Genre verkenningen - Cozy mysteries



Vroeger had je leesboeken en studieboeken ('bijboeken' in de biep). Leesboeken, die term wordt nog steeds wel eens gebezigd door mensen die zelf niet of weinig lezen....het is zo'n rare term. Te vergelijken met eetvoedsel of slaapbed. Enfin, de leesboeken waren nog wel onderverdeeld in kinderboeken en boeken voor volwassenen en met een beetje mazzel was er nog een onderverdeling in serieuze romans en 'avonturenromans en detectives' maar dan had je het wel zo'n beetje gehad. Tegenwoordig is er voor elke smaak wel een genre en binnen zo'n genre weer talloze subgenres.
Ik heb me nu eens verdiept in de Crime fiction. Om het mezelf gemakkelijk te maken hanteer ik daarbij de engelse terminologie.Hoewel elk zichzelf respecterende online boekwinkel zijn eigen genres heeft, zie je steeds wel een bepaalde indeling terugkomen: als eerste een onderscheid tussen mysteries en thrillers. De mysteries zijn vervolgens weer onderverdeeld in een aantal subgenres: de puzzle of locked-room mysteries, de hard-boiled crime fiction, de spy novels, de psychological suspense novels, de police procudurals en ook de classic whodunnits/cosy mysteries. Cosy op z'n engels; de amerikanen hebben het over cozy.

Onder het motto: onderzoekt alles en behoudt het goede, heb ik de cozy mysteries aan een nader onderzoek onderworpen (ik vind de amerikaanse spelling 'gezelliger' klinken). Het is een merkwaardige term voor een verhaal waarin een moord plaatsvindt.
Het cozy zit 'm dan ook in andere factoren dan de moordplot. We hebben een held of heldin (meestal zijn het heldinnen, cozies worden ook meestal door vrouwen gelezen), een 'gewone' man of vrouw, iemand die je buurman of buurvrouw zou kunnen zijn. Ook wel iemand die slim is en vaak een goede opleiding heeft. De heldin raakt buiten haar schuld betrokken bij een moord en voelt zich geroepen zich met het moordonderzoek te gaan bemoeien. De 'sleuth' (detective) is geboren. Het verhaal speelt zich meestal af in een kleine gemeenschap, waardoor het aannemelijk is dat de bewoners elkaar allemaal kennen, en waardoor de lezer ook alle bewoners leert kennen. Het hebben van een herkenbare gewone vrouw als held en de setting van een kleine gemeenschap geeft de sfeer iets intiems, iets comfortabels, iets....gezelligs.

Ik heb zelf 2 'cozies' gelezen en van veel anderen de inhoud en omslag bestudeerd. Dat is geen wetenschappelijk verantwoorde basis om steekhoudende dingen te kunnen zeggen over het genre, maar ik heb toch wel een redelijk beeld gekregen van hoe het er toe gaat in zo'n cozy. Ze hebben in ieder geval een aantal vaste eigenschappen gemeen:
- de titel is vaak een woordspelletje: 'Roast mortem' ('coffee house mystery'), 'To love and to perish', 'Lost and Fondue'(een 'cheese shop mystery'), The fine art of murder (Murder she wrote serie), Maid of murder, Curiosity thrilled the cat etc.
- ze hebben vaak een aantrekkelijke, sfeervolle (gezellige) omslag:










- er komt vaak een kat in voor.
- de heldin wordt meestal zelf beschuldigd van de moord, waardoor ze wel genoodzaakt is op onderzoek uit te gaan.
- meestal onderdeel van een serie
- serie heeft altijd een bepaald thema. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is een serie van: onderverdeeld naar beroepen, naar hobby's, naar soort vakantie, naar culinaire thema's....
Ik besloot dicht bij huis te blijven en koos een 'bookshop mystery' en een 'librarian mystery'.

Eerst las ik Murder is binding van Lorna Barrett. Dit is deel 1 van een serie 'Booktown mysteries'. Het gaat over Tricia Miles, eigenaresse van de boekwinkel 'Haven't got a clue' (inderdaad een winkel gespecialiseerd in...crime fiction) met huiskat Miss Marple. De winkel is een onderdeel van het boekenstadje Stoneham (net zoiets als Hay on Wye). Het is een knusse winkel, zo eentje met een koffiehoekje, waar je graag een poosje zou rondstruinen. Op de dag dat haar zus haar komt bezoeken, wordt de eigenaresse van de naastgelegen boekwinkel (een kookboekwinkel) dood gevonden. Overduidelijk vermoord. Het lichaam wordt gevonden door Tricia en omdat er verder geen aanwijzingen zijn en Tricia het laatst in de winkel is gezien, wordt ze verdacht van de moord. Omdat de plaatselijke, licht uitdijende politie-ambtenaar niet erg haar best doet in het onderzoek, besluit Tricia het heft in eigen hand te nemen. Steeds meer bewoners zouden de potentiële moordenaar kunnen zijn.
Murder is binding is een verrassend (nou ja, ik had natuurlijk bepaalde vooroordelen) goed geschreven whodunnit met een prettige locatie (boekenstadje, boekwinkel), een prettige heldin (eerlijk, warm, intelligent, met de nodige gebreken) en een aantal mooie personages. Tricia is niet alleen met haar moordonderzoek bezig: haar zus, met wie ze nooit goed op heeft kunnen schieten, blijkt in de buurt van Tricia te willen komen wonen en wil het 'weer goedmaken' met haar zus. Hierdoor wordt beider verleden opgerakeld. Het maakt het verhaal op de één of andere manier heel menselijk en dichtbij. Tricia woont boven haar winkel in een apartementje dat zo beschreven wordt, dat je er meteen in wilt trekken. Kortom: een aantrekkelijk verhaal, dat mij tot bijna het eind in onzekerheid liet wie nou de dader zou zijn en waarom. Het is denk ik wel echt een vrouwenboek.
Ik vond het wel zo cozy dat ik na afloop meteen het tweede deel (Bookmarked for dead)heb aangeschaft.

Hierna las ik Do unto others van Jeff Abbott, eerste deel van een serie 'Jordan Poteet mysteries'. Dit vond ik echt een openbaring. Opnieuw erg goed geschreven, spannend en met een prettige onderkoelde humor waar ik erg van houd. De held is de bibliotheekmedewerker Jordan Poteet. In 'zijn' bibliotheek wordt een inwoonster van het dorp vermoord gevonden en er zijn aanwijzingen die maken dat Jordan onterecht wordt beschuldigd van de moord. Ook hier neemt de verdachte het heft in eigen hand en ook hier heeft onze held op het privé-vlak de nodige problemen: op zoek naar de liefde, een moeder die dement geworden is, een zus met zoon die bij moeder wonen. Geen geld om moeder in een prettig tehuis te laten opnemen. Een oom die zich niet om de familie bekommert. Ook hier genoeg ingredienten om van de held een mens van vlees en bloed te maken, een man met humor bovendien. Ik heb ontzettend genoten van dit boek en meteen de andere drie delen (The only good Yankee, Promises of home en Distant blood) aangeschaft. Ik denk dat mannen dit boek ook wel kunnen waarderen.

Het waren geen boeken die er nou direct voor zorgen dat je wereldbeeld een stukje verschuift, maar wel goed geschreven, prettig leesbare, best wel spannende boeken met een gezellig wereldje en sfeer waarin het fijn is een poosje te vertoeven.
Rest mij nog (potentiële) liefhebbers te verwijzen naar een fantastische site over cozy mysteries, Cozy-Mystery.Com, met niet alleen een indeling naar auteur maar ook één op thema, heel handig als je op zoek bent naar een specifiek sfeertje.

Het is weer zover.....

Het jaar is weer bijna voorbij.
Ik wens al mijn lezers hele fijne (lees)dagen en een heel goed en gezond 2012.





















PS Bovenstaande afbeelding is Sanctuary of Wisdom van de kunstenaar Randal Spangler. Het is mijn borduurproject voor 2012 (en 2013, 2014, 2015...); het meet 90x70cm en 625x468 kruisjes. Het zal wellicht ten koste van mijn leestijd gaan, maar ik vond het zo mooi dat ik het niet kon weerstaan.

Opmerkelijke woorden van 2011

Even geen nieuws over boeken, maar over de belangrijkste ingredient ervan: woorden. Gedurende 2011 hield ik een lijstje bij van nieuwe woorden die mij opvielen, voor een groot deel andere woorden dan die in de media de top zoveel hebben gehaald. Blijkbaar lag mijn focus toch ergens anders.

Het begon allemaal met het bomtweetmeisje dat zelfs nog haar verhaal kwam vertellen in DWDD. Het fenomeen puberterroristen bleek de aanzet voor een enorme aandacht voor dreigtweets en zelfs twitterfitties (oproep voor vechtpartij via Twitter). En toen Twitter eenmaal goed in de gaten gehouden werd, kregen we weer te maken met dreigpingers

KPN schudde ons wakker door te dreigen met een chatheffing maar dat veroorzaakte een hoop tumult. Tumult ook genoeg in de Tweede Kamer, waar men verzot raakte op het met-de-kennis-van-nu'tje.

Net weer in kalmer vaarwater werden we opgeschrikt door de Parijsmeisjes. Iedereen in rep en roer want waar waren ze gebleven? Gewoon, in Parijs, de dames hadden kennisgemaakt met een paar heren. Een zucht van opluchting. Maar niet lang, want daar kwam de hijskraanklimmer die nog net van zijn zelfmoordpoging werd afgehouden. Iets wat niet lukte bij Tristan van der Vlis, waar we behalve grote schrik en ellende ook de Tristantest aan overhielden.

Over vaarwater gesproken: je zult maar opvarende zijn van een pechcruise op een schip met motorpech, luisterend naar de naam De Opera.

Dan kun je beter veilig een museum bezoeken. Moet je alleen niet naar de tentoonstelling van Wim T.Schippers gaan, want voor je het weet kom je in het nieuws als pindakaasstamper.

In de zomer moest je als man nog goed oppassen, dat je de ballentrekster uit Zeist niet tegenkwam. Maar als vrouw kon je ook niet rustig over straat, zeker niet met een dure halsketting om. Er waren namelijk kettingrukkers aktief.

Net toen we dachten dat we alles achter de rug hadden, dook de snelwegschutter op. Die nooit is aangetroffen. Was het dan toch een strooiaktie van CarGlass?

Tot slot: bij Onze Taal is de weigerambtenaar woord van het jaar geworden, maar bij mij is de winnaar toch de onderbroekterrorist die, naar in oktober bleek, passagiers van een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij de schrik van hun leven gaf.

Op naar een nieuw jaar, met veel prachtige nieuwe woorden!

