met een heel creatief einde!



Straks maar weer eens een druk op de knop van de random keuze-generator. Benieuwd wat er nu weer uit de hoge hoed komt rollen!

Hanya Yanagihara - Een klein leven

Ik geloof niet dat ik eerder zo lang met een roman bezig ben geweest en ook niet dat ik er tijdens het lezen zo lang een dubbel gevoel over had.

Ik heb zo'n beetje twee maanden gedaan over de 677 blz. van mijn engelse ebook, wat voor een roman wel absurd lang is. Dat komt omdat ik dit boek in kleine porties moest lezen, anders werd het me een beetje te veel. Ook wilde ik dit boek niet lezen vlak voor het slapen gaan.  En daarbij had ik steeds een vraag in mijn achterhoofd: kan een verhaal tegelijkertijd hartverscheurend erg zijn en hartverscheurend mooi? Nu ik de laatste 100 bladzijden heb gelezen, is mijn antwoord een zelfverzekerd ja!  Ja, juist doordat dit verhaal bij vlagen zo erg is, kan het ook zo mooi zijn.

Vier vrienden, die elkaar kennen vanaf hun studietijd: Willem, Jude, Malcolm en JB. Een vriendschap die hecht is als ze, alle vier op een andere manier, in armoede leven na hun studie, in een poging een carrière op te bouwen met hun passie. Dat lukt, ze worden alle vier succesvol: Willem als acteur, Jude als advocaat, Malcolm als architect en JB als kunstenaar. Ze kennen elkaar door en door, behalve Jude. Van hem weten ze bijna niks, behalve dat hij zijn ouders nooit heeft gekend. Willem en Jude zijn close maar zelfs Willem weet vrijwel niets van het verleden van Jude. Een verleden, zo wordt duidelijk, dat wordt gedomineerd door misbruik, waar Jude geestelijk en lichamelijk door getekend is. Hij sleept met één been en heeft soms ondraaglijke pijnen in zijn benen en rug. Kwalen die erger worden naarmate hij ouder wordt. Maar vertellen over zijn jeugd, zelfs aan zijn beste vrienden, doet hij niet. Wat er precies gebeurd is, wordt in het begin maar langzaam, bijna suspense-achtig, prijsgegeven. Je denkt: nu kan het toch niet erger meer worden. Maar ja hoor, het wordt nog erger.
Twee clichés worden hier in ieder geval naar het rijk der fabelen geholpen. De ene is: het is te erg voor woorden. Niet, Yanagihara heeft er woorden voor gevonden. De andere is: liefde overwint alles. Niet altijd dus.

Ja, ik heb ze ook gelezen, de recensies die niet zo enthousiast waren: het is over de top, te melodramatisch, te erg.  Het boek is te lang. Er zit geen humor en ironie in.
Ik zie het anders. Ik las een onthutsend, ontregelend boek waar de donkere kanten van de mens tegenover de menselijke goedheid en onvoorwaardelijke liefde staan. Want het is niet alleen maar ellende. Sterker nog, de mooiere stukken van het boek gaan over liefde. Prachtig geschreven en geen bladzijde te veel.

Ik denk dat dit boek straks vaak in de vakantiekoffer gaat. Ik betwijfel of het geschikt is als vakantielectuur, maar ik denk dat het dan in ieder geval niet de intense leeservaring oplevert die het voor mij was; ik las het in de beslotenheid van mijn eigen huis, én doordat ik er zo lang over heb gedaan, was ik een beetje vergroeid met de personages.
De laatste 70 bladzijden heb ik af en aan zitten janken of snotteren. Af en toe moest ik mijn bril afzetten om de boel een beetje droog te vegen. Maar ik had het voor geen prijs willen missen.
Voor mij is dit het boek van het jaar. Of misschien wel van de afgelopen vijf jaar. Zeldzame literatuur.





Hanya Yanagihara: Een klein leven 
Oorspronkelijke titel: A little life (VS, 2015)

Kunnen we het niet over iets leukers hebben?

Wat ik nou toch weer meegemaakt heb. Sta ik in de supermarkt, een beetje in gedachten, word ik op mijn schouder getikt. Ik laat van schrik bijna een pak yoghurt uit mijn handen vallen. 'Juffrouw Boekhappen!'  Dat kon er maar één zijn, ik kijk om en ja hoor: dokter Booklove. Die is namelijk zo stokoud, dat hij mij steevast juffrouw blijft noemen, ook al heb ik zo langzamerhand weinig meer van een juffrouw.
Ik wist even niet wat te zeggen, want de laatste keer dat ik bij hem was, was al lang geleden en daarna had ik niks meer van me laten horen, wat niet bepaald netjes van mij was.

'Hoe is het met u?' vroeg hij mij. 'Eh....goed! En met u?' 'Goed, goed! Maar hoe is het nu met uw leesgedrag? De laatste keer dat u bij mij was, was u er niet best aan toe.'  Jeetje wat moest ik daar nou op zeggen?