Stefan Brijs - Post voor mevrouw Bromley



John Patterson is 19 en staat op het punt een studie Engels te beginnen. Hij woont met zijn vader in Hoxton, een arme wijk van Londen. John's vader is postbode, zijn moeder is na zijn geboorte gestorven. John werd daarom als baby gezoogd door mevrouw Bromley, die net haar pasgeboren zoontje Matthew verloren had. Een jaar later kreeg ze Martin. Martin en John groeien op als 'zoogbroers' en hebben een band die net zo sterk is als een bloedband.
Het is 1914 en de eerste wereldoorlog is uitgebroken. Als in Londen de eerste oproepen voor vrijwilligers de ronde doen staat Martin vooraan. Martin is geen intellectueel maar een doener, en ziet de oorlog als een avontuur. Maar hij is net een jaar te jong om als recruut te worden aangenomen.
John daarentegen heeft een beurs gehad om te studeren, en wil die kans niet verloren laten gaan. Als Martin via een truc (hij geeft zich uit voor zijn gestorven broertje Matthew) toch aangenomen wordt als recruut blijft John achter en is vastbesloten zijn beurs ten volle uit te nutten.
Naarmate de oorlog zich dat eerste jaar ontwikkelt, wordt de druk op de achterblijvende mannen om zich te melden steeds groter. Wie die druk wist te weerstaan, kreeg vaak spontaan een witte veer opgespeld: het teken van lafheid.
Als John's vader overlijdt bij een bombardement, geeft John zich alsnog op als vrijwilliger en wordt naar de oorlog in Arras, een plaatsje in België gestuurd. Hij weet op dat moment al dat Martin inmiddels is gesneuveld omdat het officiele overlijdensbericht, samen met vele andere, in de achtergelaten stukken van zijn vader zat. Maar hij is niet in staat om het mevrouw Bromley te vertellen en houdt Martin fictief in leven.

Dit is in het kort het verhaal van Post voor mevrouw Bromley. Het was weer zo'n boek waarvan ik al bij de eerste bladzijde wist dat ik een goed boek in handen had. Het was wel even wennen, een Nederlandse schrijver die een verhaal schrijft over en vanuit Engelse mannen en de Engelse beleving van de eerste wereldoorlog. Maar omdat Nederland neutraal was in die oorlog, de enige manier om hem toch te beschrijven.

Het is prachtig ingetogen geschreven en laat de twee kanten van de oorlog zien, maar via één en dezelfde persoon: John de intellectueel die eerst achterblijft en gezien wordt als een laffe man. Hij heeft de neiging de berichten uit de oorlog af te doen als 'propaganda'. En vervolgens John de soldaat die bediende wordt van een luitenant en via wiens ogen wij midden in de loopgravenoorlog terecht komen. Opeens staat John aan de andere kant en het vormt het levende bewijs dat de berichten uit de oorlog geen propaganda zijn, hoewel John naar mevrouw Bromley schrijft dat hij het heel goed heeft en nog van Martin heeft gehoord. Martin, die al maanden in een soldatengraf ligt. Er zaten scènes in dit boek die nog lang op je netvlies blijven hangen. Eén daarvan was van een bombardement in Londen. Die vonden toen plaats door het gebruik van zeppelins, iets waar ik geen idee van had. Het wordt heel spooky beschreven en onderstaand citaat geeft meteen een indruk van de stijl waarin dit boek is geschreven:
"Ook ik keek omhoog. Wat ik zag, dwong me tot stilstand. Hoog aan de hemel hing, gevangen in een bundel van zoeklichten, een reusachtige, langwerpige ballon, gelig glanzend als de volle maan op een heldere vriesnacht. Het was een adembenemend gezicht en tegelijk het meest schrikwekkende dat ik ooit had gezien. Toch bleef ik staan, als aan de grond genageld, en keek gefascineerd toe hoe het enorme luchtschip zich traag door de lucht voortbewoog."
Dit boek is op de valreep nog één van mijn favoriete boeken van 2011 geworden.

Boekgegevens:
Uitgeverij Atlas, 2011, 510 blz.
ISBN 9789045019840
Ik las dit boek: uit de biep

Riika Pulkkinen - De grens



Riika Pulkkinen (Tampere, Finland, 1980) was 26 jaar oud toen ze in 2006 De Grens (Raja) publiceerde. Ze won met De Grens de finse Debuutprijs voor het meest populaire debuut en het boek is een daverend verkoopsucces geweest in Finland.
De vertaling is hier ook over het algemeen lovend ontvangen. 'Droomdebuut' en 'indrukwekkend boek' zijn termen die ik in recensies ben tegengekomen.

Dit verbaast mij nogal, want om maar met de deur in huis te vallen: ik vond het zelf een draak van een boek. Dat geldt niet alleen voor de stijl maar ook voor de inhoud. Dat ik het uitgelezen heb, is louter te danken aan het feit dat ik dit boek las voor de leesclub, waarbij het toch wel als een verplichting voelt om het uit te lezen (omdat je anders niet goed aan de discussie kunt deelnemen). Maar met veel moeite.

Wat stijl betreft kan het natuurlijk zijn dat het boek slecht vertaald is. Het is vrij kinderlijk geschreven, beetje 'bouquetreeks':
"Terwijl de najaarszon over de muren van het klaslokaal strijkt, maakt Tinka haar goudrode haren los, die ze over haar schouders laat vallen, zodat het even lijkt of haar hele hoofd in lichterlaaie staat. Tinka en d'r haren. En haar glimlach. Die verandert alle mannen, jong en oud, in zoutpilaren. Tinka kent haar eigen toverkracht en glimlacht vaak, altijd, ook nu, tijdens de Finse les."

Maar ook kom je van die inhoudsloze zinnen tegen:
"Mari bedenkt dat er in haar hele leven nog niets is wat zijn volledige waarde al heeft verworven."

Of, ook zo'n mooie:
"De logica van de tijd heeft te maken met herinnering en intentie. Herinnering en intentie brengen de zinvolheid van elk afzonderlijk moment aan het licht."

Wat inhoud betreft zijn er (te) veel zware thema's verwerkt: dementie, euthanasie, zelfmoord, overspel, strafbare sex en de onvoorwaardelijke trouw van een kind aan zijn ouders. Die thema's komen slecht uit de verf, omdat ze niet worden ondersteund door een passende stijl en omdat ze weinig diepgang vertonen. Je kunt je afvragen in hoeverre een 26-jarige met diepgang kan schrijven over deze thema's.

Het boek bestaat uit de stemmen van vier verschillende personen: Anja, wiens man zwaar dement is en wie ze heeft beloofd zijn leven te beëindigen als hij haar niet meer zou herkennen. Anja is behoorlijk depressief want in het begin van het boek probeert ze er zelf een einde aan te maken (wat mislukt). Mari, een meisje van 16 die nogal last heeft van de puberteit (zin van het leven, fascinatie voor de dood) en verliefd wordt op de leraar Fins. Julian, de leraar Fins wiens huwelijk een beetje ingekakt is. En Anni, één van de dochtertjes van Julian die weet van de affaire van haar vader met Mari, maar hem niet wil verraden tegenover haar moeder.

Mari blijkt de dochter van de zus van Anja te zijn. En Julian gaat een proefschrift schrijven onder supervisie van hoogleraar literatuur en filosofie Anja. Maar deze zijdelingse relaties hebben verder geen rol in het verhaal. Dat verder snel verteld is, ware het niet dat ik dan gelijk de hele plot al weggeef. Voor degenen die dit boek nog willen lezen, zal ik dat toch maar achterwege laten.

Tijdens het lezen van dit boek had ik steeds een dringende vraag in mijn hoofd zitten: wat maakt voor mij een boek een goed boek? Ik heb er nog geen klip en klaar antwoord op.
Maar dat dit 'm niet was, dat is wel duidelijk

Maria Stahlie - De lijfarts



Maria Stahlie is, met 14 boeken op haar naam, een bijzonder ondergewaardeerde Nederlandse schrijfster.
Eerder was ik al zeer onder de indruk van haar boek 'Boogschutters'. 'De Lijfarts' wordt in het algemeen gezien als haar beste boek.
De Lijfarts is, met 594 bladzijden, ook een 'lijvig' en vol boek en laat zich niet gemakkelijk samenvatten.

Muriël ('Muur') Wijnings is een schrikkelkind en denkt dat ze onheil afroept over andere mensen, een idee dat is ontstaan na de dood van haar ouders in een auto-ongeluk. Ze geeft zichzelf hiervan de schuld, omdat haar ouders op weg waren naar hun dochter nadat die ze ertoe had overgehaald eerder te komen dan de bedoeling was.
Na deze catastrofe verblijft ze een tijdje in Amerika, waar ze een kind krijgt. Als ze terugkomt naar Nederland, laat ze haar zoontje Sean achter bij haar schoonmoeder Ella.
Voor ze zich gaat ontfermen over haar zoontje ('over enkele maanden'), moet ze van zichzelf bewijzen dat ze een goede moeder is, dat ze die verantwoordelijkheid kan dragen en hem niet in het ongeluk zal storten. Ze gaat daarom alleen terug naar Nederland en vertelt niemand van het bestaan van Sean. Terug naar haar nicht Mieke, met wie ze samen in een huis woont en die inmiddels wél dokter is geworden, haar broer Ram (Ramses) en haar neef Marc, voor wie ze nog steeds een verboden liefde voelt. En oom Henk en tante Tessa, de ouders van Mieke en Marc, die ook een beetje de ouders van Muriël zijn geweest na de dood van haar eigen ouders.
Ze schrijft brieven aan Sean en Ella, maar als haar laastste brief ongeopend terugkomt, weet ze dat Sean verdwenen is, ergens in dat grote land hebben Ella en Sean een nieuwe plek gevonden, onbereikbaar voor Muriël.

Door een misverstand belandt Muriël in de plaats van haar nicht als lijfarts bij de Hongaarse familie Metzlar. De oude mevrouw Metzlar (Anja) lijdt aan een ernstige vorm van diabetes en het is de taak van Muriël de zorg voor Anja op zich te nemen. Ze voelt zich in haar element in deze rol en kwijt zich als een volleerd arts van haar taak. Ze raakt bevriend met de bewoners van het prachtige witte huis van de familie Metzlar: de oudste dochter en zoon van Anja, Eszter en Zsiga. Eszter's zoon Laszlo en zijn zwangere vriendin Noortje, die boven in het penthouse wonen. Zij allen schenken Muriël hun vertrouwen, iets wat Muriël steeds meer gaat bezwaren, want zij is dat vertrouwen niet waard! Ze liegt en bedriegt om de status quo te handhaven. Behalve haar broer Ram weet niemand dat ze een zoontje heeft. Niemand weet dat ze zich heeft uitgegeven als arts en dat ze niet meer in haar mooie appartement in Amsterdam woont, maar in een groot huis in Breda.
Alles verandert als ze een brief krijgt van Ella: ze is ongeneeslijk ziek en kan niet langer voor Sean zorgen. Haar zoon wil niets met het kind te maken hebben, dus komt ze Sean naar Nederland brengen. Als ze Sean aflevert, laat ze daarbij nog even fijntjes weten dat Muriël een egoistisch mens is die het moederschap eigenlijk niet waard is.
Muriël laat zich hier zo door beïnvloeden, dat ze de boel weer wil ontvluchten, haar zoontje en haar leugens achterlatend bij de familie Metzlar.....