'Eh.....ik heb de laatste tijd niet zo veel gelezen. Maar ik heb wel een graphic novel gelezen waar ik erg veel plezier aan heb beleefd, van Roz Chast en het heet Kunnen we het niet over iets leukers hebben.'  Ik dacht een goede zet te hebben gedaan, maar in plaats daarvan liep hij rood aan. 'Een STRIPBOEK!!!! Nota bene!'  Hij stond bijna in mijn gezicht te spugen. 'U bent er nog erger aan toe dan de laatste keer. Een stripboek!' Hij bleef er bijna in zeg!
Verbaasd, nee verdwaasd keek ik hem aan. Hoezo, stripboek? En wat is daar eigenlijk mis mee? Ik werd zelf ook een beetje pissig. Dus ik uitleggen dat het heus meer is dan een stripboek: 'nee, u begrijpt het niet, het is een graphic novel en er staan ook bladzijden in met alleen tekst, en zelfs foto's. En het is een verhaal wat u ook aan zou spreken, want het is een memoire. Roz Chast is de dochter van een joods echtpaar in New York die haar pas op latere leeftijd kregen. Ze zijn beiden stokoud geworden (vader 95, moeder 97) en dus heeft Roz heel lang voor ze moeten zorgen en dat heeft ze heel mooi, aandoenlijk maar ook soms hilarisch verbeeld.'

Maar nu liep dokter Booklove nog roder aan. 'Hoezo wat mij ook aan zou spreken. Omdat ik ook stokoud ben soms? Ik red me anders nog prima, en mevrouw Booklove ook, dank u zeer!' spuugde hij mij toe.
Oeps, dat bedoelde ik eigenlijk niet. 'Nee, dat bedoelde ik niet dokter Booklove, ik bedoelde dat het heel erg gaat over hoe Roz dat allemaal geestelijk moet verwerken, en éígenlijk is het een boek wat ons allemaal zou moeten aanspreken. Lezers met ouders die ouder worden, of met ouders die oud geworden zijn, maar ook lezers die zelf ouder worden of hopen te worden. Want ik ben er ook zo één die altijd zegt: ik hoop dat ik heel oud word, maar dan wel gezond. Maar zelfs als je gezond blijft, en de ouders van Roz waren dat tot op hoge leeftijd, takel je gewoon enorm af na je 85ste. Het is goed dat Roz dat met veel humor heeft verbeeld want dat is geen vrolijke boodschap. Juist daarom is de vorm van een graphic novel zo geschikt voor dit onderwerp, dat houdt het een beetje luchtig.'

Even was dokter Booklove stil. Maar nee, ik had hem niet kunnen overtuigen. 'Luchtig, ja, dat is het kenmerk van stripboeken. Die zijn voor de luien en dommen onder ons en ik neem dit ernstig op, dat u zo diep gezonken bent.  Het lijkt mij heel goed dat u zo snel mogelijk een afspraak met mij maakt. Als u mij nu excuseert, mevrouw Booklove zit al in de auto en de boodschappen ook. U ziet wij redden ons prima en zijn nog zo kwiek als een hoentje. Ik zie u binnenkort. Goedemiddag!' Hij stiefelde er inderdaad met een behoorlijk tempo vandoor.

Beduusd bleef ik achter. In alle consternatie was ik vergeten te zeggen dat ik ook nog wel wat boeken over creativiteit had gelezen. Maar misschien was dat nog wel erger dan graphic novels.



Roz Chast - Kunnen we het niet over iets leukers hebben?
Vertaald van: Can't we talk about something more pleasant? (VS, 2014)

Leven, lezen en creativiteit

Gosh, het is alweer een maand geleden sinds ik mijn laatste stukje schreef. Waar ik de voorgaande maanden bijna obsessief aan het lezen was, las ik deze maand slechts één boek uit, Pluche van Femke Halsema. Wat is er in hemelsnaam aan de hand chez Boekhappen? Nou, niks eigenlijk, maar mijn energie gaat op dit moment weer wat meer in de creativiteit zitten.
Daar lees ik dan wel veel over want het onderwerp creativiteit blijft me mateloos boeien. Wat is het, waar komt het vandaan, hebben we het echt allemaal, hoe krijg je het eruit en hoe kom je erachter op welke manier je het kunt uiten.

In mijn geval zit mijn hoofd erg in de weg. Overdag ben ik heel analytisch bezig, en het lukt me maar moeilijk dat los te laten en mijn creatieve uitingen op een intuitieve manier te benaderen. Moet dat dan? Ik vind van wel, omdat ik er anders geen plezier in heb. Als ik ga nadenken over of bij wat ik doe, dan wordt het een klus, dan ben ik bezig met een produkt, iets dat kan lukken of mislukken.
Ik vind het zó moeilijk om bepaalde ideeën los te laten; als ik zit te tekenen popt vroeg of laat de vraag op: wat is het nut hiervan eigenlijk?  Op dat moment is de lol ook weg en kan ik beter stoppen.