Een erg goed geschreven en opgebouwd boek, en wat een prachtig leesavontuur is dit! Er zit een soort hartslag in het verhaal, de hartslag van Muriël. Op deze hartslag wil je doorlezen, een soort voorwaartse stuwing is het, een drang om te lezen. Je wilt ook niet dat er een eind aan komt.
Die komt natuurlijk wel, en wat voor één! De tranen stonden in mijn ogen. Boek dichtgeslagen, diepe zucht. Dit laat zich niet gemakkelijk evenaren.

Boekgegevens:
Uitgeverij Prometheus, 2002, 594 blz.
ISBN 9789044601237
Ik las dit boek: uit de biep

Connie Palmen - Logboek van een onbarmhartig jaar



Ik moet bekennen dat ik vond dat Connie Palmen wel een beetje met haar rouw (om haar man Hans van Mierlo, die stierf op 11 maart 2010) te koop liep; in elk praatprogramma op tv kwam ze weer vertellen hoe moeilijk ze het had en het leek wel of ze een beetje koketteerde met het feit dat ze er zo beroerd uit zag.
Toch was ik benieuwd naar dit boek. Omdat ik wilde weten hoe ze die rouw dan een literaire stem gegeven had.

Daarom was ik onlangs bij een 'lezing' ter ere van het verschijnen van dit boek. Connie Palmen zette ik altijd op dezelfde lijn als Anna Enquist: beide koele, afstandelijke vrouwen waar ik verder niks mee heb, maar die wel heel goed kunnen schrijven.
Bij de lezing bleek dat het met die afstandelijkheid van Connie wel meeviel. In het interview met Connie door Liddy Austin, dat onderdeel was van de lezing, vertelde ze vrijuit en ook met de nodige (zwarte) humor over het proces dat heeft geleid tot het schrijven van dit boek. Met die achtergrond heb ik het boek vervolgens gelezen. In de kritieken krijgt het boek er nogal van langs; het zou te weinig over haar man Hans van Mierlo gaan en teveel over Connie zelf, te openhartig en schaamteloos zijn. Onterechte kritiek, want een boek schrijven over Hans was volstrekt niet de bedoeling, het moest een boek zijn over de eerste periode van de rouw, de rouw van Connie, de persoonlijke rouw dus. En onlosmakelijk daaraan verbonden, over de liefde voor Hans. De vorm was daarbij ondergeschikt aan de boodschap. Het kon in ieder geval geen roman worden, en ook geen dagboek. Een logboek dan maar, met schijnbaar willekeurig opgetekende gedachten en uitingen van de pijn en het verdriet, de leegte die het verlies van een geliefde achterlaat. Zelf zegt ze daarover in een mail aan de kinderen van Van Mierlo:
zoals ik jullie heb verteld, werk ik aan een logboek, een gemankeerd soort dagboek waarin ik met de pen op de huid van de pijn zit. Het beslaat het jaar na zijn dood. Het gaat over rouw. Ik stop ermee op 11 maart 2011. Het heet Logboek van een onbarmhartig jaar en het is geen roman over Hans, zoals de kranten beweren.

Veel schrijvers die een verlies hebben meegemaakt, schrijven daarover omdat ze niet anders kunnen; schrijven is overleven, 'het literaire schragen van de bouwval die je leven opeens is'(Tonio van A.F.Th. van der Heijden, Het schaduwkind van P.F.Thomese, Taal zonder mij van Kristien Hemmerechts). Connie schrijft om te herinneren; hoe het was, die leegte, het rauwe verdriet van die eerste periode.
Ze leest daartoe ook haar 'plankje leed' (of, zoals vriend Reinbert de Leeuw het fijntjes zegt: je rouwkost) weer van voor tot achter door en reflecteert daarop. Ze vindt weliswaar herkenning in (o.a.) Roland Barthes, Joan Didion en Joyce Carol Oates, maar merkt ook dat niemand schrijft over die eerste periode direct na het overlijden. Dat wil zij wel, en ze wil daarmee niet alleen voor zichzelf de herinnering levend houden maar ook iets afleveren wat tot steun kan zijn voor anderen.

Is ze daar in geslaagd?
Je partner verliezen, je wilt het niet meemaken. Maar als het gebeurt, denk ik dat ik ook steun zou gaan zoeken bij literatuur,bij mensen die het eerder meegemaakt hebben. Ik denk dat ik dan de emoties van Connie wel bij mezelf zou herkennen. Wel benadert ze haar emoties op een tamelijk intellectuele manier. Over Hans zegt ze dat hij zijn leven 'verliteratuurde'(de werkelijkheid minder werkelijk maken), zelf doet ze dat eigenlijk ook een beetje. Maar wellicht is het de enige manier om de gevoelens van ontreddering te lijf te gaan, je verdriet rationaliseren.

Er had wel wat minder ophemeling van Connie zelf in gemogen. Een beetje meer bescheidenheid. Zo zit er de integrale tekst in van een speech van Hans op haar 50e verjaardag. De speech van een verliefde, dus dat is Connie voor en Connie na.Waarom je zoiets publiceert is mij een raadsel.
Wat me ook tegenstond was het steeds maar ophemelen door Connie van de fysieke verschijning van Hans. Op meerdere plekken heeft ze het over zijn 'woeste aantrekkelijkheid' en zijn 'prachtige torso'. Nou nou dat mag ook wel wat minder.

Verder heb ik er heel veel passages in aangestreept, want vorm of niet: Palmen kan schrijven. Ik hoop dat ze het nog lang blijft doen. Gezien wat ze er zelf over zegt, denk ik het wel:
Boeken als A Widow's Story, Het jaar van magisch denken, A Grief Observed, Taal zonder mij, Schaduwkind en Niet meer dan een ademtocht zijn boeken die geschreven moeten worden. Het is niet dezelfde urgentie die achter het moeten verscholen ligt waarmee recensenten soms een roman complimenteren: 'Deze roman moest geschreven worden'. De noodzaak van het schrijven is geen literaire, maar een existentiële. Het boek niet schrijven zou betekenen dat je ophoudt met schrijven, en daarmee met het leiden van het leven van een schrijver. Het staat elk boek dat je nog van plan bent te schrijven in de weg, het staat je leven in de weg. Maar met het vertellen van de waarheid heeft het bitter weinig van doen.


Boekgegevens:
Prometheus Amsterdam, 2011, 239 blz.
ISBN: 9789044617672
Ik las dit boek: uit eigen kast

Florence Tonk - Blijf bij ons


Deze recensie maakt deel uit van een blogtournee, georganiseerd door Not Just Any Book. Op de site een compleet overzicht van het tournee-schema en meer informatie over de organisatie.

Emma Daalbergen verhuist met haar vriend Rogier mee naar Kiev, waar Rogier een nieuw bedrijf moet opzetten. Al gauw is hij bijna dag en nacht in touw voor zijn werk terwijl Emma op hun gemeubileerde flatje een beetje weg zit te kwijnen. Ze is inmiddels wel begonnen met het leren van Russisch maar voelt zich niet thuis in deze vreemde stad en ziet er niets in om de stad te gaan verkennen.
Als Rogier via een collega een tip krijgt om voor de weekenden een datsja (russisch buitenhuis) te kopen op het Oekraïnse platteland niet zo ver van Kiev (om precies te zijn in het gehucht Zagoeblene) raakt Emma onmiddellijk geinteresseerd. De datsja wordt gevonden en gekocht, en al snel blijft Emma ook doordeweeks op de datsja wonen. Het is een heel primitief buitenhuis, er is geen douche en toilet. De toilet wordt gemaakt door een houten hok met een gat neer te zetten....dan weet je wel hoe comfortabel het is. Toch heeft Emma het naar haar zin, ze begint een moestuin aan te leggen en doet tussendoor haar vertaalwerk.
Ze raakt bevriend met de directeur van het plaatselijke schooltje, Fedir (Fedja)Boerjak en zijn vrouw Loeba.
Fedja vraagt haar voor enkele uren per week Engelse les te geven, en zo leert ze Lesya kennen, die met haar alcoholistische grootmoeder in een armoedige situatie leven.
Lesya houdt van lezen en ze wil niets liever dan Engels studeren in Kiev, weg van de voor haar verstikkende sfeer van het dorp en haar in zichzelf gekeerde grootmoeder.
Emma trekt zich het lot van Lesya aan en probeert haar te begeleiden naar het toelatingsexamen voor de opleiding. Lesya heeft een geheim. Emma kent dit geheim, en het bezwaart haar gemoed. Tegelijkertijd raakt Emma veel meer dan bevriend met Fedja en zo heeft ze zelf ook haar geheim. En geheimen komen vroeg of laat altijd uit...

Florence Tonk heeft met haar prozadebuut een mooi boek afgeleverd. Haar achtergrond als dichteres merk je in haar geconcentreerde taalgebruik, wat mij zeer bevalt.
Er is steeds een spanningsveld voelbaar tussen de geëngageerdheid van de schrijfster, die zich onder andere laat horen in de beschrijvingen van de gevolgen van de kernramp van Tsjernobyl en De Grote Honger in de Oekraïne, en de door haar zo mooi beschreven plattelandsromantiek.
Florence besteedt met name veel aandacht aan de relaties die Emma heeft met de verschillende dorpsbewoners, en haar gevoelens hierover.
Mooie vondst zijn de brieven die Lesya van haar grootvader heeft gehad (die al jaren geleden overleden blijkt te zijn) over de kernramp en de gevolgen voor de bewoners van dit gebied. Lesya's vader en moeder zijn, direct danwel indirect, door deze kernramp overleden. Als oefening vertaalt Lesya deze brieven, waardoor wij ze ook te lezen krijgen.
Op ongeveer 3/5 van het verhaal vraagt een (school-)collega van Emma op nogal agressieve toon wat ze eigenlijk in Zagoeblene te zoeken heeft:
...waarom besluit je in je eentje in een dorp vol vreemden te gaan wonen die volgens jou een traumatisch verleden met zich meedragen dat te groot en te moeilijk is om te overzien? Dorpelingen die nergens anders heen kunnen. Terwijl jij, met je paspoort dat toegang heeft tot elk wenselijk paradijs op aarde, verkiest hier te zijn? Ik bedoel: rust en natuur vind je wel op meer plaatsen. Waarom zit je niet liever onder een palm op een tropisch eiland uit een kokosnoot te drinken? Ik zou het wel weten!