De kunst is om het denken los te laten en jezelf over te kunnen geven aan het spelen. Spelen, iets wat we als volwassenen niet meer kunnen, want het leidt nergens toe, zonde van de tijd, nutteloos.
Maar eigenlijk is spelen van levensbelang, het zorgt dat we meer in balans zijn, relaxter en meer in het nu staan. Een vorm van mindfulness dus eigenlijk.

Via een tip van Hella las ik (oh ja dat las ik ook nog deze maand!) het boek van Michele Cassou, Point Zero (Creativity without limits) dat gaat over de draken die je hoofd produceert tijdens je creatieve zoektocht: de draken van Produkt, van Controle en van Betekenis. Als je het leest, zijn het bijna open deuren maar zo open dat je er steeds weer binnengaat, en het is dus goed om jezelf er weer bewust van te maken wat je zo belemmert als je wilt spelen. Hoewel ik er ook ongeloofwaardige dingen in vind (de cursisten van Cassou moeten een vraag bedenken die hen naar hun intuitieve gevoel terugbrengt, en nadat ze zo'n vraag geformuleerd hebben zijn ze zonder uitzondering opeens allemaal weer vol inspiratie en weten feilloos wat ze moeten schilderen.....daar geloof ik dus niet in) is het alleen al door de bewustwording een noodzakelijk boek.
Overigens, Hella is momenteel met haar creatieve bronnen-plankje bezig dus als je geïnteresseerd bent in het creatieve proces, vooral even op haar blog langsgaan!

Dankzij de Gelli Plate (een plak van een soort duurzame gelatine, waarmee je monoprints kunt maken) is het me gelukt iets te doorbreken en het gevoel te hebben te spelen. Gewoon maar wat aanrotzooien met verf en allerlei experimentjes doen (zoals structuren in de verf maken) zonder dat het hoeft te leiden tot een Produkt. Soms komt er iets uit wat ik echt mooi vind, maar zoals in elk creatief proces mislukt er ook veel. Gelukkig kunnen zelfs die mislukkingen opnieuw op de plaat en misschien in de herkansing nog leiden tot iets moois. En indien niet, dan niet! Mislukking hoort erbij. Hèhè, ik heb het eindelijk aanvaard. Ik wil al die printjes uiteindelijk gebruiken om collages mee te maken, maar voorlopig lukt me dat nog niet en blijf ik lekker rommelen met de plate.

Oh ja, Pluche van Femke Halsema ("Politieke memoires") was een interessant boek. Ik was niet echt een fan van de politica Halsema, maar in dit boek krijg je wel een heel goed beeld van hoe het toegaat in de politiek, hoe je als persoon voortdurend moet schipperen tussen de persoonlijke idealen en het politiek haalbare, en welke invloed dit heeft op je privé-leven. Bovendien was zij politiek actief in een zeer roerige tijd (de moorden op Fortuyn en Van Gogh) en dat kwam allemaal weer even boven.



Inge Schilperoord - Muidhond

Inge Schilperoord - Muidhond (NL, 2015)

De achtergrond van Inge Schilperoord zal bij de meeste lezers wel bekend zijn, maar voor wie het niet weet: Schilperoord is forensisch psycholoog en werkt voor (o.a.) TBS-klinieken zoals het Pieter Baan Centrum. De hoofdpersoon van Muidhond, Jonathan, is gebaseerd op één van haar clienten, een man die dingen had gedaan die zij afkeurde maar die zij desondanks sympathiek vond. Dit gegeven vormt het uitgangspunt van Muidhond.

Het boek vangt aan op de dag dat Jonathan wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Hoewel het niet wordt uitgesproken, is al snel duidelijk dat Jonathan pedofiel is en iets met een jong buurmeisje, Betsy, heeft uitgevreten maar wegens gebrek aan bewijs is vrijgelaten. Jonathan komt thuis bij zijn oude, astmatische moeder, die hem stelselmatig 'jochie' noemt. Er wordt niet gesproken over wat hij heeft gedaan en verder zijn de omstandigheden zo metaforisch dat het er wat mij betreft iets te dik bovenop ligt: ze wonen in één van de twee huizen van de wijk die nog overeind staan, de rest is al gesloopt. De wijk bevindt zich in een kustplaatsje waar ook duinen en een duinmeertje zijn te vinden (van die typische plekken waar altijd dingen gebeuren die niet pluis zijn).In het andere huis woont een jong meisje met haar moeder. Die moeder is nooit thuis en Elke verschijnt regelmatig bij Jonathan, om met zijn hond Milk te spelen. Het is bloedheet en het wordt steeds warmer. Jonathan vangt een dag na zijn thuiskomst een zieke vis in het duinmeertje en stopt die thuis in zijn aquarium. Het is een zeelt ofwel muidhond, waarvan de volksverhalen zeggen dat hij ziektes bij mensen kan genezen. Jonathan, een vrij simpele van geest, verbindt zijn lot aan dat van de vis. Met de vis gaat het steeds slechter, met Jonathan ook.
Want hoewel hij dagelijks oefent in zijn werkboek en probeert zijn gevoelens gescheiden te houden van zijn gedrag, neemt zijn aanvankelijke oprechte zorgzaamheid om de eenzame Elke al snel een gevaarlijke wending.