Emma kan hier eigenlijk geen antwoord op geven, ze weet gewoon niet waarom ze in dit dorp blijft hangen. En wij, als lezers, snappen het ook niet helemaal. Maar het mooie is: het maakt niet uit, dat we het niet snappen. Want inmiddels ben je al dat hele eind meegegaan met Emma, heb je in haar datsja gewoond, je in het zweet staan werken in haar moestuin en haar geheimen gedeeld, en wil je alleen nog maar weten hoe het haar verder vergaat, al voel je wel aan dat het geen happy end gaat worden. Het boek besluit met een geweldige ontknoping die letterlijk en figuurlijk een einde maakt aan die mooie plattelands-idylle en alle geheimen vermorzelt.

Heerlijk boek, en op enkele slordigheidjes na, een sterk debuut.

Florence Tonk schreef eerder een poezie-bundel: Anders komen de wolven. Ze heeft zelf een jaar in Kiev gewoond.

Boekgegevens:
Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2010, 239 blz.
ISBN 9789046809006
Ik las dit boek: als recensie-exemplaar

Anna Enquist - De verdovers



Anna Enquist heeft dit boek geschreven in het kader van het project 'Schrijver op de afdeling', waarvoor eerder Bert Keizer het boek 'Onverklaarbaar bewoond' schreef (over zijn belevenissen op de afdeling Neurochirurgie). Enquist koos voor de anesthesiologie. Zij licht deze keuze zelf toe:
"Zonder aarzelen koos ik voor de anesthesiologie. In mijn eigen vak, de psychoanalyse, gaan we ervan uit dat het voor de patient in de meeste gevallen heilzaam is te voelen wat er in hem of haar omgaat. Daartoe moet de weerstand tegen het verborgen gevoel worden bewerkt en opgeheven. Als het gevoel werkelijk beleefd mag worden komt het tot rust en verdwijnen de symptomen. De anesthesist beschermt zijn patiënt juist tegen het voelen en acht zijn werk geslaagd als de patiënt totaal geen weet heeft van de pijn die hem tijdens de ingreep wordt aangedaan. Deze tegenstelling fascineerde mij al jaren..."

Deze verklaring van de schrijfster is een belangrijk aangrijpingspunt voor het lezen van de roman, omdat de genoemde tegenstelling in dit verhaal fictioneel wordt uitgewerkt.

Drik de Jong is een psychiater met een eigen praktijk. Zijn zus Susan is getrouwd met zijn beste vriend Peter, ook psychiater. Susan is anesthesiologe in een groot ziekenhuis. Peter en Susan hebben een dochter van 18, Roos. Susan heeft een wat getroubleerde relatie met haar dochter, die net op kamers is gegaan.
De moeder van Drik en Susan is lang geleden tijdens een wandeltocht verongelukt, de vader, Hendrik, is dement en zit in een verzorgingstehuis. Drik en Susan zijn opgevoed door de tweelingzus van Hendrik, Leida.

We vallen in het verhaal als Drik zijn praktijk weer oppakt, na een jaar voor zijn ongeneeslijk zieke vrouw Hanna te hebben gezorgd. Het overlijden van Hanna laat bij alle betrokkenen sporen na, ieder gaat daar op zijn eigen manier mee om. Drik door er over na te denken, Roos door op kamers te gaan en Susan door in haar werk te vluchten en te zorgen voor haar broer. Het laatste wat Susan wil is nadenken. Mensen die zich bewust zijn van wat er in ze omgaat, die openstaan voor hun pijn, angst en verdriet, die snapt ze niet. Maar ze is dan ook een verdover:
"Eigenlijk begrijpt ze er niets van. Verdoven is haar ambitie. Waar ze pijn vermoedt, snelt ze toe met opiaten. Ze verdooft de zenuwbanen waarlangs de pijnprikkels naar de cortex snellen, ze vernielt ze nog liever dan dat de prikkel daarboven, in de hersenwindingen, in een gewaarwording wordt omgezet. Dat het iemand goed zou doen te weten hoe hij lijdt is haar een raadsel."

Drik krijgt de psychiater-in-opleiding Allard Schuurman in leertherapie. Allard confronteert hem met zijn eigen verdriet, angst en onzekerheid. Dit wordt alleen maar erger als Allard overstapt van psychiatrie naar anesthesiologie en Susan als supervisor krijgt toegewezen. Want Allard wordt verliefd op Susan, en Drik verzuimt de therapie te stoppen, zoals het eigenlijk hoort als je als psychiater persoonlijk betrokken raakt bij een patient.
Het verhaal wisselt voortdurend tussen de operatiekamer waar Susan haar verdovingswerk uitvoert en de spreekkamer waar Drik zijn psycho-therapeutische gesprekken voert. De operaties worden tot in de kleine details besproken met alle medische termen die daarbij horen. Ik vond dat zelf wel heel interessant, maar je moet ervan houden.
Tussen de klinische beschrijvingen door volgen we de ontwikkeling van de emoties van Drik, Susan, Peter, Roos en Allard. Emoties die een soort kettingreactie veroorzaken waardoor de dominostenen één voor één moeten vallen.
Het is een boek waar veel van Enquist zelf in zit: haar achtergrond als psychiater, haar vermogen om de emoties van de personages haarfijn te ontleden en haar voorliefde voor de muziek, getuige de opbouw van het verhaal die ook de opbouw van een fuga is: Expositie, Doorwerking, Reprise en Coda.

Als je eerdere boeken van Enquist hebt gelezen en daarvan genoten hebt, kun je dit boek met een gerust hart gaan lezen. De schrijfstijl van Enquist, die zich met name concentreert op de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonen, zet zich in dit boek voort. Het was geen pageturner, maar er zat toch wel een bepaalde drive in om (snel) door te lezen.
Een klein zeurdingetje van mezelf: waar ik een beetje last van had was de naam Drik (afkorting van Diederik). Ik wilde steeds maar Dirk lezen dus mijn ogen raakten elke keer verstrikt in dit woord.
Verder zou ik dit boek geloof ik niet aanraden als je binnenkort een operatie moet ondergaan :-)

Boekgegevens:
Uitgeverij De Arbeiderspers, 309 blz.
ISBN 9789029578592
Ik las dit boek: uit de biep

Vluchten kan niet meer



Ontkennen ook niet.
Mijn project is mislukt.

Op 7 juli schreef ik aan het eind van mijn blogpost Het halfjaar van lezen uit eigen kast:
.....dus mijn besluit staat vast: er komt niets meer in!

Nou ahum....ik had al een beetje gesmokkeld met de aanschaf van wat ebooks maar omdat dat geen fysieke boeken zijn vond ik dat nog wel door de beugel kunnen.
Maar afgelopen dinsdag liep ik de biep in om een reservering op te halen en toen hadden ze een grote boekenverkoop....wist ik echt niet hoor! Uiteindelijk liep ik er dus niet uit met 1 boek, namelijk mijn reservering (is overigens De verdovers van Anna Enquist), maar met 13 boeken want ik heb er 12 in de verkoop gekocht. Voor in totaal het luttele bedrag van 10 euro!
Overigens zijn de onderste 8 boeken van de stapel op de foto van de vórige boekverkoop. Ook nog niet gelezen trouwens.

Ik denk dat het toch een verslaving is, om altijd maar boeken naar je hol te willen (blijven) slepen. Dat lezen zelf een verslaving is wisten we natuurlijk al langer.

Nu ik het toch over mijn hol heb, dacht ik dat het misschien wel leuk is even een impressie te geven van een deel van de boekenkasten in de woonkamer. Ik vind het zelf altijd wel leuk om de kasten van een ander te zien. Deze kasten staan tegen de linkerwand van de woonkamer:





Aan de rechterkant staan ook nog twee kasten. En dan boven nog....maar die doe ik een andere keer.
Oh ja, het goede nieuws is dat ik de afgelopen 4 maanden toch 13 boeken uit eigen voorraad heb gelezen!

Marente de Moor - De Nederlandse maagd



Ik was dit boek gaan lezen naar aanleiding van een interview met de schrijfster in de Volkskrant, een week of 2 terug. Haar moeder, Margriet de Moor, kon ik nooit zo waarderen maar ik geniet altijd van de columns van Marente in Vrij Nederland. Dus toen ik las dat ze een boek had geschreven waar de schermsport een grote rol speelt, leek me dat interessant. Pas toen ik halverwege het boek was, zag ik dat het genomineerd was voor de Ako Literatuurprijs. Tijdens de uitreiking van deze prijs, maandagavond in Nieuwsuur, zat ik er nog in te lezen, en was werkelijk stomverbaasd (net als de schrijfster zelf overigens) dat dit boek gewonnen heeft.
Niet omdat het niet goed is, maar omdat ik eigenlijk al mijn kaarten op Peter Buwalda had gezet.
Toen ik er achteraf over na dacht, dacht ik het toch wel te snappen.

Maar eerst kort het verhaal:
De 18-jarige schermster Janna wordt door haar vader Jacq naar zijn oude Duitse vriend Egon von Bötticher gestuurd, om van hem schermles te krijgen. Von Bötticher bewoont een landhuis, het Raeren, ergens in een gehucht in de buurt bij Aken. Het is 1936, de tentakels van het nationaal socialisme zijn overal al te voelen.
Jacq en Egon zijn met elkaar in contact gekomen in de eerste wereldoorlog, toen Jacq als arts bij het Rode Kruis werkte, en Egon in België zwaargewond raakte.
Er is toen iets gebeurd tussen deze twee mannen, iets waardoor Egon nogal verbitterd is geraakt. Janna voelt dat er iets tussen deze mannen in staat, maar komt er niet precies achter wat.
Janna is niet de enige leerling van Egon. Er is ook een 16-jarige tweeling, Friedrich en Siegbert die les krijgt van de schermmeester Von Bötticher. Hoewel het lijkt alsof de tweeling slechts een bijrol speelt, blijken zij later een soort scharnierpunt te vervullen in het verhaal.