Ik kan helaas niet meegaan in de vele loftuitingen die dit boek heeft ontvangen. Niet alleen de metaforische setting en de zich steeds herhalende beschrijvingen van Jonathans dagindeling gingen mij dwarszitten (voor de zoveelste keer schilt hij aardappelen, legt een kaartje met zijn moeder en kijkt een tv-quiz met zijn moeder) maar vooral dit: het verhaal is geschreven vanuit het hoofd van Jonathan, je zit als lezer in zijn gedachten. Dat heeft Schilperoord op zich knap gedaan. Maar mijn punt is: ik wil helemaal niet in het hoofd van een pedofiel zitten. Ik kan wel zo ongeveer bedenken hoe dat gaat in het hoofd van een pedofiel die in contact komt met een jong kind. Ik hoef dat niet op deze manier voor mezelf verbeeld te zien.

Muidhond heeft al de Bronzen Uil gewonnen (Vlaamse prijs voor het beste Nederlandstalige debuut), was genomineerd voor de ECI literatuurprijs 2015 en is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Ik kan het me eerlijk gezegd zelf niet voorstellen, maar gezien de vele sterrenrecensies zou het mij niet verbazen als ze deze prijs nog wint ook.





ps op veler verzoek is de kattenwaardering weer terug





Belangrijkste boek ooit?

Gisteren werd, als onderdeel van Het Jaar van het Boek,  de verkiezing van 'het belangrijkste boek' gelanceerd bij DWDD.
Het was een warrige uitzending, want de 10 'curatoren' van de tiplijsten waren niet geheel, of in het geheel niet, op de hoogte van de spelregels van de verkiezing. Dat geeft op zich niet, want zoals Adriaan van Dis opmerkte, praten over boeken is altijd leuk.
De curatoren, voor een groot deel niet-schrijvende BN-ers  mochten op 'hun' gebied een tiplijst van 10 boeken presenteren, waarvan zij er 5 zelf gekozen hadden en 5 waren toegewezen door de organiserende partijen, waaronder de CPNB. Daar begon de verwarring, want niet alle curatoren waren het eens met de 5 niet door hen gekozen boeken, en sommige van hen hadden daarom nog een extra stapeltje meegenomen die volgens hen ook (of meer, maar dat spraken ze niet hardop uit) de moeite waard zijn.

Tom Lanoye was enorm gefrustreerd dat er geen vlaamse bemoeienis met deze verkiezing is geweest, en dat hij in 'zijn' categorie 'Literatuur na WOII' daarom expres geen vlaamse schrijvers had opgenomen, sterker nog dat die in het geheel niet voorkwamen in de tiplijst van 100. Wie op de site belangrijksteboek.nl kijkt, ziet echter dat alleen de zgn. Inspiratie tip-100 uitsluitend nederlands werk bevat. De veel grotere lijst (heel onlogisch alleen te zien als je klikt  op Sorteer boeken, en dan kiest voor sorteren op Auteur A-Z, Boeken A-Z of Willekeurig) bevat niet alleen nederlandse én vlaamse boeken, maar ook veel buitenlandse vertaalde boeken.

De enige regel die geldt is blijkbaar(het staat nergens): in het nederlands vertaald. Alleen Adriaan van Dis had dit door, bij de rest ontstond opperste verwarring. Gemiste kans en onnodige frustratie, een slechte start voor deze weliswaar sympathieke doch onmogelijke aktie. Hoe kun je in hemelsnaam uit alles, rijp en groen, van over de hele wereld, fictie en non-fictie, een 'belangrijkste boek' kiezen???
Bij het samenstellen van de tiplijst hebben de criteria 'maatschappelijke impact' en 'de rol bij het vormen van onze cultuur en identiteit' een leidende rol gespeeld, maar vervolgens mag iedereen onbeperkt stemmen op boeken die in zijn of haar 'persoonlijk leven een rol hebben gespeeld.'
Ik kan me niet voorstellen dat daar één belangrijkste boek uit naar voren zal komen.

Leuk is het wel, zo'n lijst doorbladeren. Ik had toch een hoop 'oh ja, dat was een mooi boek, die zou ik wel willen herlezen' en 'oh ja, die staat ook al heel lang op het lijstje'. De komende periode gaan lezers ook zelf boeken toevoegen, dus ik ben benieuwd wat er allemaal naar boven komt. Tot en met 22 september kun je je stem(men) uitbrengen.