Gaandeweg verliest Janna haar onschuld en wordt zij steeds roekelozer in het zoeken naar antwoorden op die ene brandende vraag: wat is er gebeurd tussen haar vader en Egon. Natuurlijk wordt pas aan het eind van het boek alles duidelijk.
De Nederlandse maagd is een intelligent geschreven verhaal waarbij in een voortdurend dreigende sfeer de wonden die de eerste wereldoorlog heeft achergelaten, zichtbaar worden gemaakt. Veel wordt niet uitgelegd. Zo moest ik een aantal schermtermen opzoeken (o.a. Mensur) en bleek het essentieel te zijn om te weten wat een Leibhusar is en hoe zijn muts er uitziet. Er zaten ook wat onbegrijpelijk zinnen in, die ik waarschijnlijk beter snap als ik het boek voor een tweede keer zou lezen. De schermsport is niet alleen een veelvuldig beschreven fysieke aktiviteit maar staat ook symbool voor (zelf-)beheersing. De beroemde schermmeester Gerard Thibault (17e eeuw, schreef een boek over de schermsport gebaseerd op wiskundige en mystieke theorieën en zegt in een brief:"ik hoop nederig dat ik de geschiedenis in zal gaan als de heelmeester van de blinde wraakzucht".

Dit boek bevat, in tegenstelling tot het boek van Peter Buwalda, geen hapklare brokken, je moet er moeite voor doen om je in het verhaal in te graven en je verbeelding te laten werken. De beelden die worden opgewekt, van de gruwelen van de eerste wereldoorlog, van de politieke sfeer in het Duitsland van 1936, van het oude landgoed en het merkwaardige stel dat het landgoed beheert, en van de in zichzelf gekeerde Egon, helpen daarbij. Het feit dat wij dit alles te weten komen via de ogen en oren van de jonge en onschuldige Janna, vormt daarmee een sterk contrast. Door dit alles is het meer dan terecht dat dit mooie boek de Ako Literatuurprijs gewonnen heeft.


Boekgegevens:
Querido, 2010, 297 blz.
ISBN 9789021438429
Ik las dit boek: uit de biep

Erin Morgenstern - The night circus


Vertaald als: Het nachtcircus

Gestaakt!

Ik heb echt m'n best gedaan dit boek leuk te vinden, omdat het op wel erg veel plekken als het beste boek van het jaar werd opgemerkt. Veel uitmuntende reviews.
Helaas, het heeft voor mij niet gewerkt. Ik was al een tijdje over het point of no return (dat ligt bij 70 blz) omdat ik alsmaar dacht: het zal toch zo wel eens komen? Maar het kwam niet.

Het verhaal: Celia Bowen wordt als kleuter bij haar vader afgeleverd nadat haar moeder zelfmoord heeft gepleegd. Haar vader is Hector Bowen aka Prospero the Enchanter, een magiër. Voor het publiek gaat hij door voor een illusionist, men denkt dat hij trucs laat zien, maar het zijn geen trucs, hij laat echt dingen verdwijnen en verplaatsen. Celia blijkt zijn talent te hebben en wordt de leerling van haar vader. Waarop Hector een deal sluit met een andere magier ('de man met het grijze pak'): beiden zetten hun pupil in om een spel te spelen: wie is de sterkste magier?
Het circus 'Le Cirque des Rêves' wordt het voertuig voor deze strijd.
Het circus is geen gewoon circus: het gaat pas na zonsondergang open en is een soort 'circus van illusies'. Alles is er in zwart-wit, mysterieus, sprookjesachtig.

Het duurt al erg lang voordat zowel Celia als haar tegenstander Marco betrokken raken bij het circus en vervolgens weer een hele tijd voordat ze doorkrijgen dat ze elkaars tegenstander zijn. Er gebeurt bijna niets, af en toe is er wel een mysterieus voorval dat verder niet wordt uitgelegd, zodat je denkt dat de draadjes wel snel bij elkaar zullen komen en dat je zult doorkrijgen hoe het in elkaar zit. Maar het sleept zich maar eindeloos voort. Het enige wat me nog dreef was te weten komen waar dit uiteindelijk toe leidt.
Op blz. 214 van de 385 gekomen (ebook-versie) ben ik maar eens wat reviews gaan lezen, en las toen dat het eind ook nog een anti-climax is....het moment om definitief met dit boek te stoppen.

Waar ik in mijn vorige post een snoeihard oordeel heb geveld blijf ik deze keer mild. Het boek is goed geschreven, de beschrijvingen van de 'acts' van het circus zijn bijzonder mooi (voor wie van circus houdt), en als je niet plotgedreven leest en tegen traagheid bestand bent, vind je het wellicht wél een mooi boek.

Remco Campert - Het leven is vurrukkulluk



Ik heb dit boek vroeger niet gelezen, omdat ik toen (al) niets had met Remco Campert.
Maar omdat heel Nederland het nu leest, meende ik het toch maar eens te moeten proberen. Dus ook ik heb het gratis opgehaald bij de biep. En ben gaan lezen.

Wat een tuttig boekje is dit! Een werkje van 50 jaar oud, en daar wil je dan (jonge) lezers mee winnen. Want dat is toch de bedoeling van de aktie Nederland leest. Vorig jaar was er ook al zo'n merkwaardige keuze (De grote zaal van Jacoba van Velde). Op zichzelf een mooi boekje, maar niet om jonge mensen mee over de streep te trekken. Dit jaar was waarschijnlijk de achterliggende gedachte: het moet een boek zijn dat 'past in de belevingswereld van jonge mensen'. Het resultaat is een boekje met veel sex en drank. Maar ondanks dat toch tuttig, jaren vijftig met hele flauwe woordspelingen. Van het soort die ik onder kantoormeligheid plaats, dan zeggen we wel eens tegen elkaar: ik ga even nappeltje schillen. Of, als ik alsnog even mijn gelijk wil halen: ja dat zeik toch! Van die dingen. In het boekje zijn dat woorden als: nijslollie, het seksjuwelen verkeer, Marry-you-Anna/Marie-Johanna/Mah-Rioe-Wan-A, rokkenrollen.
Verder heeft het verhaal weinig diepte. Het gaat over 2 mannen en een vrouw en hun wederwaardigheden in de liefde. Of nee, in de seks. Een verhaal wat je snel weer vergeten bent. Light reading?

Nee dan de World Book Night in Engeland, in samenwerking met de BBC. Daar geven ze op één avond een miljoen boeken weg van een top 25 waarvoor lezers zelf titels konden aandragen. Daar zit echt van alles bij. Thrillers, moderne literatuur, maar ook klassiekers als Pride & Prejudice (Jane Austen) en A tale of two cities (Dickens). De boeken worden weggegeven (en aangeprijsd) door lezers, die het betreffende boek zelf gelezen hebben en voorgedragen voor de top 25 ('dat zou ik mensen aanraden om te lezen'). Zie HIER de complete lijst met titels. Op tv wordt er een hele avond aan gewijd.
De voorzitter van het selectiecommité, de schrijfster Tracy Chevalier, verwoordt de keuze van de komende Book Night (23 april 2012) als volgt:

“I’m thrilled with the World Book Night 2012 list. The committee has worked hard to choose accessible, entertaining books that will appeal to lots of different people. The list features vampires and crazed fans, heart-broken butlers and time-travelling lovers, classics and bestsellers. In tiny rooms, on football terraces, up snowy mountains and down apocalyptic roads, these books take readers on journeys all over the place. Key to all of them is that they tell cracking stories which make you stay up late reading to find out what happens. The diversity of this list is a great reminder of the many different worlds reading opens up.”

Kijk, dat noemen we leespromotie! Niet die benepen truttigheid van 'Nederland leest'.

In het nawoord zegt Ronald Giphart: "Altijd heb ik geroepen dat Het leven is Vurrukkulluk één van de beste boeken is die ik ken."
Giphart heb ik ook al nooit wat gevonden.

Peter Buwalda - Bonita Avenue



Valt er nog iets af te dingen op een boek, dat wordt genomineerd voor minstens 3 literaire prijzen (Academica literatuurprijs, NS publieksprijs en AKO literatuurprijs) en er al één daadwerkelijk gewonnen heeft (de Academica)?

Met die insteek begon ik dit boek (het deze maand gekozen boek van mijn leesclub), een beetje op zoek naar iets om over te zeuren.

Siem Sigerius, rector magnificus van Tubantia University in Enschede, vormt met zijn tweede vrouw Tineke en stiefdochters Joni en Janis een idyllisch gezinnetje. Dat beeld begint langzaam te kantelen als Siem hoort dat zijn zoon Wilbert, uit zijn eerste huwelijk, binnenkort zal vrijkomen uit de gevangenis en als hij het vermoeden krijgt dat zijn stiefdochter Joni de pornoster uithangt op internet.
De vuurwerkramp in 2000 is de opmaat voor het uit elkaar vallen van het gezin en leidt uiteindelijk tot een dramatisch eind voor een aantal van de betrokkenen.

Tot zover het kort samengevatte verhaal. En ik moet het toegeven: het is een perfect boek, ik kan er niets anders over zeggen. Ik heb het in diverse recensies beschreven zien staan als een 'onnederlands' boek, waarmee meestal bedoeld dat het vlot wordt verteld en dito leest, een filmisch boek. Dat is waar, het leest als een trein, het sleurt je het verhaal in. Het is spannend. De filmrechten zijn vast al verkocht.
Maar het is ook gewoon goed geschreven. Lekker direct en toch weer niet, met mooie vondsten:
"Toen hij tussen de ballonnen en plastic bierglazen een Chinese duizendklapper lag te imiteren, sleurde ik hem aan het stuk in zijn kraag van de dansvloer af."

"Ze stouwde de centrifuge vol met beddengoed maar feitelijk centrifugeerde ze míj. Het nieuws sloeg me in de rondte, slingerde het bloed uit mijn aderen."

"Een vreemde vogel vond hij Gerrit, die had het achter de ellebogen, kwastte zijn pa stroop om de mond tot het in lange draden naar beneden droop."

Dat soort zinnen dus.
Is er dan helemaal niks op aan te merken?
Nou, toch wel. Wat mij betreft draait het allemaal net iets te veel om sex. Daar is het dan weer heel Nederlands in en past het ook heel erg in deze (over-)gesexualiseerde samenleving.
Daarnaast vond ik de 'misdaad-scenes' een beetje te veel naar slapstick neigen, te onwerkelijk, zoals ook de manier waarop het met sommige personages afloopt. Dat is jammer want dat haalt iets van de kracht van het verhaal.

Verder: gewoon een erg fijn boek, om even lekker in weg te zakken.

Recensies van mede-bloggers:
Quit leges haec?
Boekblogger

Boekgegevens:
De Bezige Bij, 2010, 543 blz.
Ik las dit boek: uit eigen collectie

Charles Dickens bij Studium Generale



Omdat het volgend jaar Dickens-jaar is (in 2012 is het 200 jaar geleden dat Charles Dickens werd geboren) houdt Studium Generale, het podium van de Universiteit Utrecht, 4 lezingen over leven en werk van Charles Dickens. De lezingen worden gegeven door prof.mr. Jan Lokin en zijn live of achteraf via internet te bekijken, zie HIER
De eerste lezing is inmiddels geweest, de 3 volgende lezingen zijn achtereenvolgens 18 en 25 oktober en 1 november.
Jan Lokin is weliswaar geen professor in de Letteren maar in de Rechtsgeschiedenis, maar is tevens lid van de Dickens Fellowship (Haarlem branch) en spreekt vanuit de laatste deskundigheid.
De insteek is vooral wat Dickens nu nog voor ons kan betekenen, wat wij van hem kunnen leren. Ik heb inmiddels een stuk van de eerste lezing gezien (het zijn lezingen van plm. anderhalf uur) en het is echt de moeite waard.

Een mooie gelegenheid ook om weer eens een werk van Dickens te (her)lezen!

Nadeem Aslam - The wasted vigil


Vertaald als: De vergeefse wake

Ik ben helemaal niet zo in voor boeken over Afghanistan en zeker niet als die over de oorlog gaan. Dit boek werd echter nadrukkelijk aanbevolen door meerdere mensen tijdens een bloggersbijeenkomst, en we spraken af het de volgende bijeenkomst te bespreken.
Zelf zou ik het boek dus nooit opgepakt hebben. Maar ik ben erg blij dat ik dat nu wel gedaan heb.

Het verhaal speelt zich voornamelijk af in een huis bij een meer en een parfum-fabriek, even buiten de Afghaanse plaats Usha, gelegen bij het Tora Bora gebergte.
Het is de periode na 9/11, de Amerikanen voeren een strijd tegen de Taliban en, alsof het nog niet genoeg is, wordt het land ook nog beheerst door de interne stammenstrijd. Er is niet één kwaad, er zijn vele kwaden.
In het huis woont de engelsman Marcus Caldwell, en hij heeft een gaste, de russische Lara. Zij is op zoek naar haar broer Benedikt, die als russisch soldaat naar Afghanistan werd gestuurd tijdens de Afghaanse oorlog (1979 tot 1989) en nooit is teruggekeerd. Haar komt ter ore dat de dochter van Marcus, Zadeem, mogelijk meer informatie heeft over haar broer.

De dochter leeft echter niet meer, evenals haar moeder, de Afghaanse Qatrina. Gaandeweg lezen we wat er met Zadeem en Qatrina is gebeurd. Met gruwelijke details, die je liever niet wilt lezen, maar waarvan het wel goed is om het te lezen.Het is weliswaar fictie, maar ik geloof zeker dat in een (islamitisch) land in oorlog veel van de beschreven dingen echt gebeuren, en daar kun en mag je dan toch niet je ogen voor sluiten.

Alle partijen die in een rol hebben gespeeld of nog spelen in de verwoesting van dit land, komen vroeg of laat in het huis van Marcus terecht en doen in dit boek hun verhaal of krijgen een stem door wat anderen over hen vertellen: de Europeaan en arts Marcus, zijn vrouw de Afghaanse arts Qatrina, de half Afghaanse dochter Zadeem, de Russische Lara en haar broer Benedikt, de Amerikaan David Town die een relatie gehad blijkt de hebben met Zadeem, de afghaanse islamitische fundamentalist Casa, de afghaanse onderwijzeres Dunia. Allen hebben veel verloren, zoniet hun leven dan toch hun dierbaarste bezit.

Tegenover de gruwelijkheden, die ik soms echt als schokkend ervaarde, heeft het verhaal een beeldende, bijna poëtische kracht en een groot mededogen met de personages. Liefde, kunst en literatuur spelen een belangrijke rol, evenals de zintuigen. Dit vormt een prachtig contrast tegenover de allesoverheersende Taliban, die juist proberen alle liefde en zintuiglijke ervaringen uit te bannen. Het is echter niet zo, dat de islam eenzijdig wordt belicht. Niet alleen de fundamentalistische, letterlijke uitleg. Maar ook de mooie dingen van de islam. De poëzie, de liefde voor de mens, de oprechtheid. In een tijd waarin de nuance vaak ver te zoeken is, is dat wel een verademing.
Daardoor werd het uiteindelijk een prachtige leeservaring en een verhaal dat mij nog lang bij zal blijven.


Boekgegevens:
Faber and Faber Ltd, 2008, 264 blz
Ebook

Machiel Bosman - Elisabeth de Flines


'Een onmogelijke liefde in de achttiende eeuw'

Elisabeth is de dochter van een rijke Amsterdamse koopman. Haar moeder is overleden, haar vader is opnieuw getrouwd. Ze wordt verliefd op de knecht van haar vader, iets wat in die tijd niet werd geaccepteerd.
Elisabeth neemt de benen en duikt onder met haar vriend. Wat zij niet weet is dat haar moeder haar een flinke som geld en een kapitaal huis aan de Herengracht heeft nagelaten, te verkrijgen op haar 18e verjaardag. Haar vader wil koste wat kost voorkomen dat zijn afvallige dochter het geld in handen krijgt en er ontbrandt een (vooral juridische) strijd tussen vader en dochter die tientallen jaren gaat duren. De dochter komt er pas veel later achter dat het haar vader om haar geld te doen is.

De historicus Machiel Bosman heeft deze geschiedenis gereconstrueerd op basis van het archief van de Hoge Raad en stukken in het Amsterdams Notarieel Archief.

Op internet wordt dit verhaal omschreven als 'een Shakespeariaans drama over liefde en macht, eer en geluk, moed en verraad'. Dat vind ik iets overtrokken.
Ik vond het vooral een boeiend verhaal over de zeden en gewoonten in het Amsterdam van de Gouden Eeuw.
Het past in de moderne manier van geschiedschrijving, waarbij een micro-geschiedenis (meestal het verhaal van iemands leven) wordt gebruikt om de 'grote' geschiedenis aan op te hangen.

Een aanrader dus voor iedereen die houdt van (Nederlandse) geschiedenis.

Boekgegevens:
Uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2009, 158 blz.
Het verhaal wordt gevolgd door een zeer uitgebreide verantwoording
Dit boek werd genomineerd voor de AKO literatuurprijs 2008

Nina Sankovitch - Tolstoy and the purple chair



Na de dood van haar oudere zuster Anne-Marie zoekt Nina naar zingeving; hoe zij die dood ooit kan verwerken en weer kan lachen en genieten van het leven. En een antwoord op de vraag waarom zij wel door mag leven en hoe ze dat dan moet doen. Na 3 jaar voor zichzelf en haar dode zus op de vlucht te zijn geweest, besluit ze pas op de plaats te maken en te proberen zingeving (terug) te vinden door te lezen. Door véél te lezen: een jaar lang, vanaf haar 46e verjaardag, elke dag één boek.
In Tolstoy and the purple chair haar verslag: waarom ze ertoe gekomen is, hoe het haar vergaan is.
Ze heeft een website gemaakt (www.readallday.org) en daarop alle reviews gezet want dat was 'part of the deal': elke dag een boek lezen én er een review over schrijven.
In andere recensies over dit boek las ik dat sommigen niet kunnen begrijpen hoe het lezen van een boek per dag je over een groot verdriet heen kan helpen. Ik snap het wel; je hebt een rustpauze nodig. Je zoekt iets om weer houvast te krijgen in het leven. Je hebt een passie voor lezen. Een passie die je deelde met je overleden zus.
En dus ga je lezen, alsof je leven ervan afhangt. Ergens in het boek komt een citaat voor van Cyril Connolly: "Literature becomes an escape, not from, but into living." En so be it.

Nina heeft geen betaalde baan, maar wel een gezin met 4 kinderen, dus zomaar de hele dag lekker lezen is er niet bij. Er moeten kinderen naar school gebracht worden, naar voetbal, naar hockey, naar feestjes. Er moet schoongemaakt,gewassen en gekookt worden. Met een goed geïnstrueerd gezin waarin ieder zijn taken krijgt, lukt het haar toch elke dag een boek te lezen. Dat doet ze vooral savonds, in haar favoriete oude paarse stoel. Ik zie haar zo zitten, opgekruld in die stoel, boek op schoot, huis in stilte, buiten is het donker. Of zit ik nu een beetje te romantiseren?

Omdat het lezen niet zomaar lekker lezen is, maar lezen om weer zin in het leven te krijgen, leest ze heel intensief. Dat geeft een extra dimensie aan wat ze schrijft en tilt het boek uit boven de andere 'kijk eens wat ik allemaal gelezen heb' boeken. Tot mijn grote opluchting blijft name-dropping ('kijk eens welke auteurs ik allemaal heb ontmoet') achterwege. In plaats daarvan lees je over de liefde voor lezen van een vrouw die een pauze heeft genomen van het leven.
Nina denkt na over haar jeugd, zo onbezorgd en gelukkig. De tijd die ze met haar zus heeft doorgebracht. Ze denkt na over geluk en verdriet, over blijheid, over goedheid. En dit alles doorspekt met de dagelijkse dingetjes van het gezin, waardoor het nergens melodramatisch wordt. Ze zegt veel mooie en ware dingen.
Zoals over schoonheid:
'There is always an answer to despair, and that is the promise of beauty waiting in the futere. I know it is coming because I have seen en felt beauty in the past.'

Op haar site komen al snel veel reacties binnen over de boeken die ze bespreekt, waardoor een niet meer te stoppen voortdurende discussie over boeken op gang komt.
'I was sharing memories of one of life's greatest pleasures, reading, with an ever larger group of friends and strangers, readers and writers both.... Each of us brought our own experience in how we interpreted the book but the words we read were the same. We were sharing with each other and with the author. The benefits of sharing books are 'threefold' as Henry Miller promised: a multitude of books to read, a world of new authors to know and the universe of readers with whom to share the reading experience.'

Hier spreekt een vrouw met een passie voor lezen!

Ze eindigt haar jaar met een vernieuwde zin in het leven. Door het lezen, de troost en de wijsheid uit boeken, heeft ze een manier gevonden om met de dood van haar zus te kunnen leven.
'My year of magical reading was proving to be a fitting ending to my overwhelming sorrow and a solid beginning to the rest of my life'.

Gelukkig schreef ze, voor ze terugkeerde naar het echte leven, eerst nog dit mooie, wijze boek dat weer zorgde voor een flinke uitbreiding van mijn wensenlijstje. En is ze blijven lezen. En kunnen wij blijven genieten van wat ze daarover te vertellen heeft.