Toni Morrison - The bluest eye

Toni Morrison - The Bluest Eye (VS, 1970)
Vertaald als: Het Blauwste Oog (1994)

Ik had nog niet eerder iets van Toni Morrison gelezen, hoewel ik meerdere boeken van haar in de kast heb staan. Reden om er dit jaar in ieder geval één af te stoffen, waarbij de keuze viel op The bluest eye, Het blauwste oog.

Morrison, die bekend staat om haar strijdvaardigheid als het gaat om de positie van zwarte Amerikanen (ik weet eigenlijk niet meer of ik dit nog mag zeggen, zwarte Amerikanen). The bluest eye heeft dan ook een urgentie die op vrijwel elke bladzijde voelbaar is.
The bluest eye verscheen in de VS in 1970, maar werd in 1965 al geschreven. Ik denk dat het toen slechter gesteld was met de achterstelling van deze groep Amerikanen, maar ik vrees dat dit boek nog steeds een behoorlijk realiteitsgehalte heeft.

Het blauwste oog is een hartverscheurend verhaal, maar Morrison heeft al haar taalkundige hulpmiddelen ingezet om het voor de lezer draaglijk te houden.
Al in de 1e alinea geeft zij prijs dat één van de hoofdpersonen van dit boek, het zwarte meisje Pecola Breedlove, zwanger is van haar vader. De lezer kent Pecola nog niet, dus wordt niet meteen overdonderd door deze mededeling en kan er even aan wennen. Ondertussen wordt verteld hoe dat allemaal gekomen is.

Dit wordt verteld door Claudia, die met haar zusje Frieda bij Pecola op school zitten en min of meer met haar bevriend zijn. Claudia heeft een vrij naieve opmerkingsgave die onbedoeld soms komisch overkomt, terwijl het tegelijkertijd voor de volwassen lezer, die wél weet wat er bedoeld wordt met bepaalde opmerkingen, ook een beetje kan schrijnen.

Maar het belangrijkste middel dat Morrison in zet om de boel te schragen, is de taal. Die is superieur, van een bijzondere schoonheid die behoorlijk afsteekt tegen de uitzichtloze situatie van de zwarte Amerikanen waarop in dit boek de focus ligt. In het bijzonder van het ellendige leven van Pecola. Een meisje uit een armoedig, verscheurd gezin, waarvan de ouders het ook al niet getroffen hadden en je al aan voelt komen dat het Pecola niet beter zal vergaan. Zo'n meisje dat het wat intelligentie betreft niet heel erg getroffen heeft en door haar naïviteit betrokken raakt bij de meest vreselijke dingen. En altijd het mikpunt is, omdat haar kleren havenloos zijn, en vooral omdat ze lelijk is. Zo lelijk, dat ze het liefst van alles blauwe ogen wil hebben. Zodat ze knap zal zijn, en het leven haar toe zal lachen.

Je gunt zo'n meisje zo van harte een beter leven, maar het leven is meedogenloos. Als Pecola paardebloemen langs de weg ziet staan, vraagt ze zich af waarom het eigenlijk onkruid is, want het zijn toch prachtige bloemen? Maar toch worden paardebloemen vertrapt. Zo vergaat het Pecola ook. Een prachtig meisje van binnen, maar toch wordt ze vertrapt.

Gelukkig is daar nog de taal.
"De winter legde een knellende band van kou om ons hoofd en smolt onze ogen. We strooiden peper onder in onze kousen, smeerden vaseline op ons gezicht en staarden door de donkere ijskast-morgens naar vier gestoofde pruimen, glibberige klonten havermout en chocolademelk met een dik vel erop.
Maar we wachten vooral op het voorjaar, tuintjestijd.
Toen deze winter ten slotte verstijfd was tot een weerzinwekkende niet te ontwarren knoop, ontwarde iets of liever gezegd iemand hem toch. Iemand die de knoop ontrafelde in zilveren draden die ons inpakten en verstrikten, zodat we terugverlangden naar de saaie boel van eerst."
Een prachtig boek van een schrijfster waar ik zeker meer van ga lezen.


Toni Morrison (1931) ontving in 1993 de Nobelprijs voor de literatuur voor haar hele oeuvre.
The bluest eye was haar eerste roman. Andere bekende boeken zijn Beloved en Song of Solomon. Haar laatstverschenen roman is A Mercy uit 2008.
Ik las The bluest eye in de oorspronkelijke taal, maar de nederlandstalige uitgave (vertaald door Nettie Vink) uit 1994, die ik ook heb dus kon vergelijken, is ook uitstekend.

Sacha Batthyany - En wat heeft dat met mij te maken?