Andere reviews:
Leeswammes
My stream of consciousness (voorheen: Boek(en)liefde)

Boekgegevens
Uitgeverij Harpers Collins Publishers, 2011, 207 blz.
Achterin het boek is een lijst met alle 365 boeken opgenomen. Deze lijst staat ook op de site, met als extra'tje wat haar favoriete boeken zijn geweest.
Ik las dit boek: als ebook

Het boek is vertaald als: Een boek per dag (een jaar vol inspiratie) en verschenen bij uitgeverij Artemis en co

Stephen Kelman - Pigeon English



Ik ging goed van start in dit boek, over een 11-jarig Ghanees jongetje, Harrison Opoku, dat met zijn moeder en zus Lydia in Londen komt wonen, in een naargeestige buitenwijk met gemeenteflats. Vader, oma en baby Agnes zijn achtergebleven in Ghana omdat er geen geld meer was voor meer tickets.

Harri moet, als opgroeiende jongen, niet alleen een totaal nieuwe (westerse) wereld leren kennen, maar ook de mores van de straatjongens om hem heen. Harri is gefascineerd door de Dell Farm Crew, een plaatselijke bende waarvan de leden namen hebben als Killa, Dizzy en X-fire. Die proberen Harri in te lijven in hun 'gang', maar Harri is te lief, te netjes om er deel van uit te maken. Hij houdt niet van geweld en zijn moeder waakt ervoor dat hij aan de fatsoenlijke kant blijft.

Harri is een heerlijk joch, dat heel aandoenlijk is in de manier waarop hij de wereld om hem heen probeert te begrijpen. Dat levert grappige beelden op, zoals over taal:
In England there's a hell of different words for everything. It's for if you forget one, there's always another one left over. It's very helpful. Gay and dumb and lame mean all the same.

Of over de wasserette:
The washing machines don't belong to any one person, they're for everybody who lives in the flats. You have to pay them money to make them work. Every machine is big enough to fit a person inside. One day I'm going to try it. I'm going to sleep inside it, it's one of my alltime ambitions.

Over waarom wij namen hebben:
A name is so Jesus will find you. Otherwise Jesus won't know who he's looking for and you'd just float in space forever. That would be hutious. What if you fell into the sun, you'd get burned up like human toast!

Zulke gedachten maken het verhaal een genot om te lezen, maar tegelijkertijd begint er een ander, onheilspellend gevoel omhoog te kruipen. Want Harri mag dan nog een naief onschuldig jongetje zijn, de andere jongetjes om hem heen zijn niet meer zo onschuldig, die leven in de keiharde wereld van de bendeoorlogen.
Harri heeft moeite om spel en werkelijkheid uit elkaar te houden. Als er een jongen wordt doodgestoken en de politie zich stil houdt, besluit hij met zijn vriendje Dean, die altijd CSI op tv kijkt, zelf de moordenaar te gaan zoeken. Om van de beloning die dan in het verschiet ligt, een Playstation te kunnen kopen. Hoewel het hilarische scenes oplevert, is het tegelijkertijd ook verontrustend, omdat de jongens niet doorhebben dat dit allang geen spel meer is.

De Pigeon in de titel is voor meerdere uitleg vatbaar. Het is de duif waarmee Harri vriendschap sluit. Voor wie hij stiekem meel uitstrooit op het balkon. En die hij ziet als zijn beschermduif, met wie hij denkbeeldige gesprekken voert.
Maar het is, zo las ik later, ook een verwijzing naar het pidgin, het creoolse Engels dat de taal is van de straatjongeren. Het is een mengeling van Engels en Afrikaans slang. Van sommige woorden is de betekenis goed af te leiden, maar er waren ook woorden bij die ik niet kon plaatsen, vooral omdat ik toen nog niet wist dat het pidgin english was: hutious (angstaanjagend)bijvoorbeeld, of Asweh. Ik dacht dat dat een Ghanees stopwoordje was maar dat blijkt een verbastering van 'I swear' te zijn.

In het begin schreef ik dat ik goed van start ging in dit boek en dat gevoel kon ik heel lang volhouden.
Maar wat voelde ik mij verraden aan het eind van het boek! Wat een dolk in de rug! Wat een schok maar wat een totale verrassing ook! Ik ga het niet verklappen, ik vond het eerst een anti-climax, maar uiteindelijk bedacht ik dat het toch precies past in dit knap geschreven, aangenaam te lezen verhaal.

Pigeon English is het debuut van Stephen Kelman (1976) en gebaseerd op een werkelijk verhaal. Kelman is met Pigeon English doorgedrongen tot de shortlist van de Man Booker prize for fiction (niet te verwarren met de Man Booker international prize) 2011, samen met: Julian Barnes (The sense of an ending), Carol Birch (Jamrach's menagerie), Patrick DeWitt (the Sisters Brothers), Esi Edugyan (Half Blood Blues)en A.D.Miller (Snowdrops).

Boekgegevens:
Uitgeverij Bloomsbury, 2011
Ik las dit boek: als ebook in de originele taal (221 blz)
Het boek is inmiddels ook in het Nederlands uitgebracht, (merkwaardigerwijze) onder dezelfde titel.

Guy Gavriel Kay - Tigana



Eindelijk weer eens een goede Fantasy roman gelezen. Daarmee bedoel ik niet, dat ik daarvoor alleen maar slechte Fantasy heb gelezen. Maar dat het te lang geleden is, dat ik me heb laten betoveren door dit genre. Betoveren jawel. Ik wil hier nog wel een keer een lans breken voor het Fantasy/SF genre. Die wordt toch nog heel vaak gezien als 'candy for the brain', zonde van je tijd, flutboeken over tovenaars, draken en trollen (Fantasy) of ruimteschepen en groene mannetjes (SF).

En natuurlijk zijn er slechte fantasy-boeken. Net zoals er slechte 'literatuur' is.
Maar er zijn ook veel mooie fantasy-boeken, net zoals er mooie literatuur is. Ach, die term literatuur. Ik heb het er al vaker over gehad. Die moeten we maar vergeten. Je hebt goede en slechte boeken. En als je van lezen houdt, weet je zelf wel wat goed en slecht is.
Het Fantasy/SF genre zorgt ervoor dat ik terugkeer naar het lezen uit mijn jeugd. Naar het 'verdwijnen in een andere wereld'. Maar het is niet alleen aangename verpozing. Fantasy en SF spiegelen ons voor in wat voor een kwetsbare wereld wij leven. Door het 'What if..' thema dat het genre kenmerkt, wordt ons voorgehouden wat er kan gebeuren met ons en onze wereld zoals wij die nu kennen. Maar ook worden onze deugden en ondeugden, en onze emoties uitvergroot.
In Fantasy worden werkelijkheid, mythen, magie en (vooral in SF) wetenschap samengeweven tot een speculatief geheel. Dat vraagt van de auteurs een enorme intelligente creativiteit, waar ik veel bewondering voor heb en ook veel plezier aan beleef.
Er wordt vaak gezegd dat het in Fantasy altijd maar gaat om de strijd tussen goed en kwaad. Eén van de functies van literatuur, in welke vorm dan ook, is om het onbegrijpelijke begrijpelijk te maken. Waarom is het kwaad in de wereld? Waarom is het kwaad in de mens? Wat kunnen wij ertegen doen? Daar gaat het over in Fantasy. En over al die andere thema's van de literatuur: liefde en haat, trouw aan een ander en aan jezelf, anders-zijn, zoeken naar identiteit, macht en moed. En dan zijn het ook nog verhalen waar ik door gepakt word, die me in hun macht houden.

In Tigana wordt ons een wereld voorgespiegeld die heel erg lijkt op onze wereld. Specifieker, op Italië in de Middeleeuwen. De kaart van het land waar het over gaat, de Palm, is een omgekeerde laars. De provincies en de mensen die er rondlopen hebben Italiaanse namen. Jaren terug is de Palm veroverd door twee tirannen die samen streden om dit land. In het westen heerst Brandin van Ygrath en in het oosten Alberico van Barbadior. Beide magiërs. Zij konden de Palm veroveren doordat er geen eenheid binnen het land was. De provincies waren veel meer bezig met het strijden tegen elkaar en niet tegen hun gemeenschappelijke vijanden, waardoor zij op het moment dat het nodig was niet de eenheid konden vormen die nodig was om de veroveraars het hoofd te bieden.
Bij de strijd om de provincie Tigana wordt de zoon van Brandin, Stevan, gedood door Valentin, de prins van Tigana. Om het volk van Tigana te straffen, spreekt Brandin een vloek over Tigana uit, waardoor alleen nog de mensen die voor die tijd geboren waren in Tigana, de naam kunnen uitspreken en verstaan. Tigana is weggevaagd en heet voortaan Neder Corte. Zij wordt, net als de andere westelijke provincies, overheerst door de Ygrantijnen. Gebouwen en beelden zijn vernietigd, boeken verbrand. Niets rest er meer van deze eens zo prachtige provincie. Alleen door de dood van Brandin kan de vloek opgeheven worden, maar dat moet dan wel gebeuren voordat de laatste in Tigana geborene (en daarmee de laatste herinnering) sterft.
De zoon van Valentin, Alessan, heeft de oorlog overleefd en wil Tigana haar naam teruggeven. Met een aantal getrouwen uit Tigana zwerft hij jarenlang door de Palm. Met maar één doel: een manier vinden om beide tirannen te doden en de Palm aan haar volk terug te geven.

Omdat het verhaal langzaam opgebouwd wordt, worden de personages diep uitgewerkt en vormen zich voor je ogen als levende wezens met al hun goede en zwakke punten, hun emoties en hun passies. Macht en strategie zijn belangrijk thema's in 'Tigana' en daarmee is dit verhaal uit 1990 verbazingwekkend actueel. Een onderling verdeeld volk dat onder de voet gelopen wordt door tirannen (dictators)die elkaar bevechten om het grootste stuk; de strategiën, het mobiliseren van het volk om het land terug te winnen. Maar het is ook een verhaal over liefde en mededogen. En natuurlijk ook nog een ouderwets spannend verhaal waarin de magie pas aan het eind een belangrijke rol krijgt en veel dingen niet zijn wat ze lijken.

Guy Gavriel Kay is een canadese auteur die naar eigen zeggen behoorlijk beïnvloed is door Tolkien; hij heeft de zoon van Tolkien geholpen met het redigeren van het ongepubliceerde werk van Tolkien. Veel van zijn boeken gaan over werelden die lijken op werkelijke plaatsen in de werkelijke geschiedenis. Zijn werk wordt daarom ook wel historische fantasy genoemd.
Voor mij begon het allemaal met The Fionavar Tapestry. Zijn eerste boek, The Summer Tree, vormt het eerste deel van deze fantastische trilogie. Daarna was ik 'hooked', niet alleen wat Kay betreft maar ook wat fantasy aangaat.
Met 'Tigana' won Kay in 1991 de Aurora Award (prijs voor beste Canadese Fantasy en SF). Die won hij ook al met het tweede deel van The Fionavar Tapestry (The Wandering Fire).