Toen journalist Sacha Batthyany 7 jaar geleden door een collega een artikel onder zijn neus geschoven kreeg over zijn oudtante, gravin Margit Thyssen-Batthyany, schrok hij weliswaar, maar besefte toen nog niet dat dit knipseltje zijn leven volledig op de kop zou zetten. In het artikel werd Margit beschuldigd van medeplichtigheid aan een massa-moord op 180 joden in het dorpje Rechnitz, op de grens van Oostenrijk en Hongarije.
Sacha Batthyany stamt af van een oud en bekend adellijk Hongaars geslacht dat na de Tweede Wereldoorlog verspreid is geraakt over Europa; de communisten kwamen aan de macht in Hongarije wat onder andere betekende dat grootgrondbezitters zoals de Batthyany’s werden onteigend. De grootouders van Sacha kwamen in Zwitserland terecht, Sacha is opgegroeid in Zürich maar zijn ouders hebben zich daar nooit thuis gevoeld, en na de val van het IJzeren Gordijn hebben beide ouders Zwitserland verlaten, zijn vader is teruggegaan naar Boedapest, over de moeder wordt verder niet uitgeweid.

In 2009 reist Sacha af naar Rechnitz om uit te zoeken wat daar precies is gebeurd. Zijn conclusie is dat een groep joden weliswaar is vermoord door nazi’s die te gast waren op een feest in het kasteel van het gravelijk paar Thyssen, maar dat Margit en haar man hier niet aktief aan hebben deelgenomen. Terwijl de joden buiten hun eigen kuil graven en vervolgens worden doodgeschoten, doet Margit binnen een dansje. De daders zijn na de oorlog weliswaar aangeklaagd, maar nooit berecht omdat de enige 2 getuigen zijn vermoord. Voor Sacha eindigt het hier echter niet. Sterker nog, zijn zoektocht begint nu pas, want hij is geïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van de Batthyany’s. Niet langer als journalist, de buitenstaander, maar voor zichzelf. Min of meer noodgedwongen, want hij is ook in een identiteitscrisis geraakt: waarom voelt hij zich zo ontworteld, zo richtingloos. Wie is hij eigenlijk, en wat heeft de daad van Margit met hem te maken? Hij legt inmiddels elke week een uur zijn ziel bloot bij de joodse psycho-analyticus Daniel Strassberg.

Van zijn vader heeft hij het dagboek van zijn grootmoeder gehad. Jaren lag het in de kast, nu moet hij er iets mee. Het leidt tot een reis naar het oude Hongarije, waar grootmoeder Maritta opgroeit, terug naar Zwitserland waar grootmoeder met haar zoon en man Feri tijdelijk onderdak heeft gevonden bij tante Margit. Naar Rusland, waar Feri 10 jaar in het strafkamp heeft gezeten. En tenslotte naar Argentinië, waar de joodse jeugdvriendin van Maritta, Agnes, haar oude dag slijt. Het is uiteindelijk het levensverhaal van Agnes, dat al die andere levens doorslaggevend heeft beïnvloed. Zelfs dat van Sacha. Maar bij hem komt de dreiging niet meer van buitenaf, maar van binnenuit.

Batthyany schrijft dit allemaal op met een ontwapenende eerlijkheid, ook jegens zichzelf. Dat doet hij in korte hoofdstukken die afwisselend in het nu en in het verleden spelen, doorspekt met de dagboeken van zowel Maritta als Agnes. Mede dankzij zijn vloeiende stijl leest deze ‘familiegeschiedenis’ als een meeslepende roman, waar je aan het eind wel een beetje stil van wordt. 


Deze recensie verscheen eerder op tzum.info

Anne Michaels - Verborgen verleden

Anne Michaels - Verborgen verleden
(Fugitive pieces, 1996, Can)

De Poolse Jakob Beer, de verteller van het eerste deel van dit boek,  is 5 jaar oud als zijn ouders tijdens een razzia worden gedood en zijn zus Bella wordt afgevoerd. Jakob overleeft omdat hij verstopt zit in een kast. Na een zwerftocht duikt hij op in de 'verdronken stad' Biskupin. Een plek waar Athanasios (Athos) Roussos bezig is met archeologische opgravingen. Hij neemt Jakob mee naar zijn huis op het Griekse eiland Zakinthos. Daar probeert hij de jongen het verleden te laten vergeten, door hem Grieks te leren en vooral door hem verhalen te vertellen. Athos is geoloog en vooral deskundig op het gebied van paleobotanie, hij weet alles van fossiele houtsoorten. Hij stamt af van een familie van zeevaarders en heeft daarom  ook grote interesse voor alles wat met de zee te maken heeft, navigatie, sterrenkunde en de poolstreken.  Jakob groeit op omringd door boeken, gevoed door kennis. Maar het verleden laat hem niet los en hij wordt vooral achtervolgd door herinneringen aan zijn geliefde, zeer muzikale zus Bella.
Als Athos  een aanstelling kan krijgen bij de nieuw op te richten geologische faculteit van de universiteit van Toronto, verhuizen de twee naar Canada. Die aanstelling krijgt hij mede door zijn vriendschap met Frank Debenham, die samen met Griffith Taylor en Silas Wright (allen mannen die werkelijk hebben bestaan) heeft deelgenomen aan de beroemde Terra Nova Expeditie naar Antarctica van Robert Scott.
Jakob groeit daar verder op, volgt een opleiding, wordt dichter en vertaler en ontmoet zijn eerste vrouw Alexandra.
Later keert hij terug naar Griekenland, naar het eiland Hydra, waar het geboortehuis van Athos staat en waar hij met zijn tweede vrouw Michaela uiteindelijk gelukkig wordt, hoewel Bella hem nooit verlaten heeft.