Boekgegevens:
Uitgeverij De Boekerij, 1991, 594 blz.
ISBN 9022512290
Oorspronkelijke titel: Tigana (1990)
Ik las dit boek: uit eigen kast

Margaret Mazzantini - Ga niet weg



Ik las dit boek voor de leesclub. Eerlijk gezegd dacht ik, afgaand op het omslag en de titel, dat dit een romantisch soort van 'vrouwenboek' (sorrrrry) zou zijn. Niet een genre waar ik als eerste naar zou grijpen.
Maar het bleek een totaal ander boek en mooi!
Een chirurg van middelbare leeftijd vertelt over zijn leven terwijl zijn collega's vechten voor het leven van zijn dochter, die net met haar scooter onder een auto is gekomen. Het is een lange monoloog waarin de man verantwoording aflegt aan zijn dochter. Hij blijkt er een dubbelleven op nagehouden te hebben. Naast zijn perfecte leven met een perfect verlopende carrière, als (verre van perfecte) echtgenoot van een perfecte vrouw zoekt hij de rafelranden van de samenleving. Hij wordt verliefd op een lelijke vrouw met een armoedig leven in een armoedig, kitscherig huis maar ervaart dit als het echte leven, als echte liefde. Dit is wat hem raakt. Hij heeft echter moeite met kiezen: ga ik voor dit echte leven, of kies ik voor veilig en voor wat men van mij verwacht?
Het verhaal lijkt gemakkelijk te lezen, maar verteert langzaam; het stemt tot nadenken. Het is een melancholisch, droevig en bij vlagen poëtisch verhaal, vol wonderschone zinnen en een overdonderend einde.

Margaret Mazzantini (1961) heeft een Ierse moeder en een Italiaanse vader, en woont in Rome. Ze studeerde aan de toneelschool en heeft daarna in veel toneelstukken en films gespeeld. In 1994 verscheen haar eerste boek (vertaald als 'Het zinken teiltje') waarvoor zij de Premio Campiello won. Voor 'Ga niet weg' kreeg zij de Premio Strega 2002, de meest prestigieuze Italiaanse literatuurprijs.

Boekgegevens:
Wereldbibliotheek, 2010, 272 pag.
ISBN: 9789028423398
Ik las dit boek: als ebook

Wieslaw Mysliwski - Over het doppen van bonen



Een collega vertelde mij dat zij dit boek in haar vakantie had gelezen en erg mooi vond. Wel dacht zij dat als zij het buiten de vakantie had opgepakt, het haar niet gelukt was het boek uit te lezen.
Nu ik de laatste bladzijde heb omgeslagen, snap ik wat ze bedoelde. Dit is een boek waar je je op moet concentreren.
Het boek is namelijk één grote monoloog, van een (niet bij naam genoemde) oude man, die aan een gast zijn levensverhaal vertelt.

De verteller woont met zijn twee honden Reks en Laps in een zomerhuisje aan een stuwmeer en fungeert als beheerder van de andere huisjes. Op een avond staat één van de tijdelijke huurders van zo’n ander huisje bij hem aan de deur om te vragen of hij bonen heeft. Die heeft hij wel, maar de bonen moeten nog gedopt worden. De verteller nodigt de man uit om samen de bonen te doppen, en tijdens dit doppen vertelt hij zijn verhaal. Over zijn idyllische jeugd op het platteland, dat wreed verstoord wordt door de (Tweede Wereld-) oorlog, zijn verblijf op een soort staatskostschool, zijn leven als elektricien en later zijn reizen door Europa als saxofonist. Het is echter niet alleen de geschiedenis van dit ene leven, maar tegelijkertijd de geschiedenis van Polen in de 20e eeuw.

De interactie met de gast wordt alleen duidelijk doordat de verteller de vragen van de gast herhaalt (‘U vraag zich af waarom ik dit gedaan heb?’) en er dan antwoord op geeft. Het is in feite de stijl van een ‘stream of conciousness’ en daardoor werkt het niet als je dit boek voor een tijdje weglegt. De interacties met personen in het verhaal worden overigens wel weergegeven als een dialoog.

Het is een verhaal zonder plot. Normaal gesproken kan ik daar niet zo goed tegen, maar in dit geval is het door de stijl helemaal niet erg dat er geen plot was. Elk hoofdstuk vertelt weer een stuk van het leven, de stukken worden onderbroken door een kleine anekdote of overpeinzing van de verteller. Het verhaal begint voorzichtig, luchtig, de gast moet eerst afgetast worden. Wat kan hem toevertrouwd worden, en in hoeverre staat hij daar open voor? Geleidelijk wordt het verhaal filosofischer van aard en krijgt het een emotionele geladenheid die je het verhaal in trekt. Ontelbare potloodstrepen heb ik in de kantlijn gezet, gedachten die we allemaal wel eens hebben maar niet onder woorden kunnen brengen, worden hier op een bijna poëtische, vloeiende wijze verwoord en daarmee universeel gemaakt.
Bijvoorbeeld als de verteller als kind een meisje ziet huilen (terwijl het meisje ontkent dat ze huilt):

En ze huilde, ik zou hebben gezworen dat ze huilde. Op die leeftijd kan het zijn dat je een heleboel niet begrijpt, maar je voelt des te dieper dan je zou hebben kunnen begrijpen. En al helemaal zie je alles, je ziet overal dwars doorheen. Het leven kun je niet verstoppen, voor niemand, en zeker niet voor een kind. Er bestaat geen gordijn waarmee je het zou kunnen afschermen. Een kind kijkt zelfs door dat gordijn heen. Ik denk wel eens: zijn kinderen soms niet ons geweten. Daarna zie je steeds minder. De wereld laat zich niet meer zo in je ogen weerkaatsen. En een kind hoeft niet eens te kijken. De wereld dringt zich vanzelf onder zijn oogleden. De wereld is dan nog doorzichtig. Helaas ontgroeit hij dat. Vandaag de dag kan ik haast niet geloven dat ook ik kind ben geweest.


Prachtig toch?
Maar ook humor ontbreekt niet, al is die meestal heel subtiel. Maar er zit bijvoorbeeld ook een dolkomische scene in die zich afspeelt in een 'staatshoedenwinkel', die mij sterk aan Wachten op Godot deed denken, het absurdistische toneelstuk van Samuel Beckett.

Mooi boek dus, maar alleen gaan lezen als je er echt de tijd voor kunt nemen. Dan valt er heel veel te genieten.

Wieslaw Mysliwski (1932) wordt gezien als één van de grootste nog levende Poolse schrijvers. Hij ontving voor Het doppen van bonen een grote Poolse literatuurprijs, de Nike.
Er zijn (nog) geen andere boeken van hem in het Nederlands vertaald.

Boekgegevens:
Querido 2011, 383 blz.
ISBN: 9789021439549
Ik heb dit boek: gelezen uit eigen collectie

Bloggersbijeenkomst part II



Op 11 juni j.l. hebben wij een succesvolle bloggersbijeenkomst gehad bij Casa Koen.
Helaas kon Anna, nota bene één van de organisatoren, er toen niet bij zijn vanwege logistieke problemen. We hebben daarna min of meer besloten in het najaar een keer richting Groningen te reizen om Anna te verblijden met onze komst. Inmiddels is een datum vastgesteld voor het retourtje Groningen: zaterdag 15 oktober 2011 is het zo ver.
Om e.e.a. een beetje te stroomlijnen is het handig dat iedereen die mee wil even een mailtje stuurt naar boekhappen@gmail.com. Het lijkt ons leuk om (onder andere) op die dag The Wasted Vigil van Nadeem Aslam samen te bespreken. Maar het is geen voorwaarde om te komen dus ook als je het boek niet gelezen hebt word je van harte uitgenodigd. De bijeenkomst zal deze keer plaatsvinden op een nog nader bekend te maken locatie in Groningen zelf, op loopafstand van het station. We hopen weer op een gezellige middag waarin de boeken en de bloggers erachter centraal staan, dus komt allen!

Karel Capek - Een doodgewoon leven



Dat is nou het leuke van een leesclub: dat het je in aanraking brengt met auteurs waar je nog nooit van gehoord hebt en die je zelf ook niet gauw uit de kast zou trekken.
Karel Capek, een Tjechische schrijver, is er zo één. Hij schreef een tiental boeken waarvan RUR, Oorlog met de salamanders en Een doodgewoon leven de bekendste. Zijn boeken zijn overigens slecht verkrijgbaar.

Een doodgewoon leven gaat over..inderdaad, een doodgewoon leven. Van een Tjechische man, die vlak voor zijn dood zijn leven op schrift heeft gezet. Deze tekst komt via zijn huisarts in handen van een vriend van deze man. Wij lezen dus eigenlijk het opgetekende levensverhaal via de ogen van deze vriend.
De eerste helft van dit boek is dit doodgewone verhaal: over een eenzame plattelandsjongen, vader heeft een timmerwerkplaats, moeder is thuis en altijd bezorgd om haar wat ziekelijke zoontje. Gaat studeren maar dat mislukt en krijgt dan een baan bij de spoorwegen en blijft de rest van zijn leven ambtenaar. Trouwt met een lieve maar saaie vrouw.
Tot zover las het ook inderdaad als een beetje saai verhaal, hoewel er soms wel zinnen als pareltjes in voorkomen: "Het leven is geen buitengewoon avontuur. Dat wat er ongewoon en alledaags aan is, is slechts geknars in het raderwerk."
Maar dan, vanaf pagina 100, begint er een ander verhaal. Dan blijkt er niet één leven, het doodgewone leven, maar wel drie, nee wel vijf andere levens tegelijk geleefd te zijn. De fictie van het leven, steeds anders verteld. "Toen kwam ik erachter dat ik die eenvoud (het eenvoudige verhaal dat het zou worden) en eenvormigheid wel een handje geholpen had, desnoods onbewust...".
De verteller realiseert zich dat het Ik eigenlijk een menigte is, "een menigte die haar eenheid heeft en haar innerlijke spanningen en conflicten."
En dan lezen we wat er werkelijk gebeurd is, en hoe wat we in het voorgaande deel gelezen hebben, óók geinterpreteerd kan, nee zelfs moet worden.

In dit boek wordt je dus pas beloond na de helft. Als ik dit niet voor de leesclub had gelezen (wat eigenlijk altijd betekent dat je het moet uitlezen) dan was ik al eerder gestopt en had ik de beloning gemist.
Nu bleek het toch met terugwerkende kracht een onverwacht mooi boek te zijn met als belangrijkste thema de fictie van ons leven.

Boekgegevens:
Wereldbibliotheek, 2008, 191 blz.
ISBN: 9789028422469
Ik las dit boek: uit de biep
Het boek Oorlog met de salamanders van dezelfde auteur is gelukkig net heruitgegeven bij dezelfde uitgeverij.