In het tweede deel wordt een nieuwe verteller geintroduceerd: Ben, geboren ruim na de oorlog uit joodse kampoverlevenden. Via Ben en zijn vrouw Naomi wordt het laatste stukje van het leven van Jakob verder ingevuld.

Toen ik met dit boek begon, struikelde ik in het begin al over deze passage:
"De bosvloer is bronskleurig, gespikkeld, in de bladeren zit gekarameliseerde suiker. Het lijkt of de takken op de uiwitte hemel zijn geverfd. Op een ochtend kijk ik hoe een vinger van licht zich behoedzaam over de grond een weg naar mij zoekt."
Ik ben erg allergisch voor het overdadig gebruik van bijvoeglijke naamwoorden en beeldspraak, dus hier begon ik even te twijfelen: gekaramelliseerde suiker in bladeren? Uiwitte hemel? Is dit wel een boek voor mij?
Gelukkig bleek het niet exemplarisch voor het vervolg. Het veelal poetische en beeldende taalgebruik heb ik daarna niet meer als storend ervaren en voegt iets wezenlijks toe aan dit verhaal over twee heel verschillende, door de oorlog getekende mannen.
De symboliek van de letterlijk naar het verleden gravende Athos ligt er natuurlijk wel dik bovenop, maar dat is ook wel weer mooi omdat het tot in de details wordt doorgetrokken. Maar veel meer dan dat is het toch de taal, die de mannen en vrouwen in dit boek staande houdt; boeken, gedichten, woorden, taalgrappen, alle personages die een rol van betekenis spelen hebben hier iets mee. De manier waarop dit dan weer door Michaels in taal gevat wordt, maakt dit een indrukwekkend boek.
Waar je overigens wel de tijd voor moet nemen, je leest het niet even vlotjes weg maar dat wil je ook niet, door de prachtige zinnen die Michaels uit haar pen laat vloeien.

Dit boek is er één van mijn lijstje van boeken die ik dit jaar wil lezen.
Fugitive pieces was de eerste roman van Anne Michaels (1958). In 2009 schreef ze haar tweede boek, The Winter Vault (vertaalde als Het Wintergewelf). Die heb ik (uiteraard) meteen op mijn lijstje gezet.

Patti Smith - M Train

Patti Smith - M Train
(UK/VS 2015)
Vertaald als M-Train

M Train is een heel merkwaardig boek. Ik dacht dat het zou gaan over de boeken die ze heeft gelezen (zo begreep ik het uit een stuk op Brain Pickings: 'a memoir of reading'). Dit is voor een deel het geval, maar veel meer is dit een boek over vergankelijkheid; het is een heel melancholisch boek in een erg poetische stijl. Het is geen dagboek, het zijn geen essays. Het is meer een verzameling gedachten, die wel een chronologische volgorde hebben.
Patti Smith (1946) denkt over haar overleden man Fred Smith, haar broer Todd, haar ouders. Maar ook al die schrijvers die voortijdig het portaal tussen leven en dood zijn doorgegaan, zelfgekozen of niet. Ze bezoekt hun graven, waar ze foto's van maakt. Soms mag ze ook hun spullen zien en fotograferen, zoals in het geval van Frida Kahlo.

Ze beschrijft haar dromen, maar op een manier waardoor de droom lucide wordt en tussen slapen en waken hangt. Ze denkt na over hoe dingen in de wereld komen en hoe ze weer verdwijnen; zelf is ze een meester in het kwijtraken van haar spullen: boeken, camera's, notitieboeken, jassen, alles raakt ze kwijt. Ze filosofeert, ze leest, ze denkt, ze meandert door het landschap van haar gedachten. Ze doet alles heel intens, ze leest niet zomaar een boek, maar leest het stuk, wil een vinger krijgen achter de betekenis van dingen,welke aanwijzingen die voor haar hebben.

Tussendoor drinkt ze sloten zwarte koffie en eet ze elke ochtend in haar vaste New Yorkse café 'brown toast with olive oil'.  En ze is gek op detectives en CSI-achtige series, maar dan het liefst in een hotel in Londen.

Ze ziet er op foto's vaak nogal ongenaakbaar uit, met een soort van arrogante blik, maar uit M Train komt een kwetsbare, zeer gevoelige, bedachtzame vrouw die het liefst alleen is. Alleen in haar appartement in New York City, met haar katten en haar boeken, met ruimte om te denken en te schrijven;

"I believe in movement. I believe in that lighthearted balloon, the world. I believe in midnight and the hour of noon. But what else do I believe in? Sometimes everything. Sometimes nothing. It fluctuates like light flitting over a pond. I believe in life, which one day each of us shall lose. When we are young we think we won't, that we are different. As a child I thought I would never grow up, that I could will it so. And then I realized, quite recently, that I had crossed some line, unconsciously cloaked in the truth of my chronology. How did we get so damn old? I say to my joints, my iron-colored hair. Now I am older than my love, my departed friends. Perhaps I will live so long that the New York Public Library will be obliged to hand over the walking stick of Virginia Woolf. I would cherish it for her, and the stones in her pocket. But I would also keep on living, refusing to surrender my pen."

Hoewel ik geen fan ben van Patti Smith als singer-songwriter, vond ik M Train onverwacht een betoverend, prachtig, poetisch boek.





Shakespeare toen en nu

Jeanette Winterson - Het gat in de tijd (The gap of time)
UK, 2015

In verband met het 400ste sterfjaar van William Shakespeare komt de Britse Hogarth Press (ooit opgericht door Leonard en Virginia Woolf) met een project waarin 9 werken van Shakespeare worden herverteld door bekende hedendaagse schrijvers. Eind 2015 gaf Jeanette Winterson de aftrap met haar versie van Shakespeare's Wintersprookje (The Winter's Tale): Het gat in de tijd.

Het leek me een must om de oorspronkelijke versie van Shakespeare te kennen, dus die heb ik eerst (in mijn nieuwe Nederlandse vertaling) gelezen. Op deze manier is dit project een mooie aanleiding om een aantal bekende werken van Shakespeare te lezen of herlezen.

Wintersprookje valt onder de 'komedies' van Shakespeare, maar is in feite een tragikomedie.
Zonder de hele inhoud van het oorspronkelijke stuk van Shakespeare te gaan navertellen, komt het kort gezegd hier op neer: Leontes, koning van Sicilië, verdenkt zijn vrouw Hermione, 9 maanden zwanger, van overspel met zijn vriend Polixenes, koning van Bohemen (dat Shakespeare - per abuis? - situeert aan een kust). Polixenes is dan al 9 maanden te gast bij Leontes en zijn vrouw. Leontes wordt half waanzinnig van jaloezie. Hij smijt Hermione in de gevangenis.  Polixenes ontkomt ternauwernood aan een moordaanslag. Leontes denkt dat het meisje dat Hermione in de gevangenis heeft gebaart, het kind van Polixenes is. Het kind wordt aan de kust van Bohemen te vondeling gelegd. Mamillius, de zoon van Hermione en Leontes, sterft van verdriet om het gemis van zijn moeder. Hermione sterft van verdriet om haar verloren dochter.
Leontes komt bij zijn positieven en beseft wat hij heeft aangericht. Hij haat zichzelf.
17 jaar later (het gat in de tijd) wordt het dochtertje Perdita, grootgebracht door herders, verliefd op de zoon van Polixenes. Wanneer zij ontdekken dat Perdita de dochter is van Leontes, gaan zij samen naar Sicilië om Leontes te confronteren.

Jeanette Winterson heeft zich nauw aan het oorspronkelijke verhaal gehouden, zowel wat betreft de inhoud als de opbouw (3 bedrijven). Zelfs de namen zijn vrijwel identiek. Dat vond ik in het begin een beetje teleurstellend, vooral omdat je dan ook weet hoe het gaat aflopen. Maar ze heeft er een paar (hedendaagse) thema's doorgeweven die haar verhaal iets extra's geeft; naast de tijd uit de titel zijn dat onder andere: een ex-bankmedewerker zonder geweten die een hedge-fonds (Sicilia) heeft opgericht, rassentegenstellingen en virtual reality in de vorm van een (levensechte) game.  En warempel, ondanks het voorspelde eind weet zij de lezer toch mee te slepend in een verhaal dat zo fris en wervelend is, dat het niet meer uitmaakt dat je weet hoe dit gaat eindigen. Aan het eind weet ze zich naadloos tussen haar personages te mengen en spreekt ze ons als schrijfster toe, over haar keuze voor Wintersprookje en hoe ze dat heeft geinterpreteerd.
Ze zegt:
"Dit is een 'oud verhaal', een sprookje. Maar in een sprookje komt de dreiging meestal van buitenaf in de vorm van een draak, een leger of een boze tovenaar. Shakespeare loopt vooruit op Freud en laat de dreiging komen van waar die in werkelijkheid vandaan komt: van binnenuit. The Winter's Tale werd voor het eerst in 1611 opgevoerd. Het zou nog driehonderd jaar duren voordat de opkomende psychoanalyse begon te begrijpen hoe het verleden een wissel op de toekomst kan trekken of hoe dat verleden kan worden ingelost."
Om vervolgens Perdita het laatste woord te geven.


Het volgende deel in deze serie is:
Howard Jacobson - Shylock is my name (The merchant of Venice)